ECLI:NL:RBOVE:2019:1426

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
08/996104-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedrog met merkbier en valsheid in geschrifte

Op 25 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 54-jarige man en een 46-jarige vrouw uit Nijkerk. De rechtbank heeft hen veroordeeld tot taakstraffen van respectievelijk 240 en 80 uur voor bedrog met merkbier en valsheid in geschrifte. De man kreeg daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd. Beide verdachten zijn ook veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 50.000 euro voor hun ondernemingen. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat plaatsvond op 11 april 2019, waarbij de officier van justitie, mr. E.L. Edens, de vordering indiende. De verdachten werden beschuldigd van het verkopen van bierfusten met de merknamen Heineken, Amstel en Grolsch, terwijl deze fusten niet waren gevuld met het originele bier van deze merken. De rechtbank oordeelde dat de verdachten opzettelijk valse THT-stickers hadden aangebracht om de indruk te wekken dat het om authentiek bier ging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, met uitzondering van enkele onderdelen, en heeft de verdachten strafbaar verklaard op basis van de artikelen 51, 225 en 337 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de merkhouders, en legde een voorwaardelijke geldboete op, rekening houdend met de civiele veroordeling die de verdachten al hadden ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer : 08/996104-17 (P)
Datum vonnis : 25 april 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdacht bedrijf],
laatstelijk gevestigd in [adres] .
De besloten vennootschap is ter terechtzitting vertegenwoordigd door [verdachte eigenaar] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.L. Edens en van wat, namens verdachte, door [verdachte eigenaar] en haar raadsman
mr. J. Groenhuijsen, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte – met een ander of alleen – :
feit 1:heeft gehandeld in bierfusten met daarop de naam Heineken, terwijl die fusten niet gevuld waren met door Heineken gebrouwen bier;
feit 2:THT-stickers heeft vervalst door daarop in strijd met de waarheid Heineken te vermelden;
feit 3:heeft gehandeld in bierfusten met daarop de naam Amstel, terwijl die fusten niet gevuld waren met door Amstel gebrouwen bier;
feit 4:THT-stickers heeft vervalst door daarop in strijd met de waarheid Amstel te vermelden;
feit 5:heeft gehandeld in bierfusten met daarop de naam Grolsch, terwijl die fusten niet gevuld waren met door Grolsch gebrouwen bier;
feit 6:THT-stickers heeft vervalst door daarop in strijd met de waarheid Grolsch te vermelden;
feit 7:bier heeft geschonken uit tapkranen met daarop de naam Heineken, terwijl uit die
tapkranen geen door Heineken gebrouwen bier kwam.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal,
(telkens) opzettelijk
( a) valse en/of vervalste en/of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
( b) waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander en/of van het merk waarop een ander recht heeft, te weten:
- ongeveer 8.400 (AMB-030, bijlage 8), THT-stickers/etiketten/labels (o.a. DOC-054) met daarop de (merk)naam "Heineken" en/of;
- ongeveer 2.800 (AMB-030, bijlage 9), caps groen (o.a. DOC-057) met daarop een (beeld)merk van een hopblad en/of;
- een groot aantal bierfusten met daarop de (merk)naam "Heineken", dat met bier gevuld was dat niet door of namens Heineken Brouwerijen B.V. en/of enige (andere) dochtervennootschap van Heineken N.V. gebrouwen was;
heeft ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of afgeleverd en/of uitgedeeld en/of in voorraad heeft gehad, z
zulks terwijl zij en/of haar mededaders van het plegen van dit misdrijf haar/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
feit 2
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal,
een of meer THT-sticker(s)/etiket(ten)/label(s) (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een of meer anderen te doen gebruiken,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededaders, in/op die THT-sticker(s)/etiketten/labels (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid "Heineken" vermeld en/of doen vermelden;
feit 3
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal,
(telkens) opzettelijk
( a) valse en/of vervalste en/of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
( b) waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander en/of van het merk waarop een ander recht heeft, te weten:
- ongeveer 6.000 (AMB-030, bijlage 8), THT-stickers/etiketten/labels (o.a. DOC-054) met daarop de (merk)naam "Amstel", en/of;
- ongeveer 1.250 (AMB-030, bijlage 9), caps rood met daarop een (beeld)merk van een hopblad en/of;
- een groot aantal bierfusten met daarop de (merk)naam "Amstel", dat met bier gevuld was dat niet door of namens Amstel Brouwerij B.V. en/of enige (andere) dochtervennootschap van Heineken N.V. gebrouwen was;
heeft ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of afgeleverd en/of uitgedeeld en/of in voorraad heeft gehad,
zulks terwijl zij en/of haar mededaders van het plegen van dit misdrijf haar/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
feit 4
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal,
