ECLI:NL:RBOVE:2019:1440

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
08/952922-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en belaging door verdachte met digitale middelen en bestellingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 april 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en belaging van een slachtoffer. De verdachte heeft in de periode van 11 april 2016 tot en met 15 januari 2017 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dit deed hij door het slachtoffer aan te melden voor digitale nieuwsbrieven, goederen in diens naam te bestellen en deze bij hem te laten bezorgen, en het slachtoffer herhaaldelijk anoniem te bellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning van bepaalde handelingen, wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte heeft geen strafblad en heeft op vrijwillige basis hulp gezocht bij een psycholoog. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit, dat onder artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht valt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952922-16 (P)
Datum vonnis: 25 april 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren [1981] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen
van 10 januari 2019 en 11 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C.J. Nettenbreijers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.M. Veldman, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 11 april 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte van 11 april 2016 tot en met 15 januari 2017 [slachtoffer] heeft gestalkt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 april 2016 tot en met 15 januari 2017 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in of omstreeks voornoemde periode:
- eenmaal of meermalen die [slachtoffer] aangemeld voor een (digitale) nieuwsbrief en/of (digitale) nieuwsbrieven,
- en/of eenmaal of meermalen namens die [slachtoffer] (een) goed(eren) besteld,
- en/of eenmaal of meermalen bij die [slachtoffer] (een) goed(eren) laten bezorgen,
- en/of eenmaal of meermalen die [slachtoffer] gebeld,
- en/of eenmaal of meermalen die [slachtoffer] aangemeld voor (een) terugbelverzoek(en),
- en/of eenmaal of meermalen namens die [slachtoffer] eten besteld,
- en/of eenmaal of meermalen bij die [slachtoffer] eten laten bezorgen,
- en/of eenmaal of meermalen namens die [slachtoffer] (een) advertentie(s) geplaatst,
- en/of eenmaal of meermalen die [slachtoffer] (een) (beledigende) e-mail(s) gestuurd.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van het aanmelden voor terugbelverzoeken, het bestellen en het laten bezorgen van eten en het sturen van (beledigende) e-mails. Daarnaast heeft verdachte slechts eenmaal een advertentie geplaatst, aldus de raadsvrouw.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Klacht en aangifte
Op 24 juni 2016 heeft [slachtoffer] een klacht ingediend met betrekking tot stalking. [2] Hij ontvangt namelijk digitale nieuwsbrieven, post van diverse bedrijven, bestellingen van postorderbedrijven en eten. Ook wordt zijn telefoonnummer bij advertenties geplaatst. Op
12 april 2016 werd [slachtoffer] gebeld door een onbekende man, die had gezien dat [slachtoffer] zijn woning te huur aanbood op de site speurders.nl. [slachtoffer] zag dat op die site nog twee andere advertenties stonden, waarbij zijn woonadres en telefoonnummer werden genoemd. [3]
Op 7 juli 2016 heeft [slachtoffer] de door hem thuis ontvangen post aan de politie gegeven. Deze post bestond onder andere uit magazines, ondergoed, offertes voor keukens, promotiemateriaal voor verschillende goede doelen, proefzakjes dierenvoer, proefpakketjes incontinentiemateriaal voor heren en vitaminepillen. In totaal is er 54 keer reclamemateriaal naar [slachtoffer] gestuurd en achttien keer een magazine. Hij heeft daarnaast mails ontvangen met aanvragen van een campingcard en een proefpakket Mon Petit en hij heeft veertien keer een mail ontvangen met een scheldwoord. Verder heeft [slachtoffer] twaalf mails aan de politie gegeven, met daarin aanvragen en terugbelverzoeken bij verschillende bedrijven, en zeven mails met aanvragen voor eten bij thuisbezorgd.nl. De drie advertenties die op speurders.nl stonden, heeft [slachtoffer] eveneens aan de politie gegeven. Dat geldt ook voor de tientallen online nieuwsbrieven waarvoor [slachtoffer] is aangemeld. [4]
