ECLI:NL:RBOVE:2019:1485

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
C/08/229999 / KG ZA 19-67
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot straat- en omgevingsverbod en contactverbod in kort geding na echtscheiding

In deze zaak vordert de eiser, een man, een straat- en omgevingsverbod, alsook een contact- en social mediaverbod tegen zijn ex-vrouw en haar nieuwe partner. De gedaagden zijn niet verschenen tijdens de rechtszitting. De eiser heeft deze vorderingen ingesteld na een roerige periode rondom de echtscheiding, waarbij hij en zijn kinderen zich bedreigd voelen door de uitlatingen en gedragingen van de gedaagden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden op ontoelaatbare wijze inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de eiser en zijn kinderen. De vorderingen zijn toegewezen, met de beperking dat het straat- en omgevingsverbod geldt voor vier specifieke deelgebieden rondom de woning van de eiser en de scholen van de kinderen, en dat de verboden voor de duur van één jaar gelden. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagden zich niet aan de verboden houden. De eiser heeft zijn vorderingen onderbouwd met bewijsstukken en de rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/229999 / KG ZA 19-67 (pm)
Vonnis in kort geding van 3 april 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. T.L.V. de Jong te Enschede,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende in de gemeente [woonplaats] op een geheim adres,
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 19 maart 2019 betekende dagvaarding met 7 producties,
  • de mondelinge behandeling gehouden op 27 maart 2019,
  • het tijdens de behandeling tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde 1] zijn voormalig echtgenoten. Bij beschikking van
6 december 2017 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken. Op 9 februari 2018 is de echtscheiding ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats] .
2.2.
[eiser] en [gedaagde 1] hebben drie kinderen:
- [A] , geboren op [geboortedatum 1] te [woonplaats] ,
- [B] , geboren op [geboortedatum 2] te [woonplaats] ,
- [C] , geboren op [geboortedatum 3] te [woonplaats] ,
(hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen).
2.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben sinds 2017 een affectieve relatie met elkaar.
2.4.
De kinderen wonen bij [eiser] .
2.5.
Bij beschikking van 14 mei 2018 heeft deze rechtbank het verzoek van [gedaagde 1] met betrekking tot een zorg- en contactregeling tussen haar en de kinderen afgewezen, omdat de rechtbank dat op dat moment niet in het belang van de kinderen achtte.
2.6.
Bij beschikking van 7 december 2018 is [eiser] belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over de kinderen. Aan [eiser] is richting [gedaagde 1] een informatieplicht ten aanzien van de kinderen opgelegd.
2.7.
Op 24 januari 2019 heeft [eiser] [gedaagde 1] per e-mail geïnformeerd over
-kort gezegd- het welzijn van de kinderen, waarbij hij heeft aangegeven geen e-mailcontact te willen met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
2.8.
Op 7 februari 2019 heeft [gedaagde 2] per e-mail het volgende aan [eiser] gestuurd:
“Nog 1 beperking die jij de moeder van jou kinderen oplegt, dan zal dat jouw laatste zijn.
Jij weet wat dat inhoud, en ik ga zelf contact opnemen en een band opbouwen met de kinderen van [gedaagde 1] en daarmee ook mijn kinderen. Na ons trouwen zijn het simpelweg ook mijn kinderen en mag je tegen mij knokken.
Sterke daarmee, ik weet hou slecht je tegen verlies kan, maar dat maak ik mijn levenstaak.
Doe maar 1 dreigement om iemand slecht te wensen, ik daag je uit
Ik houd je maximaal in de gaten vriend!
Pas op”.
2.9.
[gedaagde 2] heeft een bericht op Facebook geplaatst met een foto van [eiser] en de volgende tekst:
“Deze complete idioot heeft zijn vrouw kapot gemaakt, haar kinderen afgenomen, haat tegen hun moeder opgezet en de moeder van de moeder gelooft liever dit stuk stront en dan mag je ijdel hopen dat het goed komt. Vuile leugenachtige schoft [naam eiser] !!!”.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te verbieden om, ingaande direct na betekening van dit vonnis, zich op te houden binnen een straal van 2,5 kilometer van de woning aan [het adres 1] te [woonplaats] , waar [eiser] en de kinderen woonachtig zijn, en de scholen van de kinderen aan [het adres 2] te [woonplaats] , aan [het adres 3] te [woonplaats] en aan [het adres 4] te [woonplaats] ;
II. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te verbieden om, ingaande direct na betekening van dit vonnis, op enigerlei wijze direct of indirect contact te zoeken met [eiser] ;
III. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te verbieden om foto’s van [eiser] en/of de kinderen op internet te plaatsen;
IV. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen om aan [eiser] een dwangsom te betalen van
€ 500,-- voor iedere keer dat zij niet aan de onderdelen I en/of II en/of III voldoen, tot een maximum van € 25.000,-- is bereikt;
V. [eiser] te machtigen om zo nodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, desnoods middels lijfsdwang;
VI. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen in de kosten van dit kort geding.
3.2.
[eiser] legt - samengevat - aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij en de kinderen rust willen na een roerige tijd rondom de echtscheiding. [eiser] kan er niet op vertrouwen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hem en de kinderen met rust zullen laten. Het verzoek van [eiser] om geen contact op te nemen wordt genegeerd en er worden zelfs bedreigingen en beledigingen geuit richting [eiser] en daarmee ook de kinderen. Ook de moeder van [gedaagde 1] wordt door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bedreigd. [eiser] voelt zich door de uitlatingen en gedragingen van [gedaagde 2] , waar [gedaagde 1] van af weet, ernstig in zijn persoonlijke levenssfeer beperkt en vreest voor de veiligheid van de kinderen en hemzelf. Er is aangifte gedaan bij de politie, maar de mogelijkheden zijn beperkt. Een ongewenste confrontatie met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is niet in het belang van de kinderen. [eiser] vreest voor hun welzijn. [eiser] ziet geen andere mogelijkheid om de veiligheid van de kinderen en hemzelf te waarborgen, dan via onderhavig kort geding, aldus steeds [eiser] .

