ECLI:NL:RBOVE:2019:1448

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
08/770271-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek ter terechtzitting in een strafzaak met betrekking tot de verdachte en de noodzaak van behandeling

Op 23 april 2019 heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1994 en momenteel gedetineerd in de PI Achterhoek in Zutphen. Het vonnis volgt op een openbare terechtzitting op 16 april 2019, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. A.C. Waterman, en het verweer van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. K. Kok. De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en terbeschikkingstelling (tbs) geëist, terwijl de verdediging pleitte voor behandeling onder bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.

Tijdens de beraadslaging in raadkamer bleek dat het onderzoek naar de persoon van de verdachte niet volledig was. De rechtbank oordeelde dat er nader onderzoek nodig was, vooral naar de haalbaarheid en noodzaak van tbs met voorwaarden. Deskundigen, waaronder psycholoog dr. D.J. Burck en psychiater dr. I. Hazemeijer, hebben gerapporteerd over de problematiek van de verdachte en de noodzaak van behandeling. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en te schorsen tot een nader te bepalen tijdstip, niet later dan drie maanden na de uitspraak, om een maatregelenrapport van de reclassering te ontvangen.

De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om een maatregelenrapport op te vragen bij de reclassering, waarin de haalbaarheid en noodzaak van tbs met voorwaarden wordt besproken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de deskundigen bij de volgende zitting aanwezig moeten zijn om verdere vragen te beantwoorden. De verdachte, deskundigen en benadeelde partij zullen worden opgeroepen voor de volgende zitting, die in overleg met de officier van justitie en de raadsman zal worden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770271-18
Datum vonnis: 23 april 2019
Tussenvonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres]
momenteel gedetineerd in de PI Achterhoek in Zutphen

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 april 2019. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Waterman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.Nader onderzoek naar de persoon van verdachte

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek ter terechtzitting, in het bijzonder dat naar de persoon van verdachte, niet volledig is geweest. Het onderzoek zal daarom worden heropend.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling (tbs), primair met dwangverpleging en subsidiair met voorwaarden geëist, omdat zij een gegarandeerde behandeling van verdachte noodzakelijk acht.
De raadsman heeft tegen deze eis gemotiveerd verweer gevoerd en bepleit dat de door de gedragsdeskundigen noodzakelijk bevonden behandeling van verdachte binnen het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel kan plaatsvinden. Verdachte heeft verklaard de noodzaak van behandeling in te zien en zich aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te willen conformeren.
Diverse deskundigen hebben over verdachte gerapporteerd.
Volgens psycholoog dr. D.J. Burck is bij verdachte sprake van diepgewortelde, hardnekkige problematiek en is een langdurige intensieve behandelrelatie nodig om die problemen en daarmee het in hoge mate aanwezige recidiverisico aan te pakken. Hoewel volgens de psycholoog een behandeling met een sterk verplichtend kader, namelijk tbs met voorwaarden, kan worden overwogen, vindt zij dat niet geïndiceerd, gezien de jeugdige leeftijd van verdachte en omdat nog niet alle mogelijkheden in een meer vrijblijvend kader, te weten een (aanvankelijk) klinische behandeling als onderdeel van een voorwaardelijke straf, zijn benut. Ook psychiater dr. I. Hazemeijer acht tbs met voorwaarden nog niet aan de orde, omdat verdachte (ondanks diverse ambulante pogingen daartoe) niet eerder is behandeld en de psychiater het recidiverisico matig, maar niet hoog inschat. Hij merkt daarbij op dat verdachte, indien hij onvoldoende gemotiveerd is voor een behandeling, mogelijk kiest voor het uitzitten van een voorwaardelijk op te leggen strafdeel.
Uit het reclasseringsrapport van 1 april 2019 blijkt dat verdachte in een reclasseringstoezicht liep dat in mei 2018 voortijdig negatief is beëindigd, omdat verdachte niet voldoende had meegewerkt aan de bijzondere voorwaarden, die onder andere zagen op behandeling. De reclassering typeert verdachte als ongrijpbaar voor hulpverlening en schat het recidiverisico in als hoog. Daarbij acht de reclassering de kans aanwezig dat verdachte ervoor ‘kiest’ om een voorwaardelijk strafdeel te gaan uitzitten als hij te weinig gemotiveerd is voor behandeling. De deskundige mevrouw I.S.M. Kamphuis, wie namens de reclassering aanwezig was tijdens de zitting van 16 april 2019 heeft, hoewel zij twijfelt aan de motivatie van verdachte om zich aan eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd, te houden, het strafadvies van de psycholoog en de psychiater overgenomen.
Gezien de verstrekkende eis van de officier van justitie ter zitting, het haaks daarop staande standpunt van de verdediging, in combinatie met de in de overgelegde rapporten van de deskundigen te lezen bevindingen over de persoon van verdachte, waaronder hun conclusies ten aanzien van het passende behandelkader, maar ook hun twijfel over verdachtes behandelmotivatie, acht de rechtbank zich op dit moment onvoldoende voorgelicht over het kader waarin behandeling van verdachte zal kunnen of moeten plaatsvinden.
Daarom is het noodzakelijk dat psycholoog Burck en psychiater Hazemeijer daarover nader kunnen worden bevraagd en daartoe aanwezig zijn als deskundigen bij de nog nader te bepalen terechtzitting.
Het is tevens noodzakelijk dat door de reclassering voor de nog nader te bepalen terechtzitting een zogeheten maatregelenrapport wordt uitgebracht over verdachte waarin zij zich uitlaat over de haalbaarheid en noodzaak van een eventueel op te leggen tbs met voorwaarden en de daarbij dan te stellen voorwaarden nader uitwerkt, zodat de psycholoog en psychiater daarop ook kunnen reageren.

3.Schorsing onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd

De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting in verband hiermee heropenen en schorsen tot een in overleg met de officier van justitie en raadsman nader te bepalen tijdstip, niet later dan drie maanden na heden. De klemmende reden voor de duur van deze schorsing is dat een maatregelenrapportage moet worden opgesteld.

4.De beslissing

De rechtbank:
heropening onderzoek ter terechtzitting
- heropent het onderzoek ter terechtzitting;
nader onderzoek
- bepaalt dat in kennis worden gesteld van deze uitspraak en als deskundigen ter terechtzitting worden gehoord:
  • D.J. Burck, psycholoog te Utrecht;
  • I. Hazemeijer, psychiater te Zwolle;
  • I.S.M. Kamphuis, reclasseringswerker te Zutphen.
- bepaalt dat de officier van justitie een maatregelenrapport opvraagt bij de reclassering, waarin de reclassering zich uitlaat over de haalbaarheid en noodzaak van een eventueel op te leggen maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden en de daarbij dan te stellen voorwaarden nader uitwerkt;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie, zodat deze het nadere onderzoek kan (laten) verrichten;
schorsing onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd
- schorst het onderzoek tot een in overleg met de officier van justitie en raadsman nader te bepalen tijdstip, niet later dan drie maanden na heden;
- beveelt de oproeping van verdachte, de voornoemde deskundigen en de benadeelde partij voor die zitting en verzoekt de kennisgeving van die zittingsdatum aan de raadsman.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en mr. J. Mulder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2019.
Buiten staat
Mr. J. Mulder is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.