ECLI:NL:RBOVE:2019:1658

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
08/996031-19 (FP) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een moeder voor het uitbuiten van haar minderjarige kinderen in de vleesverwerkingsindustrie

Op 20 mei 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 37-jarige vrouw, die werd beschuldigd van het uitbuiten van haar minderjarige kinderen in een vleesverwerkingsfabriek. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de moeder haar dochter (16) en zoon (13) naar Nederland had gehaald met de intentie om hen uit te buiten. De zaak kwam aan het licht toen de kinderen valse identiteitsdocumenten overlegden bij de gemeente Nijmegen om zich in te schrijven voor een BSN-nummer, zodat zij in Nederland konden werken. De moeder en haar kinderen werden aangehouden op verdenking van identiteitsfraude, maar het onderzoek naar mogelijke arbeidsuitbuiting leidde tot de aanklacht van mensenhandel.

De rechtbank benadrukte het maatschappelijk belang van de bestrijding van arbeidsuitbuiting, vooral van minderjarigen. Echter, de rechtbank stelde vast dat de kinderen op het moment van de aanvraag om inschrijving in de GBA minderjarig waren, maar dat zij op basis van hun leeftijden wettelijk beperkt arbeid mochten verrichten. Er was geen bewijs dat de moeder het oogmerk had om haar kinderen uit te buiten of dat zij hen in een uitbuitingssituatie had gebracht. De rechtbank concludeerde dat de enkele omstandigheid dat de kinderen valse identiteitsbewijzen hadden, niet voldoende was om te bewijzen dat de moeder hen daadwerkelijk als meerderjarigen zou hebben tewerkgesteld. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/996031-19 (FP) (P)
Datum vonnis: 20 mei 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1982 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Zuid Oost, locatie Ter Peel te Evertsoord.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.D.I. Martens en van hetgeen door verdachte en de raadsman, mr. P.D. Popescu, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 maart 2019 tot en met 4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, althans in Nederland,
een ander, te weten [zoon] (geboren op [geboortedatum 2] 2005)
(lid 1 sub 2)
heeft geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting terwijl die [zoon] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1 sub 4)
door één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [zoon] zich beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
immers heeft zij, verdachte, die [zoon]
- geworven door voor te stellen dat zij mee kon naar Nederland om te werken en/of
- vervoerd van Spanje naar Nederland en/of naar het gemeentehuis in Nijmegen en/of
- gehuisvest op een tijdelijke locatie
- die [zoon] een vals reisdocument en/of identiteitsdocument verstrekt en/of laten gebruiken en/of
- op het formulier "Verzoek tot inschrijving in de Basisregistratie Personen" van de gemeente Nijmegen als geboortedatum in te laten vullen [geboortedatum 2] 2000 en/of dat formulier te laten ondertekenen en/of inleveren bij de RNI balie (Register Niet Ingezetene) teneinde een BSN nummer te krijgen om te kunnen werken
- terwijl hij, [zoon] , haar, verdachtes, minderjarige zoon is en/of
- de Nederlandse taal niet spreekt en/of
- graag bij zijn moeder, verdachte, wilde zijn en/of
- wist dat hij niet in Nederland mag werken, maar zijn moeder, verdachte, wilde helpen
waarbij de uitbuiting en/of uitbuitingssituatie er onder meer uit zou bestaan dat [zoon] fulltime zou werken via een uitzendbureau in de vleesverwerkende industrie, althans betaald werk zou verrichten, voor de uren van een 18 jarige, althans meer dan voor een 13 jarige is toegestaan en/of voor een salaris van een 18 jarige, althans voor beduidend meer dan van het salaris van een 13 jarige
(lid 3 sub 2)
terwijl die [zoon] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt dan wel terwijl die [zoon] een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie is gemaakt
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 maart 2019 tot en met 4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen
een ander, te weten [zoon] (geboren op [geboortedatum 2] 2005)
(lid 1 sub 2)
te werven en/of vervoeren en/of te huisvesten met het oogmerk van uitbuiting terwijl die [zoon] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1 sub 4)
door één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [zoon] zich beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
immers heeft zij, verdachte, die [zoon]
- geworven door voor te stellen dat zij mee kon naar Nederland om te werken en/of
- vervoerd van Spanje naar Nederland en/of naar het gemeentehuis in Nijmegen en/of
- gehuisvest op een tijdelijke locatie
- die [zoon] een vals reisdocument en/of identiteitsdocument verstrekt en/of laten gebruiken en/of
- op het formulier "Verzoek tot inschrijving in de Basisregistratie Personen" van de gemeente Nijmegen als geboortedatum in te laten vullen [geboortedatum 2] 2000 en/of dat formulier te laten ondertekenen en/of inleveren bij de RNI balie (Register Niet Ingezetene) teneinde een BSN nummer te krijgen om te kunnen werken
- terwijl hij, [zoon] , haar, verdachtes, minderjarige zoon is en/of
- de Nederlandse taal niet spreekt en/of
- graag bij zijn moeder, verdachte, wilde zijn en/of
- wist dat hij niet in Nederland mag werken, maar zijn moeder, verdachte, wilde helpen
waarbij de uitbuiting en/of uitbuitingssituatie er onder meer uit zou bestaan dat [zoon] fulltime zou werken via een uitzendbureau in de vleesverwerkende industrie, althans betaald werk zou verrichten, voor de uren van een 18 jarige, althans meer dan voor een 13 jarige is toegestaan en/of voor een salaris van een 18 jarige, althans voor beduidend meer dan van het salaris van een 13 jarige
