ECLI:NL:RBOVE:2019:1537

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 mei 2019
Publicatiedatum
7 mei 2019
Zaaknummer
08/953027-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door penningmeester van vereniging over een periode van bijna zes jaar

Op 7 mei 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 66-jarige man uit Hengelo veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaar, wegens verduistering. De man, die als penningmeester en bestuurder van verschillende verenigingen fungeerde, heeft gedurende bijna zes jaar, van 27 juni 2009 tot en met 1 april 2015, in totaal € 96.492,90 verduisterd. Dit deed hij door geld van de verenigingen over te maken naar zijn eigen rekeningen en die van zijn vrouw. Naast de gevangenisstraf werd hem ook een taakstraf van 240 uur opgelegd en moest hij € 81.265,- aan de Staat terugbetalen als wederrechtelijk verkregen voordeel.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk zich wederrechtelijk toe-eigenen van geld dat toebehoorde aan de verenigingen. De officier van justitie had een taakstraf van 200 uren en een gevangenisstraf van vijf maanden geëist, maar de rechtbank legde een zwaardere taakstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de financiële gevolgen voor de verenigingen. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de man, evenals het lange tijdsverloop tussen de inverzekeringstelling en de berechting.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte, als penningmeester, op geraffineerde wijze misbruik had gemaakt van het vertrouwen van de verenigingen en hun leden. De verduisteringen hadden ernstige gevolgen voor de verenigingen, die uiteindelijk failliet zijn verklaard. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de verduistering op basis van de beschikbare bewijsmiddelen en getuigenverklaringen voldoende onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08/953027-15 (P)
Datum vonnis: 7 mei 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1952 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-van Dijk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. H.O. den Otter, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als penningmeester van de [vereniging 1] een bedrag van € 96.492,90 heeft verduisterd .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in of omstreeks op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 juni 2009 tot en met 1 april 2015 te Oldenzaal, in ieder geval in Nederland opzettelijk een hoeveelheid geld (te weten (in totaal) ongeveer euro 96.492,90 (vierennegentigduizendvierhonderdentweeënnegentig euro en negentig cent), althans een aanzienlijke hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [vereniging 1] ( [vereniging 1] en/of [vereniging 1] district Overijssel en/of [vereniging 1] afdeling Zuid-Oost Twente, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) hoeveelhe(i)d(en) geld verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als penningmeester en/of bestuurder en/of secretaris, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte een bedrag van € 96.492,90 heeft verduisterd van [vereniging 1] uit hoofde als penningmeester.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat er geen sprake is van verduistering van geld toebehorende aan [vereniging 1] . Met betrekking tot alle uitgekeerde gelden aan verdachte is er volgens hem sprake van belegstukken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De waarnemend secretaris van de landelijke [vereniging 1] (verder te noemen: [vereniging 1] ) [aangever 1] heeft op 24 december 2015 aangifte van verduistering door verdachte gedaan. Hij heeft verklaard dat [vereniging 1] een landelijke vereniging is met 10.000 leden en dat deze landelijke vereniging weer bestaat uit districten en afdelingen. Verdachte was in de periode 27 juni 2009 tot en met 1 april 2015 bestuurder (secretaris) bij de landelijke [vereniging 1] . [1]
De toenmalige voorzitter van het district Overijssel van [vereniging 1] [aangever 2] heeft op 31 maart 2016 aangifte van verduistering door verdachte gedaan. [2] De voorzitter heeft bij de aangifte het volgende verklaard.
Verdachte is penningmeester bij [vereniging 1] , district Overijssel. Ook vormde verdachte in zijn eentje het gehele bestuur van [vereniging 1] afdeling Zuidoost Twente/Enschede.
Met betrekking tot de bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede verklaarde hij dat:
- verdachte de beschikking had over een bankpas waarmee, voor zover hij wist, verdachte als enige kon internetbankieren;
- verdachte als enige kon beschikken over de bankrekeningen van [vereniging 1] afdeling
Zuid Oost Twente/Enschede.
Met betrekking tot de bankrekening [rekeningnummer 2] ten name van [vereniging 1] district
Overijssel verklaarde hij dat:
- verdachte de beschikking had over een bankpas, waarmee hij kon internetbankieren;
- verdachte kon beschikken over de bankrekeningen van [vereniging 1] district Overijssel.