[slachtoffer] is vanaf 21 oktober 2016 gaan bijhouden waaruit de stalking bestaat. Hij is 39 keer gebeld in de periode van 21 oktober 2016 tot en met 19 december 2016. Als [slachtoffer] opnam, zei de persoon aan de andere kant niks. Het valt [slachtoffer] op dat hij vaak meerdere keren anoniem wordt gebeld als zijn jongste zoon bij hem thuis is, wat op 2 december 2016 het geval was. Op die dag is [slachtoffer] negentien keer gebeld, waarvan zeven keer anoniem en twaalf keer door een bedrijf. Op 11 december 2016 is [slachtoffer] één keer anoniem gebeld. Op 16 december 2016 is [slachtoffer] gebeld, omdat er op een klussite was geplaatst dat hij iemand zocht voor een klus bij hem thuis. Op 19 december 2016 is [slachtoffer] gebeld door iemand die camera’s bij hem wilde plaatsen. Verder is [slachtoffer] aangemeld voor een proefabonnement op de Volkskrant. Hij ontving de eerste Volkskrant op 13 december 2016. In de periode van 10 mei 2016 tot en met 19 december 2016 ontving [slachtoffer] 809 mails. Per post ontving [slachtoffer] onder andere stukken van Lactacyd, Centraal Beheer en Ikea. Op 9 december 2016 ontving [slachtoffer] van thuisbezorgd.nl een mail dat er eten bezorgd zou worden. [5]
Technisch politieonderzoek
De politie heeft vervolgens (technisch) onderzoek verricht. Hieruit is gebleken dat een aantal advertenties en bestellingen van goederen is te herleiden naar IP adressen die op naam staan van [A] en [B] , de ex-vrouw van [slachtoffer] en de partner van verdachte. [6] Uit navraag bij [A] bleek dat het desbetreffende IP-adres op naam staat van [naam] . [7] Volgens [A] kon verdachte, die daar werkzaam is, ook gebruik maken van dit IP-adres. Daarnaast heeft de politie een groot aantal anonieme telefoontjes kunnen herleiden naar het telefoonnummer dat bij verdachte in gebruik is. [8] Zo is vastgesteld dat [slachtoffer] door dit specifieke nummer over een periode van vier dagen dertig keer anoniem is gebeld. Verder zijn de digitale gegevensdragers van verdachte onderzocht. Dit onderzoek heeft de nodige sporen opgeleverd. Zo is op de iPhone en notebook van verdachte het account ‘ [mailadres] ’ gevonden. [9] Op basis van de reacties die op dit e-mailadres zijn binnengekomen, wordt geconcludeerd dat dit e-mailadres is gekoppeld aan drie advertenties die zijn geplaatst op speuders.nl. Door de verbalisant is geverbaliseerd dat in al deze advertenties het telefoonnummer van [slachtoffer] wordt genoemd. Tot slot heeft onderzoek aan de iMac van verdachte plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat online handelingen zijn verricht die verband houden met een groot aantal terugbelverzoeken waarvoor [slachtoffer] is aangemeld. [10] Verder is gebleken dat op de iMac van verdachte aanmeldingen voor nieuwsbrieven zijn gedaan [11] , maaltijden zijn besteld [12] en aanvragen voor proefpakketjes en boeken zijn gedaan [13] .
Verklaring verdachte
Verdachte is geconfronteerd met bovenstaande bevindingen. Verdachte heeft tijdens zijn verhoor een deel van de feiten bekend, namelijk dat hij [slachtoffer] heeft aangemeld voor digitale nieuwsbrieven [14] , namens die [slachtoffer] goederen heeft besteld en bij hem heeft laten bezorgen [15] , [slachtoffer] heeft gebeld en advertenties heeft geplaatst [16] . Dit alles heeft verdachte naar eigen zeggen meermalen gedaan. Ter terechtzitting is verdachte gedeeltelijk teruggekomen op zijn bij de politie afgelegde verklaring, in die zin dat hij tegenover de rechtbank heeft verklaard dat hij slechts eenmaal een advertentie namens [slachtoffer] heeft geplaatst. Verder heeft verdachte steeds ontkend dat hij [slachtoffer] heeft aangemeld voor terugbelverzoeken, namens [slachtoffer] eten heeft besteld en bij hem heeft laten bezorgen en hem beledigende e-mails heeft gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat voor hem vaststaat dat er met zijn computer is gerommeld.
Bewijsbare handelingen
Verdachte bekent
De rechtbank acht, gelet op de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen, in elk geval wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] meermalen heeft aangemeld voor digitale nieuwsbrieven, meermalen namens [slachtoffer] goederen heeft besteld en bij hem heeft laten bezorgen en meermalen [slachtoffer] heeft gebeld.
Verdachte ontkent
De politie heeft onderzoek verricht naar het scenario dat de op de notebook van verdachte aangetroffen en veiliggestelde technische sporen afkomstig zijn van hacking. [17] Op basis van onderzoek aan de notebook van verdachte, heeft de verbalisant geconcludeerd dat een hack onaannemelijk is. De verbalisant heeft uitgebreid en gedegen onderzoek gedaan en heeft op grond daarvan navolgbare en inzichtelijke conclusies getrokken. Zo heeft hij bijvoorbeeld geverbaliseerd dat hij op de notebook van verdachte een actieve en up-to-date virusscanner aantrof en dat een viruscontrole van de veiliggestelde gegevens geen besmetting aangaf. De rechtbank acht het scenario dat verdachte is gehackt dan ook onaannemelijk. Dit heeft als gevolg dat de rechtbank ervan uitgaat dat het telkens verdachte is geweest die verantwoordelijk is geweest voor de handelingen, zoals die zijn beschreven onder het kopje ‘technisch politieonderzoek’. Op basis daarvan kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte meermalen namens [slachtoffer] advertenties heeft geplaatst en dat hij hem meermalen heeft aangemeld voor terugbelverzoeken.
