Op 25 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1949, die verblijft bij FPC Pompestichting te Nijmegen. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd na een arrest van het Gerechtshof te Arnhem op 27 februari 1997, waarbij de terbeschikkinggestelde was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder verkrachting en diefstal. De maatregel was laatstelijk verlengd op 26 januari 2017 en zou eindigen op 18 januari 2019, tenzij er een nieuwe vordering tot verlenging zou worden ingediend. De officier van justitie diende op 12 december 2018 een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling in voor een periode van twee jaar, welke vordering op 11 april 2019 werd behandeld. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, die de situatie van de terbeschikkinggestelde hebben beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een hoog risico op recidive vertoont, vooral gezien zijn verleden van crimineel gedrag en de recente diefstal tijdens onbegeleid verlof. Ondanks de positieve ontwikkelingen in zijn behandeltraject, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zodat de voortgang van de behandeling en resocialisatie nauwlettend kan worden gevolgd. De rechtbank benadrukt dat de situatie van de terbeschikkinggestelde over een jaar opnieuw beoordeeld zal worden, om te bepalen of verdere verlenging noodzakelijk is.