Tevens verklaarde aangever [aangever 2] dat [getuige 1] de boekhouding heeft gecontroleerd vanaf 2010 tot einde 2015.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij de opvolger is van verdachte als penningmeester bij [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede en dat de volgende bankrekeningen werden aangehouden:
- [vereniging 1] district Overijssel: [rekeningnummer 2]
- [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede: [rekeningnummer 3] (tot 23-10-2012)
[rekeningnummer 1] [3]
Daarnaast heeft getuige [getuige 1] verklaard dat verdachte de enige was die toegang had tot deze rekeningen en dat verdachte de beschikking had over de bankpassen van deze bankrekeningen alsmede internetbankieren en verstrekte afschriften van de bankrekeningen van [vereniging 1] , district Overijssel en [vereniging 1] , afdeling Zuid Oost Twente/Enschede.
Getuige [getuige 1] heeft ook verklaard dat hij onderzoek heeft gedaan naar de
bankafschriften en de boekhouding van [vereniging 1] , district Overijssel en [vereniging 1] , afdeling Zuid Oost Twente/Enschede. Hij heeft verklaard dat de volgende totaalbedragen zonder onderliggende stukken/declaraties/facturen afgeboekt zijn op de bankrekeningen van [vereniging 1] , district Overijssel en [vereniging 1] , afdeling Zuid Oost Twente/Enschede:
- € 15.400,00 € 15.400,00 aan contante opnames; [4] [5]
- € 70.220,00 € 70.220,00 overboekingen naar rekeningen ten name van verdachte en/of zijn
partner [partner] ; [6]
- € 16.450,00 € 16.450,00 overboekingen naar rekening ten name van [stichting]
; [7] [8]
- € 249,95 € 249,95 aanschaf laserprinter bij [bedrijf] ; [9] [10]
- € 3.000,00 € 3.000,00 overboeking naar rekening ten name van [vereniging 2] ; [11]
- € 437,95 € 437,95 overboeking naar rekening ten name van [vereniging 3] . [12]
Getuige [getuige 1] heeft tijdens het opnemen van zijn verklaring de bankmutaties van de drie genoemde bankrekeningen van [vereniging 1] over de periode 1 januari 2010 tot en met november 2015 verstrekt.
Verbalisant [verbalisant] heeft onderzoek in de inbeslaggenomen boekhouding gedaan naar de door getuige [getuige 1] aangegeven ontbrekende facturen, stortings- en opnamebewijzen en andere belegstukken. Verbalisant zag dat de door getuige [getuige 1] genoemde onderliggende stukken inderdaad niet in de boekhouding aanwezig waren. [13]
Verdachte is hiermee tijdens het verhoor op 7 juli 2016 geconfronteerd. Verdachte heeft verklaard dat belegstukken, zoals facturen, declaraties en opnamebewijzen, die ontbreken in de administratie van [vereniging 1] Overijssel dan wel [vereniging 1] Zuid Oost Twente/Enschede, in de administratie van de landelijke [vereniging 1] terug te vinden zouden zijn. [14]
De verklaring van verdachte is voorgelegd aan de interim penningmeester van de landelijke
[vereniging 1] , getuige [getuige 2] , aan de administrateur van de landelijke [vereniging 1] , getuige [getuige 3] en aan de voormalige voorzitter van de landelijke [vereniging 1] [getuige 4] .
Getuige [getuige 2] heeft op 18 augustus 2016 verklaard dat de ontbrekende belegstukken van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede, niet in de landelijke [vereniging 1] administratie kunnen zitten. [15] Voorts heeft getuige [getuige 2] op 8 februari 2018 verklaard dat de administratie van de afdeling Zuidoost Twente door verdachte als penningmeester werd bewaard. [16]
Getuige [getuige 3] heeft op 7 februari 2018 verklaard dat de ontbrekende belegstukken van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede niet in de landelijke [vereniging 1] administratie kunnen zitten. Ook heeft hij verklaard nooit stukken te hebben ontvangen van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede. [17]
Getuige [getuige 4] heeft op 7 februari 2018 verklaard dat [vereniging 1] , district Overijssel en [vereniging 1] , afdeling Zuid Oost Twente/Enschede de administratie binnen de afdeling en district zelf bewaarden. [18]
[stichting]
Uit het register van de Kamer van Koophandel blijkt dat verdachte sinds 22 december 2008 bestuurder-penningmeester is bij de [stichting] . Bestuurder-voorzitter van deze stichting is getuige [getuige 5] , eveneens sinds 22 december 2008.
