ECLI:NL:RBOVE:2019:153

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2019
Publicatiedatum
21 januari 2019
Zaaknummer
08-730382-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, vrijheidsberoving en dierenmishandeling

De rechtbank Overijssel heeft op 21 januari 2019 een 41-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden en 7 dagen, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man werd schuldig bevonden aan bedreiging met zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn echtgenote, alsook aan meermalen mishandeling van een weerloze hond en het bezit van een boksbeugelmes. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 6 september 2018 tot en met 7 september 2018 zijn echtgenote heeft bedreigd met een wapen en haar wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd. Daarnaast heeft hij in een eerdere periode zijn levensgezel mishandeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in aanmerking genomen, maar ook de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, zoals het feit dat de verdachte en zijn echtgenote een lange relatie hebben gehad zonder eerder fysiek geweld. De rechtbank heeft besloten om de nadruk te leggen op behandeling en begeleiding van de verdachte, in plaats van een volledig onvoorwaardelijke straf. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan verschillende voorwaarden, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en het melden bij de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-730382-18
Datum vonnis: 21 januari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 november 2018 en 7 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Veenendaal en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. L.J. Krijgsman, advocaat te Enter, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] heeft bedreigd;
feit 2:[slachtoffer] van de vrijheid heeft beroofd;
feit 3:meerdere malen [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 4:een boksbeugelmes voorhanden heeft gehad;
feit 5:meerdere malen een hond heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 september 2018
tot en met 7 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (met) een boksbeugelmes, althans (met) een soortgelijk voorwerp, in zijn hand(en) - op (zeer) korte afstand van die [slachtoffer] te gaan staan en/of - (vervolgens) voor en/of in de richting van het gezicht van die [slachtoffer] te houden en/of - die [slachtoffer] (daarbij) de woorden toe te voegen: "Jij wilt scheiden! Dus jij wilt scheiden van mij", althans handelingen van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 september 2018
tot en met 7 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door - tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij op de trap moet blijven zitten en niet mag bewegen en/of - (toen en aldaar die [slachtoffer] de woning uit was gevlucht) die [slachtoffer] achterna te rennen en/of vast te grijpen en/of (vervolgens) over straat mee te trekken terug naar en/of in de woning;
3
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2016
tot en met 30 september 2016 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), zijn levensgezel,
[slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, - in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of - bij de keel te pakken/grijpen en/of (vervolgens) tegen een muur aan te drukken;
4
hij op een of meerdere tijdstippen of omstreeks de periode van 6 september
2018 tot en met 7 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), een wapen,
te weten een boksbeugelmes, van categorie I, onder 3°, voorhanden heeft gehad
en/of heeft gedragen; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot
en met 6 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), (telkens) zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond, pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door die hond (met kracht) meermalen, althans eenmaal, (met een stok) op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of op/tegen het lichaam te schoppen; zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van de verklaringen van aangeefster, de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] , de feiten 1 tot en met 5 bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er een bewezenverklaring kan volgen van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan met dien verstande dat
1
hij in de periode van 6 september 2018 tot en met 7 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door met een boksbeugelmes in zijn hand op korte afstand van die [slachtoffer] te gaan staan en in de richting van het gezicht van die [slachtoffer] te houden en die [slachtoffer] daarbij de woorden toe te voegen: "Jij wilt scheiden! Dus jij wilt scheiden van mij";
2
hij in de periode van 6 september 2018 tot en met 7 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij op de trap moet blijven zitten en niet mag bewegen en (toen en aldaar die [slachtoffer] de woning uit was gevlucht) die [slachtoffer] achterna te rennen en vast te grijpen en over straat mee te trekken terug in de woning;
3
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 mei 2016 tot en met 30 september 2016 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] in het gezicht te slaan en/of bij de keel te pakken;
4
hij in de periode van 6 september 2018 tot en met 7 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), een wapen, te weten een boksbeugelmes, van categorie I, onder 3°, voorhanden heeft gehad en heeft gedragen;
5
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2016 tot en met 6 september 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), telkens zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond, pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door die hond met kracht met een stok te slaan en/of te stompen en/of te schoppen;