(lid 3 sub 2)
terwijl die [zoon] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt dan wel terwijl die [zoon] een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie is gemaakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 maart 2019 tot
en met 4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, althans
in Nederland,
een ander, te weten [dochter] (geboren op [geboortedatum 3] 2002)
(lid 1 sub 2)
heeft geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting terwijl die [dochter] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1 sub 4)
door één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [dochter] zich beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
immers heeft zij, verdachte, die [dochter]
- geworven door voor te stellen dat zij mee kon naar Nederland om te werken en/of
- vervoerd van Spanje naar Nederland en/of naar het gemeentehuis in Nijmegen en/of
- gehuisvest op een tijdelijke locatie
- die [dochter] een vals reisdocument en/of identiteitsdocument verstrekt en/of laten gebruiken en/of
- op het formulier "Verzoek tot inschrijving in de Basisregistratie Personen" van de gemeente Nijmegen als geboortedatum in te laten vullen [geboortedatum 3] 1995 en/of dat formulier te laten ondertekenen en/of inleveren bij de RNI balie (Register Niet Ingezetene) teneinde een BSN nummer te krijgen om te kunnen werken
- terwijl zij, [dochter] , haar, verdachtes, minderjarige dochter is en/of
- de Nederlandse taal niet spreekt en/of
- graag bij haar moeder, verdachte, wilde zijn en/of
- wist dat zij niet in Nederland mag werken, maar haar moeder, verdachte, wilde helpen
waarbij de uitbuiting en/of uitbuitingssituatie er onder meer uit zou bestaan dat [dochter] fulltime zou werken via een uitzendbureau in de vleesverwerkende industrie, althans betaald werk zou verrichten, voor de uren van een 23 jarige, althans meer dan voor een 16 jarige is toegestaan en/of voor een salaris van een 23 jarige, althans voor beduidend meer dan van het salaris van een 16 jarige
(lid 3 sub 2)
terwijl die [dochter] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt dan wel terwijl die [dochter] een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie is gemaakt
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 maart 2019 tot en met 4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen en/of elders in Nederland, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen
een ander, te weten [dochter] (geboren op [geboortedatum 3] 2002)
(lid 1 sub 2)
te werven en/of vervoeren en/of te huisvesten met het oogmerk van uitbuiting terwijl die [dochter] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1 sub 4)
door één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [dochter] zich beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
immers heeft zij, verdachte, die [dochter]
- geworven door voor te stellen dat zij mee kon naar Nederland om te werken en/of
- vervoerd van Spanje naar Nederland en/of naar het gemeentehuis in Nijmegen en/of
- gehuisvest op een tijdelijke locatie
- die [dochter] een vals reisdocument en/of identiteitsdocument verstrekt en/of laten gebruiken en/of
- op het formulier "Verzoek tot inschrijving in de Basisregistratie Personen" van de gemeente Nijmegen als geboortedatum in te laten vullen [geboortedatum 3] 1995 en/of dat formulier te laten ondertekenen en/of inleveren bij de RNI balie (Register Niet Ingezetene) teneinde een BSN nummer te krijgen om te kunnen werken
- terwijl zij, [dochter] , haar, verdachtes, minderjarige dochter is en/of
- de Nederlandse taal niet spreekt en/of
- graag bij haar moeder, verdachte, wilde zijn en/of
- wist dat zij niet in Nederland mag werken, maar haar moeder, verdachte, wilde helpen
waarbij de uitbuiting en/of uitbuitingssituatie er onder meer uit zou bestaan dat [dochter] fulltime zou werken via een uitzendbureau in de vleesverwerkende industrie, althans betaald werk zou verrichten, voor de uren van een 23 jarige, althans meer dan voor een 16 jarige is toegestaan en/of voor een salaris van een 23 jarige, althans voor beduidend meer dan van het salaris van 16 jarige
(lid 3 sub 2)
terwijl die [dochter] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt dan wel terwijl die [dochter] een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie is gemaakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft gevorderd dat verdachte terzake wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft integrale vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier komt, samengevat, naar voren dat verdachte vanuit haar woonplaats in Spanje naar Nederland is gereisd met haar twee minderjarige kinderen. Op 4 maart 2019 is zij met haar kinderen naar het gemeentehuis in Nijmegen gegaan, waar de kinderen verzoeken hebben gedaan om in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) te worden ingeschreven. Volgens de aangifte namens de gemeente Nijmegen hebben de kinderen van verdachte deze verzoeken gedaan om een BSN-nummer te verkrijgen, opdat zij in Nederland konden gaan werken. Beide kinderen hebben bij hun aanvraag valse identiteitskaarten overgelegd, waarop geboortedata waren vermeld die het kennelijk moesten doen voorkomen alsof zij meerderjarig waren. De valsheid van de identiteitsdocumenten werd door de behandelend ambtenaar van de gemeente opgemerkt, waarna zowel de beide kinderen als verdachte (hun moeder) zijn aangehouden en zijn gehoord op verdenking van identiteitsfraude. Verdachte is daarvoor reeds veroordeeld in een afzonderlijk aangebrachte strafzaak.