Niet-bewijsbare handelingen
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bestellen en bezorgen van eten dat een groot aantal door [slachtoffer] gemelde bestellingen buiten de ten laste gelegde periode valt. Alleen de bestellingen via de websites van Hungry en Thuisbezorgd (Ingeburgerd) lijken binnen het bereik van de tenlastelegging te vallen. Over de bestelling bij Hungry merkt de rechtbank op dat hoewel op de laptop van verdachte sporen zijn gevonden die erop duiden dat hij de bestelling heeft geplaatst, uit de door [slachtoffer] ontvangen bevestiging (‘Biertje voor thuis’) lijkt te volgen dat er geen eten, maar drinken is besteld. Met betrekking tot de bestelling bij Thuisbezorgd constateert de rechtbank dat op de laptop van verdachte geen sporen zijn aangetroffen, zodat niet is vast te stellen wie de bewuste bestelling heeft geplaatst. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van bestellen en het laten bezorgen van eten.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] een aantal e-mails heeft ontvangen met daarin teksten die als beledigend kunnen worden aangemerkt. Wat opvalt aan deze e-mails is dat zij allemaal zijn verzonden op 11 april 2014 of op 24 juni 2014. De rechtbank begrijpt uit het dossier dat [slachtoffer] de e-mails op een later moment heeft doorgestuurd met de bedoeling deze aan het procesdossier te laten voegen. Nog afgezien van de vraag of het verdachte is geweest die de bewuste e-mails heeft verstuurd, kan niet worden bewezen dat deze e-mails in de ten laste gelegde periode zijn verstuurd. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het versturen van (beledigende) e-mails.
Conclusie
De rechtbank komt samenvattend tot het oordeel dat verdachte telkens meermalen [slachtoffer] heeft aangemeld voor digitale nieuwsbrieven, namens [slachtoffer] goederen heeft besteld en bij hem heeft laten bezorgen, [slachtoffer] heeft gebeld, [slachtoffer] heeft aangemeld voor terugbelverzoeken en namens [slachtoffer] advertenties heeft geplaatst. De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 11 april 2016 tot en met 15 januari 2017 in de gemeente Zwolle wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte in voornoemde periode:
- meermalen die [slachtoffer] aangemeld voor digitale nieuwsbrieven;
- meermalen namens die [slachtoffer] goederen besteld;
- meermalen bij die [slachtoffer] goederen laten bezorgen;
- meermalen die [slachtoffer] gebeld;
- meermalen die [slachtoffer] aangemeld voor terugbelverzoeken;
- en meermalen namens die [slachtoffer] advertenties geplaatst.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: ‘Sr’). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
belaging.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank te volstaan met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke taakstraf en vraagt de eis van de officier van justitie te matigen, gelet op het feit dat zij minder belagingshandelingen bewezen vindt.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stalken van [slachtoffer] , met wie zijn partner in een (v)echtscheiding was verwikkeld. Hij heeft [slachtoffer] in de bewezenverklaarde periode meermalen gebeld, op enig moment zelfs dertig keer binnen vier dagen. Verder heeft hij [slachtoffer] aangemeld voor digitale nieuwsbrieven en terugbelverzoeken en heeft hij namens hem goederen besteld en bij hem laten bezorgen. Ook heeft verdachte namens [slachtoffer] advertenties geplaatst op het internet. Dit alles heeft geleid tot een explosie aan telefoontjes en
e-mails bij [slachtoffer] . Ook kwamen er vanwege de advertenties allerlei mensen bij [slachtoffer] aan de deur. De impact daarvan is groot geweest op [slachtoffer] , zo blijkt (ook) uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring. [slachtoffer] voelde zich feitelijk gegijzeld en zijn leefwereld werd als gevolg van de belaging steeds kleiner. Zo durfde [slachtoffer] het vaak niet aan zijn telefoon te gebruiken, zijn brievenbus te legen en zijn e-mail te checken. Als gevolg daarvan raakte hij steeds verder geïsoleerd van de buitenwereld en verloor hij zelfs het vertrouwen in zijn vrienden en familie. Vanwege dit feit kwam [slachtoffer] met burn-out klachten thuis te zitten en had hij last van depressieve gevoelens. Ook zegt [slachtoffer] zich ernstig gehinderd te hebben gevoeld in zijn rol als vader van twee kinderen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft gelet op het psychologische onderzoek van Pro Justitia van 3 december 2018, opgemaakt door drs. Van der Bent, GZ-psycholoog. Hieruit blijkt onder meer dat bij verdachte geen aanwijzingen zijn voor een stoornis en dat hij daarom volledig verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen.