4.Beoordeling

4.1.
[eiser] vordert zowel een straat- en omgevingsverbod als een contact- en social mediaverbod. De voorzieningenrechter acht, op grond van de onweersproken stellingen van [eiser] en de bij dagvaarding overgelegde stukken, aannemelijk dat [gedaagde 2] , met medeweten van [gedaagde 1] , op een ontoelaatbare wijze inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] en daarmee ook op die van de kinderen. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter dan ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
4.2.
Het gebied waarvoor het verbod voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om zich daarin te bevinden zal gelden, wordt beperkt tot vier deelgebieden, één voor de woning van [eiser] en drie voor de scholen van de kinderen, zoals aangegeven op de kaarten die aan dit vonnis zijn gehecht. De straten waarbinnen (en dus niet waarop) het verbod voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zal gelden, zijn gearceerd en omschreven onder de betreffende kaart.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat het verbod zoals gevorderd een zeer groot deel van [woonplaats] beslaat, waaronder het gehele stadscentrum. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wonen in [woonplaats] en het zal voor hen zeer ingrijpend zijn wanneer zij zich in een groot gedeelte van hun woonplaats gedurende lange tijd niet mogen bevinden.
4.4.
Volgens [eiser] is zijn belang gelegen in het voorkomen van een directe confrontatie tussen hem en/of de kinderen met [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] , (na)bij de woning van [eiser] en de scholen van de kinderen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan dat op voornoemde wijze worden bereikt, zonder dat het op te leggen verbod te verstrekkende gevolgen heeft voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
4.5.
De persoonlijke levenssfeer van [eiser] buiten de vier deelgebieden wordt bovendien afdoende beschermd door de toewijzing van het gevorderde contactverbod.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen de verboden voor de duur van één jaar worden opgelegd.
4.6.
De gevorderde dwangsom en machtiging om dit vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie zal worden toegewezen. De gevorderde lijfsdwang zal worden afgewezen. Dit is een ultimum remedium en het is nog niet gebleken dat de gevorderde verboden niet op andere wijze gerealiseerd kunnen worden.
4.7.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien aan [eiser] een toevoeging is verleend, zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding aan [eiser] in aanmerking. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 3,38 + 21% btw = € 4,09
- griffierecht € 81,--
- salaris advocaat €
527,--
Totaal € 612,09.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om, gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, zich op te houden binnen de vier deelgebieden rondom 1) de woning aan [het adres 1] te [woonplaats] , waar [eiser] en de kinderen woonachtig zijn, 2) de school aan [het adres 2] te [woonplaats] , 3) de school aan [het adres 3] te [woonplaats] en 4) de school aan [het adres 4] te [woonplaats] , zoals weergegeven op de vier aan dit vonnis gehechte kaarten,
5.2.
verbiedt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om, gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, op enigerlei wijze direct of indirect contact te zoeken met [eiser] ,
5.3.
verbiedt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om, gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, foto’s van [eiser] en/of de kinderen op internet te plaatsen,
5.4.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 500,-- voor iedere keer dat zij niet aan de onderdelen 5.1. en/of 5.2. en/of 5.3. van het dictum van dit vonnis voldoen, tot een maximum van € 25.000,-- is bereikt,
5.5.
machtigt [eiser] om zo nodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen,
5.6.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 612,09,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2019. [1]

Voetnoten

1.type: