3.3.Volgens de raad is gebleken dat [A] en [B ] in een kort tijdsbestek veel ingrijpende levensgebeurtenissen hebben meegemaakt: emigreren, scheiding, verhuizingen, schoolwisselingen, halfjaarlijkse wisselingen tussen Nederland en Australië, nieuwe partners van ouders en de huidige procedure, wat veel flexibiliteit van de kinderen vraagt. Het ontbreekt [A] en [B ] aan stabiliteit, continuïteit, duidelijkheid, rust en voorspelbaarheid, wat gevolgen heeft voor het aangaan en onderhouden van langdurige sociale contacten en relaties. Iets wat met de toenemende leeftijd van de kinderen belangrijker wordt voor een gezonde identiteitsontwikkeling en van belang is voor hun sociale competentiegevoel. De raad concludeert voorts dat beide ouders belangrijk zijn voor de kinderen en dat beide landen - Nederland en Australië - voldoende mogelijkheden bieden voor de kinderen. Volgens de raad zijn er echter meer positieve factoren voor de kinderen in Nederland dan in Australië, te weten:
- de kinderen hebben het grootste deel van hun leven in Nederland gewoond,
- zij hebben in Nederland steunfiguren in de nabijheid, met name opa en oma vaderszijde,
- [A] heeft in Nederland meer vriendjes en spreekt de voorkeur uit voor de hem bekende school in Nederland,
- de kinderen kunnen blijven waar zij momenteel al zijn, in een voor hen bekend huis en school, en zij weten waar zij aan toe zijn,
- vader is qua tijd veel beschikbaar voor de kinderen, en
- de kinderen hebben een goede band met vader die behouden zal blijven.
Een en ander is voor de raad aanleiding om te adviseren dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen in Nederland, dus bij vader, wordt bepaald.