ECLI:NL:RBOVE:2019:1618

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
08-952308-18 en 08-910012-19 (ttz gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor seksuele chantage en oplichting via internet

Op 14 mei 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 19-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man was schuldig bevonden aan meerdere gevallen van seksuele chantage en oplichting via internet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich had voorgedaan als verschillende vrouwelijke aliassen om slachtoffers te misleiden en hen geld afhandig te maken. In totaal heeft hij slachtoffers voor een bedrag van bijna 15.000 euro opgelicht en gechanteerd. Naast de gevangenisstraf moet de man zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de Reclassering en het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers, die in totaal bijna 7.500 euro bedraagt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte een gokverslaving heeft en dat zijn gedrag ernstige gevolgen heeft gehad voor de slachtoffers, waaronder psychologische schade. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden toegewezen, en heeft de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers 08-952308-18 en 08-910012-19 (ttz gevoegd) (P)
Datum vonnis: 14 mei 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Almelo te Almelo

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. ten Velde en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-952308-18:
feit 1:[slachtoffer 1] voor een bedrag van € 2.600,-- heeft opgelicht door zich voor te doen als [alias 1] en te zeggen dat zij ( [alias 1] ) een vriendin geld verschuldigd was, naaktfoto’s van zichzelf zou sturen en zou webcammen en/of dat [slachtoffer 1] zijn geld terug zou krijgen na betaling van de geldbedragen;
feit 2:
primair:[slachtoffer 2] voor een bedrag van € 220,-- heeft afgeperst door hem door middel van een (spraak)bericht te bedreigen;
subsidiair:[slachtoffer 2] heeft gechanteerd door te dreigen dat hij één of meer foto's van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 2] zijn vriendin en/of chatgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 2] openbaar zou maken, tenzij [slachtoffer 2] een bedrag van € 300,-- aan verdachte zou overmaken;
feit 3:[slachtoffer 3] voor een bedrag van € 1.580,-- heeft opgelicht door zich voor te doen als [alias 2] en te zeggen dat zij ( [alias 2] ) zou gaan webcammen na betaling van € 10,--, een vriendin geld verschuldigd was en het geld zou terugbetalen en/of dat [alias 2] naaktfoto’s van zichzelf zou sturen;
feit 4:[slachtoffer 4] voor een bedrag van € 2.480,-- heeft opgelicht door zich voor te doen als [alias 2] en te zeggen dat zij ( [alias 2] ) zou gaan webcammen na betaling van € 10,--, een vriendin geld verschuldigd was en het geld snel zou terugbetalen en/of dat [alias 2] naaktfoto’s van zichzelf zou sturen;
feit 5:[slachtoffer 4] heeft gechanteerd door zich voor te doen als [alias 2] en te zeggen dat zij aangifte van ontucht met een minderjarige zou doen tenzij [slachtoffer 4] een of meer geldbedragen zou overmaken aan verdachte;
feit 6:[slachtoffer 3] heeft gechanteerd door zich voor te doen als [alias 2] en te zeggen dat zij een aangifte van ontucht met een minderjarige zou doen, tenzij [slachtoffer 3] geld zou overmaken aan verdachte.