Omdat men vermoedde dat daarnaast sprake was van arbeidsuitbuiting, is een daarop gericht onderzoek gestart door de Inspectie SZW, dat heeft geresulteerd in het verwijt van mensenhandel dat thans aan de rechtbank is voorgelegd.
De rechtbank onderschrijft dat met de preventie en bestrijding van arbeidsuitbuiting in het algemeen en van minderjarigen in het bijzonder een groot maatschappelijk belang is gemoeid. Daarbij verdient opmerking dat de overheid naast het strafrecht ook andere middelen ter beschikking heeft om haar doelstellingen op dit terrein te verwezenlijken. Te denken valt - bijvoorbeeld - aan toezicht op arbeidsomstandigheden door de inspectie SZW in een bestuursrechtelijk kader.
Het strafrecht kan als belangrijk sluitstuk dienen indien in een concreet geval vast komt te staan dat sprake is van strafbaar handelen door een verdachte. Mensenhandel, waaronder arbeidsuitbuiting wordt geschaard, kent een ruim geformuleerde delictsomschrijving in het Wetboek van Strafrecht. Dit strafbare feit kent daardoor vele gedaantes; de feiten en omstandigheden die daaraan ten grondslag kunnen liggen, kunnen wijd uiteen lopen. Bij de beoordeling of sprake is van strafbaar handelen komt mede daarom telkens betekenis toe aan de context waarbinnen het handelen van een verdachte plaatsvond. In het licht daarvan is het niet zonder belang dat de vermeende slachtoffers in de onderhavige strafzaak geen daadwerkelijke arbeid hebben verricht. Kenmerkend voor de zaak is ook dat verdachte, anders dan vaak in zaken betreffende arbeidsuitbuiting het geval is, niet in een relatie van werkgever tot werknemer ten opzichte van de vermeende slachtoffers staat, maar in de relatie van een moeder tot haar kinderen. Deze omstandigheden staan op zichzelf niet aan een veroordeling voor mensenhandel in de weg. Wel kleuren zij mede de achtergrond waartegen de tenlastelegging, die is toegesneden op respectievelijk sub 2 en sub 4 van artikel 273f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, moet worden beoordeeld. Voor een veroordeling op grond van deze wettelijke bepalingen moet vast komen te staan dat verdachte het oogmerk van uitbuiting heeft gehad (sub 2), dan wel dat zij haar kinderen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen voor arbeid, waardoor zij in een uitbuitingssituatie zouden komen te verkeren (sub 4).
De rechtbank stelt op grond van de stukken vast dat de kinderen van verdachte ten tijde van de aanvraag om ingeschreven te worden in de GBA in Nijmegen weliswaar minderjarig waren, maar dat het hen op grond van hun leeftijden (respectievelijk 13 en 16 jaar) wettelijk was toegestaan enige - zij het beperkte en aan specifieke voorwaarden verbonden - arbeid te verrichten. Nu het dossier voor het overige geen enkele informatie bevat over de vleesverwerkingsfabriek waarvoor de werkzaamheden zouden worden verricht, over het uitzendbureau dat als intermediair zou optreden, over het dienstverband dat door de kinderen zou worden aangegaan, over het aantal uren dat zou worden gewerkt, over de aard van de te verrichten werkzaamheden en/of over de omstandigheden waaronder deze werkzaamheden zouden moeten worden uitgevoerd, kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van het dossier niet zonder meer worden vastgesteld dat verdachte het oogmerk had haar kinderen uit te buiten, noch dat zij haar kinderen in een uitbuitingssituatie heeft gebracht of heeft geprobeerd te brengen. De enkele omstandigheid dat op de (valse) identiteitsbewijzen de geboortedatum van [geboortedatum 2] 2005 respectievelijk [geboortedatum 3] 1995 stond vermeld betekent immers nog niet dat de kinderen daadwerkelijk te werk gesteld zouden zijn als 18- respectievelijk 23-jarige. De rechtbank acht reeds daarom niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en zal haar daarvan vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders, voorzitter, mr. M. Aksu en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2019.