10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-952308-18, 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-952308-18, onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en het onder parketnummer 08-910012-19 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-952308-18:
feiten 1, 3 en 4:
telkens het misdrijf: oplichting
feiten 2, subsidiair, 5 en 6:
telkens het misdrijf: afdreiging
parketnummer 08-910012-19:
het misdrijf: afdreiging
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-952308-18, feit 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en parketnummer 08-910012-19 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, ter beoordeling van de reclassering. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de behandelaar zullen worden gegeven;
- zich ambulant laat behandelen door JusTact of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de behandelaar zullen worden gegeven;
- dagbesteding zal doen in de vorm van een opleiding, die in augustus of september 2019 zal beginnen;
- zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering over zijn huisvesting, al dan niet in de vorm van begeleid wonen, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich zal onthouden van gokken in alle denkbare vormen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Bij de controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal verdachte openheid in zijn financiën (waaronder zijn schulden) geven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
ten aanzien van parketnummer 08-952308-18:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1): van een bedrag van € 2.850,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2018);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit 1 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.850,--te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 38 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2, subsidiair): van een bedrag van € 219,46 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2017);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit 2, subsidiair, en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 219,46,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 4 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feiten 3 en 6): van een bedrag van € 1.580,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2017);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.580,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feiten 4 en 5): van een bedrag van € 2.770,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2017);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.770,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 37 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 4] , voor een deel van € 700,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de Toshiba laptop (zwart) en twee Iphones 7.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. M.A.M. Essed, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2019.
Mr. G.J. Stoové is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
in de dagvaarding met parketnummer 08-952308-18:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018157975-1. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 13 april 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 62):
Op 28 maart 2018 vroeg [alias 1] via een whatsapp bericht of ik 25 euro naar een IBAN rekeningnummer van haar vriendin [naam 1] wilde overmaken. Ze vroeg aan mij Pay Safe cards te kopen. Ze heeft dit meerdere malen gevraagd, in totaal voor een bedrag van 2.600 euro. Ik heb deze Pay Safe cards gekocht en heb de codes aan [alias 1] doorgegeven. [alias 1] zei dat ik alle door mij betaalde bedrag terug zou ontvangen.
2. het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 11 mei 2018, voor zover inhoudende (pag. 66):
In maart 2018 kreeg ik een berichtje van iemand die zichzelf [alias 1] noemde. Ik kreeg dit bericht via Omegle. Ik heb [alias 1] toegevoegd op Skype en 500 euro overgemaakt voordat we overgingen op Whatsapp. Ze vertelde mij dat ik mijn geld, dat ik al betaald had, niet terug zou krijgen als ik niet nog meer geld over zou maken. Daarom heb ik nog meer geld overgemaakt;
3. het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 9 mei 2018 in zijn geheel (pag. 25 tot en met 32).