parketnummer 08-910012-19:
[slachtoffer 5] heeft gechanteerd (voor een totaalbedrag van € 3.688,--) door zich voor te doen als [alias 3] en te zeggen dat hij de chatgesprekken openbaar zou maken die behelzen dat [slachtoffer 5] geld heeft betaald om naaktfoto's van een meisje te ontvangen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08-952308-18:
1
hij op een of meer tijdstippent in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met 30 april 2018 te Enschede, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in totaal 2.600 euro), door -via een bericht middels een chatwebsite genaamd Omegle en/of via een bericht middels een berichtenservicedienst genaamd Skype en/of WhatsApp tegenover die [slachtoffer 1] zich voor te doen als [alias 1] , en/of aan die [slachtoffer 1] aan te geven (zakelijk weergegeven)
- dat zij ( [alias 1] ) geld verschuldigd was aan een vriendin,
- dat als die [slachtoffer 1] dat geld zou betalen, dat zij ( [alias 1] ) dat geld snel aan [slachtoffer 1] zou terugbetalen,
- dat zij ( [alias 1] ) naaktfoto's van zichzelf zou sturen, -dat zij ( [alias 1] ) met hem ( [slachtoffer 1] ) zou 'webcammen' en/of
- dat hij ( [slachtoffer 1] ) zijn geld terug zou krijgen na betaling van geldbedragen;
2
Primair
hij in of omstreeks de periode van 29 november 2017 tot en met 30 november 2017 te Enschede, in ieder geval in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal 220 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] toebehoorde, door in een (spraak)bericht gericht aan die [slachtoffer 2] de woorden: "Ik heb een mes bij de hand en ik weet waar je woont" en/of "ik vermoord je, ik weet waar je woont en ik wacht je op" althans woorden van dergelijke dreigende aard of strekking, te gebruiken;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 november 2017 tot en met 4 december 2017 te Enschede, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken van een geheim [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal 300 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] toebehoorde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond(en) dat -hij (verdachte) aan die [slachtoffer 2] heeft aangegeven (zakelijk weergegeven) één of meer foto's van die [slachtoffer 2] en/of de vriendin van die [slachtoffer 2] en/of -chatgesprekken tussen hem (verdachte) en die [slachtoffer 2] in de openbaarheid zou brengen;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september 2017 tot en met 18 september 2017 te Enschede, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in totaal 1.580 euro), door -via een bericht middels een chatwebsite genaamd Omegle en/of via een bericht middels een berichtenservicedienst genaamd Kik en/of WhatsApp tegenover die [slachtoffer 3] zich voor te doen als [alias 2] , en/of aan die [slachtoffer 3] aan te geven (zakelijk weergegeven) -dat zij ( [alias 2] ) met hem zou 'webcammen' na betaling van 10 euro, -dat zij ( [alias 2] ) geld verschuldigd was aan een vriendin, -dat als die [slachtoffer 3] dat geld zou betalen, dat zij ( [alias 2] ) dat geld snel aan [slachtoffer 3] zou terugbetalen en/of -dat zij ( [alias 2] ) naaktfoto's van zichzelf zou sturen;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus 2017 tot en met 28 augustus 2017 te Enschede, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in totaal 2.480 euro), door -via een bericht middels een chatwebsite genaamd Omegle en/of via een bericht middel een berichtservicedienst genaamd Kik en/of WhatsApp tegenover die [slachtoffer 4] zich voor te doen als [alias 2] , en/of aan die [slachtoffer 4] aan te geven (zakelijk weergegeven) -dat zij ( [alias 2] ) met hem zou 'webcammen' na betaling van 10 euro, -dat zij ( [alias 2] ) geld verschuldigd was aan een vriendin, -dat als die [slachtoffer 4] dat geld zou betalen, dat zij ( [alias 2] ) dat geld snel aan [slachtoffer 4] zou terugbetalen en/of -dat zij ( [alias 2] ) naaktfoto's van zichzelf zou sturen;
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus 2017 tot en met 28 augustus 2017 te Enschede, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken van een geheim, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond(en) dat hij (verdachte), terwijl hij zich voordeed als [alias 2] , heeft gedreigd (zakelijk weergegeven) aangifte te doen van ontucht met een minderjarige tegen [slachtoffer 4] tenzij hij een of meer geldbedragen over zou maken aan verdachte;
6
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september 2017 tot en met 18 september 2017 te Enschede, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken van een geheim, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond(en) dat hij (verdachte), terwijl hij zich voordeed als [alias 2] , heeft gedreigd (zakelijk weergegeven) aangifte te doen van ontucht met een minderjarige tegen [slachtoffer 3] tenzij hij een of meer geldbedragen over zou maken aan verdachte.
parketnummer 08-910012-19:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 7 februari 2019 te Enschede, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken van een geheim, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in totaal 3.688 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond(en) dat hij (verdachte), terwijl hij zich voordeed als [alias 3] , heeft gedreigd (zakelijk weergegeven) om in de openbaarheid te
brengen dat aangever geld had betaald om naaktfoto's van een meisje te ontvangen en/of dat hij (verdachte) chatgesprekken tussen hem (verdachte) en die [slachtoffer 5] in de openbaarheid zou brengen, tenzij [slachtoffer 5] een of meer geldbedragen over zou maken aan verdachte.

