4.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 20 januari 2014 in Nederland een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een grondgebruikersverklaring (DOC- [nummer 1] ) valselijk heeft opgemaakt, immers, heeft hij, verdachte op die grondgebruikersverklaring ingevuld dat gebruikgever [verdachte] aan gebruiker V.O.F. [VOF 1] en [naam 1] , percelen grasland (met een totale oppervlakte van 17,03 hectare), in gebruik heeft gegeven, gedurende een gebruiksperiode beginnende op 1 januari 2014 en eindigende op 31 december 2014, terwijl in werkelijkheid gedurende voornoemde gebruiksperiode, die grond bij anderen in gebruik was, te weten de gemeente Harlingen (5,99 hectare) en [naam 2] en [naam 3] (4,72 hectare) en [naam 4] (2,72 hectare) en [naam 5] (3,60 hectare), DOC- [nummer 2] t/m DOC- [nummer 3] ) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2015 in Nederland samen en in vereniging met anderen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een grondgebruikersverklaring (DOC- [nummer 4] ) valselijk heeft opgemaakt, immers,
hebben hij, verdachte en zijn mededaders op die grondgebruikersverklaring ingevuld dat
gebruikgever [verdachte] aan gebruiker [VOF 2] V.O.F. percelen kadastraal bekend gemeente Veenwouden, secties D en F en H, kadastrale nummers [nummer 5] en [nummer 6] en [nummer 7] en [nummer 8] (met een totale oppervlakte van 8.00.14 hectare), in gebruik heeft gegeven, gedurende een gebruiksperiode die liep van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015, terwijl in werkelijkheid gedurende voornoemde gebruiksperiode, die grond bij anderen in gebruik was, te weten ene [naam 6] en [naam 7] en [naam 8] en ene [naam 9] , met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in de periode van 20 april 2015 tot en met 31 juli 2015 in Nederland samen en in vereniging met anderen tien, geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, waaronder
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd op 20 april 2015, (nummer [nummer 9] , levering/vervoer van ongeveer 198 ton mest), (DOC- [nummer 10] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 23 april 2015, (nummer [nummer 11] , levering/vervoer van ongeveer 156 ton mest), (DOC- [nummer 12] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 25 juni 2015, (nummer [nummer 13] , levering/vervoer van ongeveer 120 ton mest), (DOC- [nummer 14] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 31 juli 2015 (nummer [nummer 15] , levering/vervoer van ongeveer 120 ton mest), (DOC- [nummer 16] ),
valselijk heeft opgemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders telkens op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen, ingevuld,
- dat melkveebedrijf [VOF 2] V.O.F. leverancier van die mest was, en
- dat melkveebedrijf [VOF 2] V.O.F. die mest had vervoerd naar en/of gelost
op, de losplaatsen vermeld op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen, en
- dat hij, verdachte, afnemer van die mest was,
terwijl in werkelijkheid die mest niet was vervoerd naar en/of gelost op de losplaatsen zoals vermeld op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen en niet aan hem, verdachte, was afgeleverd, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en zal hem daarvan vrijspreken.