In de bankmutaties van de bankrekeningen ten name van [vereniging 1] Zuid Oost Twente/Enschede zijn onder meer verschillende betalingen aan de [stichting] aangetroffen. Het betreft de volgende betalingen:
Het totale bedrag van deze boekingen naar de [stichting] is
€ 16.450,00. [19] [20] Zoals al eerder vermeld is van geen van deze betalingen door verbalisant [verbalisant] of getuige [getuige 1] facturen aangetroffen in de boekhouding van [vereniging 1] district Overijssel of [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede.
Op 13 september 2016 heeft getuige [getuige 5] verklaard dat hij van deze overboekingen geen facturen en/of andere onderliggende stukken in de boekhouding van de [stichting] heeft aangetroffen. Ook een dochter van verdachte, [naam 1] , heeft op 20 september 2016 verklaard dat zij in het tot haar beschikking staande digitale en papieren archief met hierin administratie van de [stichting] , geen facturen aangetroffen heeft met betrekking tot [vereniging 1] . [21]
Aanschaf laserprinter [bedrijf]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat er op 3 maart 2015 een laserprinter voor € 249,95 is aangeschaft bij [bedrijf] (als onderdeel van een totale aanschaf van € 1.749,95 bij [bedrijf] ) en dat deze printer niet bij [vereniging 1] aanwezig is. [22]
Overboeking naar rekening ten name van [vereniging 3]
Verbalisant [verbalisant] zag in de bankmutaties van [vereniging 1] Zuid Oost Twente/Enschede dat op 11 november 2015 een bedrag van € 437,95 is overgeboekt van bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [vereniging 1] Zuid Oost Twente/Enschede naar bankrekening [rekeningnummer 4] ten name van [vereniging 3] onder vermelding van [naam 2] [23]
Getuige [getuige 1] heeft op 7 april 2016 verklaard dat hij contact heeft gehad met [naam 3] (voorzitter van [vereniging 2] ) in verband met de overboeking op 11 november 2015 van € 437,95 van [vereniging 1] naar [vereniging 3] ( [vereniging 3] ). Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [naam 3] vertelde dat de boeking een borg betrof voor een
concours hippique ten behoeve van [vereniging 2] en dat dit geld betaald moest worden
omdat er anders geen concours gehouden kon worden. [24]
Besteding geld
Verdachte is gevraagd naar wat hij met het geld heeft gedaan dat van bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [vereniging 1] naar bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van verdachte en zijn partner [partner] heeft overgemaakt, in totaal betreft dit € 70.220,--. Verdachte heeft verklaard dat dit onkostenvergoedingen en gedeclareerde onkosten waren en dat het geld ten goede is gekomen van zijn gezin. [25]
Getuige [getuige 3] en getuige [getuige 6] hebben verklaard dat verdachte voor de uitoefening van zijn bestuursfunctie voor de landelijke [vereniging 1] een kilometervergoeding mocht declareren. Dit mocht verdachte tevens voor zijn bestuursfuncties die hij uitoefende voor [vereniging 1] district Overijssel alsmede [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede. Ook voor de kilometers die verdachte maakte in verband met zijn functie als adviseur voor [vereniging 1] mocht verdachte declareren. [26] [27]
Verdachte heeft op 7 juli 2016 verklaard dat hij de volgende kosten mocht declareren.
- telefoonkosten € 6,50 per maand;
- internetabonnement € 9.95 per maand;
- gebruik automatiseringsapparatuur € 5,00 per maand;
- kilometers € 0,40 per kilometer.
Hij kreeg geen vaste vergoeding voor zijn werkzaamheden bij [vereniging 1] en er was geen
sprake van een dienstverband op welke wijze dan ook. [28]
Totaal werd door verdachte de volgende bedragen gedeclareerd bij [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede:
2010 € 3.750,85
2011 € 3.669,25
2012 € 1.563,10
2013 € 0,00
2014 € 0,00
2015 € 0,00 [29]
Uit het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant] naar voren dat de volgende geldbedragen door verdachte voor eigen doeleinden zijn verkregen:
  • € 70.222,-- overboekingen naar rekeningen ten name van verdachte en/ of zijn
  • € 15.400,-- contante opnames;
  • € 16.450,-- overboekingen naar rekening ten name van [stichting] ;
  • € 3.000,-- overboeking naar rekening ten name van [vereniging 2] ;
  • € 249,95 aanschaf laserprinter bij [bedrijf] ;
  • € 437,95 overboeking naar rekening ten name van [vereniging 3] .