3.De voorvragen

3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in de zaak met parketnummer 08-952308-18 aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte ten aanzien van feit 2 subsidiair, feit 5 en feit 6 omdat dit klachtdelicten zijn en door de aangevers geen klacht is ingediend. Daarnaast blijkt niet uit de aangiftes dat de aangevers vervolging wensen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie in de betreffende zaken, ondanks het ontbreken van een klacht, wel ontvankelijk is gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2242).
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat het ontbreken van een formele klacht bij klachtdelicten niet zonder meer hoeft te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Uit het arrest van de Hoge Raad van 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2242, kan worden afgeleid dat voldoende is dat komt vast te staan dat de klachtgerechtigde een uitdrukkelijke vervolgingswens heeft.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt in de onderhavige gevallen voldoende dat de klachtgerechtigden een uitdrukkelijke vervolgingswens hebben. Aanknopingspunten hiervoor zijn dat ieder van hen aangifte heeft gedaan en dat in die aangiften staat dat zij geïnformeerd willen worden over de voortgang van het onderzoek. Daarnaast hebben de klachtgerechtigden zich in het strafproces gevoegd als benadeelde partijen. Bovendien heeft klachtgerechtigde [slachtoffer 4] ter terechtzitting expliciet naar voren gebracht dat hij vervolging wenst. Hieruit leidt de rechtbank af dat de klachtgerechtigden de uitdrukkelijke wens hebben dat de verdachte wordt vervolgd. De rechtbank acht de officier van justitie aldus ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder parketnummer 08-910012-19 en de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08-952308-18, onder 1, 2 primair, 3, 4, 5 en 6.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 08-910012-19 en de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08-952308-18, onder 1 (door het aannemen van een valse naam), 3 en 4.
Ten aanzien van parketnummer 08-952308-18, onder 6 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van smaad en dat er een ander artikel ten laste gelegd had moeten worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
parketnummer 08-952308-18:
feit 2 primair
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Niet eenduidig kan worden vastgesteld of en op welke wijze de bedreigingen zouden zijn geuit omdat aangever [slachtoffer 2] over een spraakbericht via Whatsapp heeft verklaard en getuige [getuige] heeft verklaard over telefonisch contact. Aangever [slachtoffer 2] heeft bovendien de berichten verwijderd, hetgeen verificatie onmogelijk maakt.
feit 1
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De aangever [slachtoffer 1] is via Omegle, Skype en Whatsapp benaderd door verdachte, die zich voordeed als [alias 1] . [alias 1] heeft aangever gevraagd om geld over te maken omdat zij zei haar vriendin [naam 1] geld verschuldigd te zijn. Het geld moest worden overgemaakt naar de rekening van [naam 2] , het broertje van [naam 1] . [alias 1] heeft gezegd dat het geld zou worden terugbetaald. Aangever heeft meermaals bedragen overgemaakt (totaal € 2.600,--) en zou ook zelf met [naam 1] hebben gesproken. Ook heeft aangever extra geld overgemaakt, zodat hij het eerder overgemaakte geld terug zou krijgen. Verdachte heeft bekend voornoemde handelingen te hebben verricht.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte zich wederechtelijk heeft bevoordeeld door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels.
feit 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
feit 2, subsidiair
1. het proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [slachtoffer 2] van 4 december 2017 (pag. 105 tot en met 108);
2. het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 9 mei 2018 (pag. 25 tot en met 32).
