Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
IKZIJNWIJ B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
onder dwang salarisbetaling. Echter niet akkoord. Tevens heeft de advocaat van IZW bij brief van 9 april 2019 onder andere geschreven dat het loon van maart 2019 alsnog onder protest van gehoudenheid is voldaan.
3.Het geschil
In conventie
atot betaling aan [eiseres] van het verschuldigde loon over de maand maart 2019 ten bedrage van € 1.962,58 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 30 maart 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening onder verstrekking van een deugdelijke specificatie op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat werkgever geheel of
met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten in reconventie, te vermeerderen met door de in goede justitie te begroten nakosten en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proces- en nakosten vanaf de vijftiende dag na betekening van het te wijzen vonnis.
4.De beoordeling
980,00