Dit betreft een totaal bedrag van € 105.757,90. [30]
Hier staat tegenover dat de volgende bedragen ten gunste zijn gekomen van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede:
  • € 20,-- overboeking van rekening ten name van verdachte naar [vereniging 1] ;
  • € 6.250,-- contante stortingen;
  • € 2.995,-- overboekingen van rekening ten name van Huisartsenpraktijk [naam 4]
Dit betreft een totaal bedrag van € 9.265,00. [31]
Het totaal verduisterde bedrag bedraagt derhalve € 105.757,90 - € 9.265,00 = € 96.492,90.
Verdachte heeft verklaard dat hij geen gelden van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede heeft verduisterd. Verdachte heeft verklaard dat met betrekking tot de aan hem en/of zijn partner uitgekeerde gelden, de contante opnames, de overboekingen naar de [stichting] , [vereniging 2] en [vereniging 3] en de aanschaf van een laserprinter belegstukken aanwezig zijn. [32]
De rechtbank overweegt, gelet op het vorenstaande, dat de door verdachte afgelegde verklaringen over de geldopnames en betalingen, niet of onvoldoende onderbouwd zijn dan wel dat door verdachte verzuimd is over die bedragen rekening en verantwoording af te leggen. Als penningmeester en/of bestuurder had hij de geldopnames en betalingen echter wel moeten kunnen onderbouwen en er rekening en verantwoording over moeten kunnen afleggen.
De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de hiervoor genoemde resultaten van het door de politie gedane onderzoek, de door de
voorzitter van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede gedane aangifte en de door interim penningmeester van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede afgelegde getuigenverklaring. Daaruit komt naar voren dat alle genoemde geldopnames of betalingen niet ten behoeve van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede zijn gedaan maar door verdachte voor privédoeleinden zijn aangewend.
De rechtbank is – op grond van het voorgaande en alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien – van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich als penningmeester van [vereniging 1] district Overijssel en als bestuurder van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede in de periode van 27 juni 2009 tot en met 1 april 2015 een geldbedrag van € 96.492,90 van de bankrekening van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De rechtbank acht de in artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde strafverzwarende omstandigheid van verduistering in persoonlijke dienstbetrekking niet bewezen. Als penningmeester en/of bestuurder maakte verdachte deel uit van het bestuur van [vereniging 1] district Overijssel en [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede. Zo bezien staat onvoldoende vast dat er sprake was van ondergeschiktheid aan een werkgever voor wie de verdachte werkzaam was.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 27 juni 2009 tot en met 1 april 2015 te Nederland opzettelijk
€ 96.492,90 (zessennegentigduizendvierhonderdentweeënnegentig euro en negentig cent), toebehorende aan [vereniging 1] ( [vereniging 1] ) district Overijssel en/of [vereniging 1] afdeling Zuid-Oost Twente, welk geld verdachte uit hoofde van als penningmeester en/of bestuurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank heeft indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: verduistering, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden in het voordeel van verdachte met het lange tijdsverloop, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de media-aandacht en het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit, indien de rechtbank tot een veroordeling komt, verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het tijdsverloop, de media-aandacht en het feit dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor een strafbaar feit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna zes jaren schuldig gemaakt aan het plegen van verduistering door als penningmeester van [vereniging 1] district Overijssel en als bestuurder van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede gelden die hij uit dien hoofde onder zich had en waar hij de beschikking over had, van de rekeningen van de [vereniging 1] onder andere naar zijn eigen rekening en die van zijn vrouw overgeboekt. Met zijn handelwijze heeft verdachte op geraffineerde wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van zowel het nietsvermoedende bestuur als de nietsvermoedende leden van de [vereniging 1] en zich brutaalweg gelden toegeëigend die daarmee aan de doelen van de organisatie werden onttrokken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen verlangen naar geldelijk gewin en dat hij zich niets gelegen heeft laten liggen aan de grote financiële gevolgen van zijn handelen voor de [vereniging 1] en haar leden. De [vereniging 1] heeft haar vermogen in rook zien opgaan en is inmiddels ook failliet verklaard. Het handelen van verdachte vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Daar waar zowel de (overige) bestuursleden van de vereniging alsmede haar leden het vertrouwen in handen leggen van de penningmeester / bestuurder om de kas en daarmee hun gelden te beheren, hebben zij moeten ervaren dat het geld stelselmatig door de penningmeester / bestuurder ten behoeve van zichzelf van de rekening werd afgeschreven.