feit 3 en 6
Aangever [slachtoffer 3] is via Omegle, KiK en Whatsapp benaderd door verdachte, die zich voordeed als [alias 2] . [alias 2] heeft [slachtoffer 3] meermaals gevraagd geld over te maken en aangever heeft dit ook gedaan. [alias 2] heeft gedreigd om naar de politie te gaan en jegens aangever te verklaren dat zij minderjarig was en aangever naaktfoto’s van haar had, tenzij aangever geld over zou maken. Aangever heeft vervolgens weer geld overgemaakt. Verdachte heeft dit bekend. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onder meer sprake is van dreiging met smaad/smaadschrift. De rechtbank acht het ten laste gelegde derhalve wettig overtuigend bewezen.
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 20 september 2017
(pag. 126 tot en met 128);
2. het proces-verbaal van vet onderzoek ter terechtzitting van 30 april 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
feit 4 en 5
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 28 augustus 2017 (pag. 130 tot en met 133);
het proces-verbaal van vet onderzoek ter terechtzitting van 30 april 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
parketnummer 08-910012-19:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [2] .
het proces-verbaal van aangifte met bijlagen van [slachtoffer 5] van 7 februari 2019 (pag. 56 tot en met 72);
het proces-verbaal van vet onderzoek ter terechtzitting van 30 april 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
parketnummer 08-952308-18:
1
hij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 30 april 2018 te Enschede, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van 2.600 euro, door via Omegle en Skype en WhatsApp tegenover die [slachtoffer 1] zich voor te doen als [alias 1] , en aan die [slachtoffer 1] aan te geven (zakelijk weergegeven):
- dat zij ( [alias 1] ) geld verschuldigd was aan een vriendin,
- dat als die [slachtoffer 1] dat geld zou betalen, dat zij ( [alias 1] ) dat geld aan [slachtoffer 1] zou terugbetalen, en
- dat hij ( [slachtoffer 1] ) zijn geld terug zou krijgen na betaling van geldbedragen.
2
Subsidiair
hij in de periode van 29 november 2017 tot en met 4 december 2017 te Enschede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en bedreiging met smaadschrift en bedreiging met openbaar maken van een geheim [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, dat aan die [slachtoffer 2] toebehoorde, welke bedreiging met smaad en smaadschrift en het openbaar maken van een geheim hierin bestond dat:
- hij (verdachte) aan die [slachtoffer 2] heeft aangegeven (zakelijk weergegeven) één of meer foto's van die [slachtoffer 2] en de vriendin van die [slachtoffer 2] en
- chatgesprekken tussen hem,- verdachte, en die [slachtoffer 2] in de openbaarheid zou brengen;
3
hij in de periode van 15 september 2017 tot en met 18 september 2017 te Enschede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, door via een bericht middels Omegle en Kik en WhatsApp tegenover die [slachtoffer 3] zich voor te doen als [alias 2] , en aan die [slachtoffer 3] aan te geven (zakelijk weergegeven):
- dat zij ( [alias 2] ) met hem zou 'webcammen' na betaling van 10 euro,
- dat zij ( [alias 2] ) geld verschuldigd was aan een vriendin,
- dat als die [slachtoffer 3] dat geld zou betalen, dat zij ( [alias 2] ) dat geld snel aan [slachtoffer 3] zou terugbetalen.