De rechtbank heeft op het uittreksel van de justitiële documentatie, gedateerd 7 maart 2019, gezien dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsadvies, gedateerd
31 december 2018. De reclassering rapporteert dat verdachte de feiten enigszins bagatelliseert, maar anderzijds ook het grensoverschrijdende van zijn gedrag erkent en herkent. Verdachte heeft op vrijwillige basis hulp gezocht bij een psycholoog. De reclassering schat het recidiverisico van verdachte in als laag. Zij adviseert de rechtbank een (deels) onvoorwaardelijke straf op te leggen en rapporteert dat er geen contra-indicaties zijn gevonden voor het uitvoeren van een taakstraf. Zij vindt verdere reclasseringsbemoeienis niet nodig, omdat een delictgeschiedenis ontbreekt en er geen aanwijsbare problematiek is die interventies binnen een justitieel kader behoeven.
De rechtbank overweegt verder dat het onderzoek ter terechtzitting van 10 januari 2019 is geschorst, omdat zowel verdachte als [slachtoffer] aangaven open te staan voor mediation. Hoewel deze mediation is geëindigd zonder totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, hebben beide partijen ter terechtzitting van 11 april 2019 aangegeven baat te hebben gehad bij het traject. Volgens verdachte heeft de inzet van mediation enigszins positieve ontwikkelingen tot gevolg gehad. [slachtoffer] komt bijvoorbeeld in het kader van de kinderen bij hem aan de deur en er wordt beter gecommuniceerd dan voorheen. Daarnaast loopt er nog een mediation traject over de ondertoezichtstelling van de kinderen van [slachtoffer] en [B] , waaraan ook verdachte deelneemt.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de belaging, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend is. De rechtbank vindt echter, net als de officier van justitie en de verdediging, een dergelijke strafmodaliteit niet passend, omdat zij voorziet dat dit (de resultaten van) de huidige ontwikkeling, die weliswaar in een pril stadium maar positief te noemen is, op een negatieve wijze zal doorkruisen. Wat de rechtbank daarnaast weerhoudt van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, is het belang van de kinderen van [slachtoffer] en [B] . Aan de andere kant wil de rechtbank niet te gemakkelijk voorbijgaan aan de (hiervoor beschreven) gevolgen die [slachtoffer] heeft ondervonden vanwege het handelen van verdachte. De rechtbank vindt de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] zodanig ernstig, dat zij de eis van de officier van justitie – zelfs al vindt zij minder handelingen bewezen – in deze zaak passend en geboden vindt. De rechtbank zal dan ook aan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren opleggen. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf moet verdachte ervan weerhouden in de toekomst (soortgelijke) strafbare feiten te begaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
belaging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de in verzekering doorgebrachte dagen, twee uren per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.J. Thurlings-Rassa, voorzitter, mr. E.J.M. van Engelen en mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2019.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2017146147. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, 24 juni 2016, p. 56-57.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , 24 juni 2016, p. 53-55.
4.Proces-verbaal van bevindingen, 8 februari 2017, p. 69-224.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , 19 december 2016, p. 58-60.
6.Proces-verbaal van bevindingen, 18 november 2016, p. 225-230.
7.Proces-verbaal verhoor [A] , 31 oktober 2016, p. 337-339.
8.Proces-verbaal van bevindingen, 19 mei 2017, p. 231.
9.Proces-verbaal van bevindingen, 31 maart 2017, p. 250.
10.Proces-verbaal ongevraagd bedrijven verzoeken tot terugbellen, 2 juni 2017, p. 269-275.
11.Proces-verbaal ongevraagd aanmelden voor nieuwsbrieven, 2 juni 2017, p. 276-287.
12.Proces-verbaal ongevraagd thuisbezorgen van maaltijden, 2 juni 2017, p. 288-290.
13.Proces-verbaal ongevraagd proefmonsters en magazines opsturen, 2 juni 2017, p. 291-294.
14.Proces-verbaal verhoor [verdachte] , 17 januari 2017, p. 559.
15.Processen-verbaal verhoor [verdachte] , 16 en 17 januari 2017, p. 553; p. 559.
16.Processen-verbaal verhoor [verdachte] , 16 en 17 en 18 januari 2017, p. 553; p. 556-557; p. 570.
17.Proces-verbaal onderzoek gegevensdrager(s), 3 februari 2017, p. 331-336.