Bij de op te leggen straf heeft de rechtbank voorts acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Bij een benadelingsbedrag dat ligt tussen € 70.000,-- en € 125.000,-- wordt ter oriëntatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf tot negen maanden genoemd, met daarnaast een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Voorts houdt de rechtbank rekening met de ernst van de bewezenverklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en met het stelselmatige karakter van de bewezenverklaarde feiten en de jarenlange duur van de verduisteringen.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat verdachte geen justitiële documentatie heeft en dat verdachte als gevolg van deze strafzaak grote negatieve aandacht van de media heeft gehad.
De rechtbank merkt in dit kader wel op dat die aandacht in de eerste plaats is ontstaan doordat verdachte in Oldenzaal gemeenteraadslid was op het moment dat bij de [vereniging 2] in de Lutte vragen rezen over verdachte, die op dat moment ook van die vereniging penningmeester was. Verdachte had de media-aandacht voor hem als gemeenteraadslid en bestuurder/penningmeester van een aantal in financiële problemen verkerende verenigingen kunnen voorzien en heeft die geheel aan zichzelf te wijten.
Verder heeft de rechtbank, in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het lange tijdsverloop tussen de inverzekeringstelling van verdachte op 4 juli 2016 en de berechting van deze zaak, te weten een termijn van bijna drie jaren.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde. De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren passend en geboden, mede om te voorkomen dat verdachte opnieuw een soortgelijk strafbaar feit begaat.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

het misdrijf: verduistering, meermalen gepleegd;

strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. F.C. Berg, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2019.
Mr. Venekatte is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 24 december 2015, pagina’s 16004 t/m 16006.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 31 maart 2016, pagina’s 16012 t/m 16015.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 7 april 2016, pagina’s 16083 t/m 16294.
4.Bescheiden, te weten bankafschriften van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] , pagina’s 16204, 16210, 16211,16226, 16230, 16231, 16232, 16237 en 16244.
5.Een bescheid, te weten een overzicht van de contante opnames (bijlage 5) van [vereniging 1] Overijssel met rekeningnummer [rekeningnummer 2] en van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede, pagina 17130.
6.Een bescheid, te weten een overzicht van de overboekingen van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] naar de rekening van [verdachte] en/of [partner] , pagina 17087.
7.Bescheiden, te weten bankafschriften van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] met overboekingen naar [naam 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 6] , pagina’s 16204, 16220, 16229, 16235, 16236 en 16249.
8.Een bescheid, te weten een overzicht van de overboekingen van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] naar de rekening van [stichting] , pagina 17090.
9.Een bescheid, te weten een bankafschrift met daarop een overboeking van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] naar de rekening van [bedrijf] , pagina 16206.
10.Een bescheid, te weten een factuur van [bedrijf] , pagina’s 16331 en 16332.
11.Een bescheid, te weten een bankafschrift met daarop een overboeking van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] naar de rekening van [vereniging 2] , pagina 16212.
12.Een bescheid, te weten een bankafschrift met daarop een overboeking van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] naar de rekening van [vereniging 3] , pagina 16213.
13.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 juli 2016, pagina’s 17066 t/m 17110.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 18 augustus 2016, pagina’s 16418 t/m 16425.
16.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris van 7 februari 2018.
17.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] bij de rechter-commissaris van 7 februari 2018.
18.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris van 7 februari 2018.
19.Bescheiden, te weten bankafschriften van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] met overboekingen naar [naam 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 6] , pagina’s 16204, 16220, 16229, 16235, 16236 en 16249.
20.Een bescheid, te weten een overzicht van de overboekingen van [vereniging 1] afdeling Zuid Oost Twente/Enschede met rekeningnummer [rekeningnummer 1] naar de rekening van [stichting] , pagina 17090.
21.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
24.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
25.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 juli 2016, pagina’s 17066 t/m 17110.
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 23 augustus 2016, pagina’s 16426 t/m 16433
27.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] van 3 juni 2016, pagina’s 16337 t/m 16341.
28.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 juli 2016, pagina’s 17066 t/m 17110.
29.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
30.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
31.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 november 2016, pagina’s 522 t/m 536.
32.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 23 april 2019, inhoudende de verklaring van verdachte.