4
hij in de periode van 25 augustus 2017 tot en met 28 augustus 2017 te Enschede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van 2.470 euro, door via een bericht middels een chatwebsite genaamd Omegle en Kik en WhatsApp tegenover die [slachtoffer 4] zich voor te doen als [alias 2] , en aan die [slachtoffer 4] aan te geven (zakelijk weergegeven):
- dat zij ( [alias 2] ) met hem zou 'webcammen' na betaling van 10 euro,
- dat zij ( [alias 2] ) geld verschuldigd was aan een vriendin,
- dat als die [slachtoffer 4] dat geld zou betalen, dat zij ( [alias 2] ) dat geld snel aan [slachtoffer 4] zou terugbetalen;
5
hij in de periode van 25 augustus 2017 tot en met 28 augustus 2017 te Enschede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken van een geheim, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld toebehorende aan die [slachtoffer 4] , welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond dat hij verdachte, terwijl hij zich voordeed als [alias 2] , heeft gedreigd (zakelijk weergegeven) aangifte te doen van ontucht met een minderjarige tegen [slachtoffer 4] tenzij hij een of meer geldbedragen over zou maken aan verdachte;
6
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2017 tot en met 18 september 2017 te Enschede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken van een geheim, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 3] , welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond dat hij (verdachte), terwijl hij zich voordeed als [alias 2] , heeft gedreigd (zakelijk weergegeven) aangifte te doen van ontucht met een minderjarige tegen [slachtoffer 3] tenzij hij een of meer geldbedragen over zou maken aan verdachte.
parketnummer 08-910012-19:
hij in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 7 februari 2019 te Enschede met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaar maken van een geheim, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in totaal 3.688 euro), toebehorende aan die [slachtoffer 5] , welke bedreiging met openbaar maken van een geheim hierin bestond dat hij (verdachte), terwijl hij zich voordeed als [alias 3] , heeft gedreigd (zakelijk weergegeven) om in de openbaarheid te
brengen dat aangever geld had betaald om naaktfoto's van een meisje te ontvangen en dat hij (verdachte) chatgesprekken tussen hem (verdachte) en die [slachtoffer 5] in de openbaarheid zou brengen, tenzij [slachtoffer 5] een of meer geldbedragen over zou maken aan verdachte.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08-952308-18 feit 2 primair en meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 318 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-952308-18:
feiten 1, 3 en 4:
telkens het misdrijf:
oplichting
feiten 2 subsidiair, 5 en 6:
telkens het misdrijf:
afdreiging
parketnummer 08-910012-19:
het misdrijf:
afdreiging

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 16 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van drie jaar. Als bijzondere voorwaarden dienen onder meer de voorwaarden te gelden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, waaraan in ieder geval de volgende twee voorwaarden dienen te worden toegevoegd:
  • bij zijn ouders wonen of begeleid wonen; een en ander onder begeleiding van de reclassering gedurende het eerste jaar van de proeftijd;
  • dagbesteding in de vorm van een opleiding volgen, die begint in augustus of september 2019.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf op te leggen voor de duur van 120 uur. De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aan zien van de overige onderdelen van de strafeis.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal gevallen van seksuele chantage en oplichting via internet. Verdachte is geraffineerd te werk gegaan en de rechtbank rekent dit verdachte in ernstige mate aan. Door zo te handelen heeft verdachte het vertrouwen van de slachtoffers geschonden en inbreuk gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer, uitsluitend voor eigen geldelijk gewin om zijn gokverslaving te bekostigen.
Een slachtoffer heeft behandeling bij een psycholoog moeten ondergaan en is nu nog steeds extra voorzichtig met internetbankieren. Extra kwalijk is dat verdachte opnieuw een soortgelijk feit heeft gepleegd tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis voor de eerste reeks feiten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 28 maart 2019. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Pro Justitia rapport van 20 december 2018. Hieruit volgt dat de onderzoeker grote zorgen heeft over de ontwikkeling en het functioneren van verdachte. Ondanks dat verdachte stelt zijn leven te willen beteren, neemt hij geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. De mate van onmacht of onwil is onduidelijk. Het psychologisch onderzoek heeft niet (volledig) kunnen plaatsvinden omdat verdachte twee keer zonder afmelding niet op een afspraak is verschenen en zijn medewerking niet heeft verleend.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de reclassering van 16 april 2019. Hieruit komt het volgende naar voren. Verdachte heeft, naast een gokverslaving, problemen ten aanzien van delictgedrag, middelengebruik, spijbelen, een negatief sociaal netwerk, conflicten in de thuissituatie, schulden en een gebrek aan zinnige dagbesteding. Gedurende de bewaring heeft verdachte een positieve ontwikkeling doorgemaakt en lijkt hij gemotiveerd te zijn voor gedragsverandering. De recidivekans wordt ingeschat op gemiddeld als verdachte zich gemotiveerd blijft tonen. De recidivekans wordt lager ingeschat als de behandeling en training aanslaan. De reclassering adviseert toezicht vanuit een adolescentenaanpak en behandeling bij JustTact voor zijn gokverslaving en middelengebruik. Ook wordt een training voor zijn cognitieve vaardigheden geadviseerd.
