In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 mei 2019 uitspraak gedaan over de intrekking van een omgevingsvergunning voor een uitrit op het perceel aan de Wheeme ongenummerd te Goor, die was verleend aan Lidl Nederland GmbH. De intrekking vond plaats naar aanleiding van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, dat op 11 augustus 2017 de eerder verleende vergunning introk vanwege verkeersveiligheidsrisico's. Lidl had bezwaar aangetekend tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld en op 5 februari 2019 een zitting gehouden, waarbij zowel de gemachtigden van Lidl als van de gemeente aanwezig waren.
De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de relevante wetgeving, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Hof van Twente. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de vergunning gerechtvaardigd was op basis van gewijzigde inzichten over de verkeersveiligheid, zoals vastgelegd in een rapport van Goudappel Coffeng. Dit rapport wees op de gevaren van het in- en uitrijden van vrachtwagens op de smalle Wheeme, waar veel voetgangers en fietsers gebruik van maken. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de verkeersveiligheid zwaarder wogen dan de belangen van Lidl, en verklaarde het beroep van Lidl ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van verkeersveiligheid bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de noodzaak voor gemeenten om adequaat te reageren op nieuwe informatie die de veiligheid in het geding kan brengen. De rechtbank heeft de intrekking van de vergunning bevestigd en Lidl de mogelijkheid geboden om binnen zes weken in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.