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 282, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 8.12 van de Wet Dieren. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 3
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13 eerste lid van de Wet wapen en munitie;
feit 5
het misdrijf: gedragingen in strijd met de voorschriften gesteld bij artikel 2.1 lid 1 van de Wet Dieren, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, met aftrek van de tijd door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebracht en een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met oplegging van de voorwaarden die zijn opgenomen in de reclasseringsrapportage van
6 november 2018. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat het toezicht en de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat dient te worden volstaan met een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf met voorwaarden en dat oplegging van een taakstraf, gelet op verdachtes huidige psychische gesteldheid, achterwege dient te blijven.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte, die in het verleden meerdere malen ter zake van agressiedelicten is veroordeeld, heeft zijn echtgenote gedurende een langere periode, vaak in aanwezigheid van zijn oudste dochter, aan fysiek geweld blootgesteld op een wijze als door de rechtbank bewezen verklaard. Verder heeft hij meerdere malen een weerloze hond op lafhartige wijze mishandeld. Gewelddadigheden als deze zijn, wat er ook zij van de omstandigheden waaronder verdachte het geweld heeft gepleegd, op geen enkele wijze te rechtvaardigen. Op dergelijke feiten dient in principe gereageerd te worden met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur. De rechtbank heeft echter bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het feit dat verdachte en zijn echtgenote gedurende 16 jaar een relatie hebben gehad waarbinnen voor zover bekend niet eerder sprake was van fors fysiek geweld. Tevens neemt de rechtbank in aanmerking dat de reden van aangifte door aangeefster was om hulp voor haar en het gezin te krijgen en niet zozeer ter vergelding van het door verdachte gepleegde geweld en voorts dat de verhouding met zijn echtgenote thans in belangrijke mate genormaliseerd lijkt te zijn. Bij verdachte is sprake van probleembesef en hij komt intrinsiek gemotiveerd over voor een gedragsverandering en de behandelingen die daarmee gemoeid zijn. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat bij het bepalen van de straf de nadruk dient te liggen op een behandeling en begeleiding van verdachte en dat volstaan kan worden met een vrijheidsstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd. De rechtbank zal daarnaast een belangrijk deel van de op te leggen straf voorwaardelijk doen zijn teneinde behandeling van verdachte en toezicht mogelijk te maken en verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst andermaal aan strafbare feiten schuldig te maken.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder adequate behandeling en toezicht wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 3
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13 eerste lid van de Wet wapen en munitie;
feit 5
het misdrijf: gedragingen in strijd met de voorschriften gesteld bij artikel 2.1 lid 1 van de Wet Dieren, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 tot en met 5 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zes (6) maanden en zeven (7) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
vier (4) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie (3) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich zo spoedig mogelijk na ingang van de proeftijd zal melden bij Tactus
Reclassering op het adres Raiffeisenstraat 75, 7514 AM Enschede;
- zich gedurende de proeftijd zal blijven melden op afspraken met de reclassering,
zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te
voeren;
- gedurende de proeftijd actief zal deelnemen aan een gedragsinterventie die gericht is
op agressiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt.
Verdachte zal zich daarbij houden aan de afspraken en aanwijzingen van de
trainer/begeleider;
- zich gedurende de proeftijd zal laten behandelen door de forensische polikliniek De
Tender of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De
behandeling start zo spoedig mogelijk en duurt maximaal zeven weken
of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan
de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het
innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij een aanleiding
die zich kan voordoen, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig
middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, ontstaat
een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling
aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling,
detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie
verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte
zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die
verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal
zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- gedurende de proeftijd aan de reclassering toestemming geeft voor informatie-
uitwisseling met de betrokken instanties ook indien dit inhoudt contact met jeugdzorg;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en
zich zal verplichten ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan
onderzoeken.
- draagt de reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. J.H. Olthof en mr. G.H. Meijer, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2019.