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de rapporteurs. Verdachte heeft de afgelopen periode een zorgelijk beeld laten zien. Verdachte heeft van de rechter-commissaris een kans gekregen om aan zijn gokverslaving te werken en de voorlopige hechtenis is onder voorwaarden geschorst, maar in plaats van die kans aan te grijpen, heeft verdachte zich (opnieuw) met verkeerde vrienden ingelaten en is hij doorgegaan met het plegen van soortgelijke strafbare feiten als waarvoor hij in eerste instantie is opgepakt. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Anderzijds heeft verdachte een jeugdige leeftijd, geen relevante documentatie, staat hij ingeschreven voor een mbo-opleiding waarmee hij na de zomervakantie kan starten en heeft de reclassering vertrouwen in zijn gedragsverandering. Ook heeft hij zich ter terechtzitting bereid getoond om eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden na te leven.
De verdachte verdient straf voor wat hij heeft gedaan, maar heeft naar het oordeel van de rechtbank voornamelijk behandeling en begeleiding van de reclassering nodig om te leren omgaan met verantwoordelijkheid, emoties, vrije tijd, school en vrienden, zodat verdachte niet weer in een situatie terechtkomt waarin hij strafbare feiten pleegt. Gelet op de aard en de ernst van het delict, acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf aanwezen. Het is aan verdachte om te bewijzen dat hij de behandeling en begeleiding deze keer wel aangrijpt, zodat hij niet terugvalt in het delictgedrag.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met daaraan verbonden de hierna te noemen bijzondere voorwaarden met een proeftijd van drie jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie vordert de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen.
De raadsman heeft zicht hiertegen niet verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen laptop van Toshiba (zwart) en twee Iphones 7 moeten worden verbeurdverklaard. De feiten zijn met deze goederen gepleegd en ze behoren toe aan verdachte.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.850,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- overgemaakt € 1.560,--;
- diverse digitale tegoedbonnen
- Pay NL € 850,--;
- [naam 3] € 440,--;
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat hij na berekening tot een totaalbedrag van € 2.749,-- komt en dat dit bedrag kan worden toegewezen.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat [slachtoffer 1] als gevolg van het bewezenverklaarde onder 1, de schade van totaal € 2.850,--, heeft geleden, nu de vordering met bankafschriften is onderbouwd en de hoogte van de vordering onvoldoende is betwist.
8.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 219,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade betreft materiële schade, die de optelsom vormt van geldbedragen die aan verdachte zijn overgemaakt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van de afdreiging.
Het oordeel van de rechtbank
Zoals onder punt 3.3 is overwogen, is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van de afdreiging. Nu de vordering is onderbouwd en de hoogte van de vordering is niet gemotiveerd betwist, is genoegzaam komen vast te staan dat [slachtoffer 2] de gevorderde schade heeft geleden. De rechtbank zal het gevorderde bedrag toewijzen.
8.3
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.580,-- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade ziet op de aan verdachte overgemaakte gelden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering voor een bedrag van € 1.480,--.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van € 380,-- kan worden toegewezen en het overige deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van de afdreiging.
Het oordeel van de rechtbank
Zoals onder punt 3.3 is overwogen, is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van de afdreiging. De benadeelde partij heeft zijn vordering onderbouwd door bankafschriften over te leggen. Nu de hoogte van de vordering niet gemotiveerd is betwist, is genoegzaam komen vast te staan dat [slachtoffer 3] de gevorderde schade heeft geleden, waardoor de rechtbank het gevorderde bedrag zal toewijzen.
8.4
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.470,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit € 2.470,---. Deze schade ziet op de aan verdachte overgemaakte gelden. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade kan worden toegewezen, maar de immateriële schade dient te worden afgewezen. Primair omdat de immateriële post ziet op de afdreiging en het Openbaar Ministerie hierin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en subsidiair omdat de vordering niet is onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat [slachtoffer 4] de materiële schade van € 2.470,-- heeft geleden.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Zoals onder punt 3.3. is overwogen, is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van de afdreiging. Daarnaast is gebleken dat verdachte het telefoonnummer van [slachtoffer 4] op KiK, een datingsite voor vluchtige contacten, heeft geplaatst en dat [slachtoffer 4] met telefoontjes door onbekenden is lastig gevallen. De benadeelde partij is hierdoor in zijn eer en goede naam aangetast. De exacte omvang van de schadepost staat echter niet vast. De rechtbank ziet aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de schade vastgesteld kan worden op € 300,--. [slachtoffer 4] wordt in het overige deel van de vordering wordt niet-ontvankelijk verklaard.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-952308-18, 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-952308-18, onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en het onder parketnummer 08-910012-19 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-952308-18:
feiten 1, 3 en 4:
telkens het misdrijf: oplichting
feiten 2, subsidiair, 5 en 6:
telkens het misdrijf: afdreiging
parketnummer 08-910012-19:
het misdrijf: afdreiging
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-952308-18, feit 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en parketnummer 08-910012-19 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, ter beoordeling van de reclassering. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de behandelaar zullen worden gegeven;
- zich ambulant laat behandelen door JusTact of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de behandelaar zullen worden gegeven;
- dagbesteding zal doen in de vorm van een opleiding, die in augustus of september 2019 zal beginnen;
- zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering over zijn huisvesting, al dan niet in de vorm van begeleid wonen, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich zal onthouden van gokken in alle denkbare vormen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Bij de controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal verdachte openheid in zijn financiën (waaronder zijn schulden) geven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
ten aanzien van parketnummer 08-952308-18:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1): van een bedrag van € 2.850,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2018);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit 1 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.850,--te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 38 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2, subsidiair): van een bedrag van € 219,46 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2017);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit 2, subsidiair, en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 219,46,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 4 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feiten 3 en 6): van een bedrag van € 1.580,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2017);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.580,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feiten 4 en 5): van een bedrag van € 2.770,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2017);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.770,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 37 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 4] , voor een deel van € 700,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de Toshiba laptop (zwart) en twee Iphones 7.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. M.A.M. Essed, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2019.
Mr. G.J. Stoové is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
in de dagvaarding met parketnummer 08-952308-18:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018157975-1. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
feit 1
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 13 april 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 62):

Op 28 maart 2018 vroeg [alias 1] via een whatsapp bericht of ik 25 euro naar een IBAN rekeningnummer van haar vriendin [naam 1] wilde overmaken. Ze vroeg aan mij Pay Safe cards te kopen. Ze heeft dit meerdere malen gevraagd, in totaal voor een bedrag van 2.600 euro. Ik heb deze Pay Safe cards gekocht en heb de codes aan [alias 1] doorgegeven. [alias 1] zei dat ik alle door mij betaalde bedrag terug zou ontvangen.

2. het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 11 mei 2018, voor zover inhoudende (pag. 66):

In maart 2018 kreeg ik een berichtje van iemand die zichzelf [alias 1] noemde. Ik kreeg dit bericht via Omegle. Ik heb [alias 1] toegevoegd op Skype en 500 euro overgemaakt voordat we overgingen op Whatsapp. Ze vertelde mij dat ik mijn geld, dat ik al betaald had, niet terug zou krijgen als ik niet nog meer geld over zou maken. Daarom heb ik nog meer geld overgemaakt;

3. het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 9 mei 2018 in zijn geheel (pag. 25 tot en met 32).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2018157975-1. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019038437-9. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.