een of meer THT-sticker(s)/etiket(ten)/label(s) (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een of meer anderen te doen gebruiken,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededaders, in/op die THT-sticker(s)/etiketten/labels (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid "Amstel" vermeld en/of doen vermelden;
feit 5
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal,
(telkens) opzettelijk
( a) valse en/of vervalste en/of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
( b) waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander en/of van het merk waarop een ander recht heeft, te weten:
- een groot aantal (AMB-031), THT-stickers/etiketten/labels met daarop de (merk)naam "Koninklijke Grolsch", en/of;
- een groot aantal bierfusten met daarop de (merk)naam "Grolsch", dat met bier gevuld was dat niet door of namens Koninklijke Grolsch N.V. en/of enige (andere) dochtervennootschap van Asahi Group Holdings Limited gebrouwen was;
heeft ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of afgeleverd en/of uitgedeeld en/of in voorraad gehad,
zulks terwijl zij en/of haar mededaders van het plegen van dit misdrijf zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
feit 6
zij in of omstreeks 01 mei 2016 tot 1 maart 2017 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal,
een of meer sticker(s)/etiket(ten)/label(s) (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een of meer anderen te doen gebruiken,
immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededaders in/op die THT-sticker(s)/etiketten/labels (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid "Koninklijke Grolsch" en/of "Premium Pilsner" en/of een onjuiste (bar)code vermeld en/of doen vermelden;
feit 7
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot 28 juni 2017 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal,
(telkens) opzettelijk
( a) valse en/of vervalste en/of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
( b) waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander en/of van het merk waarop een ander recht heeft, te weten:
bier geschonken uit tapkranen en/of tappunten met daarop de naam en/of het beeldmerk (van) "Heineken", dat niet door of namens Heineken Brouwerijen B.V. en/of enige (andere) dochtervennootschap van Heineken N.V. gebrouwen was;
heeft ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of afgeleverd en/of uitgedeeld en/of in voorraad gehad,
zulks terwijl zij en/of haar mededaders van het plegen van dit misdrijf zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een bewezenverklaring gevorderd van de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De vertegenwoordiger van de besloten vennootschap, medeverdachte [verdachte eigenaar] , heeft zich aangesloten bij de bekennende verklaring die haar echtgenoot, medeverdachte [medeverdachte] , tevens bestuurder van de enig aandeelhouder van [verdacht bedrijf] , te weten, [bedrijf 1] , heeft afgelegd ten aanzien van de onder 1 tot en 6 ten laste gelegde feiten. Om die reden heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze feiten bewezen kunnen worden, met uitzondering van het tweede gedachtestreepje bij de feiten 1 en 3. Hij heeft daartoe aangevoerd dat een groene of rode cap met hopblad geen merk is dat aan Heineken respectievelijk Amstel toebehoort. Het gebruik van dergelijke caps levert dan ook geen merkinbreuk op.
Verder heeft verdachte, volgens de raadsman, het onder 5 ten laste gelegde feit slechts eenmalig en daarom niet als beroep en niet bedrijfsmatig uitgevoerd, zodat die strafverzwarende omstandigheid evenmin bewezen kan worden.
Ten slotte heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit van het onder 7 ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
feit 1
(
partiële vrijspraak)
De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is vast te stellen dat een groene cap met hopblad een exclusief aan Heineken toebehorend beeldmerk is. Het gebruik van dergelijke caps levert dan ook geen merkinbreuk op. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van wat haar onder het tweede gedachtestreepje ten laste is gelegd.
(
redengevende feiten en omstandigheden)
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit, met uitzondering van het tweede gedachtestreepje, waarbij de rechtbank – nu de vertegenwoordiger van verdachte zich heeft aangesloten bij de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- proces-verbaal verhoor verdachte [naam] van 5 september 2017, p. 270-271;
- proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer AMB-030 van 8 mei 2018
en bijlage 8, losbladig;
- de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zoals die is opgenomen in het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 december 2017,
p. 233-248, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019.
feit 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank – nu de vertegenwoordiger van verdachte zich heeft aangesloten bij de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- proces-verbaal verhoor verdachte [naam] van 5 september 2017, p. 270-271;
- de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zoals die is opgenomen in het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 december 2017,
p. 233-248, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019.
feit 3
(
partiële vrijspraak)
De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is vast te stellen dat een rode cap met hopblad een exclusief aan Amstel toebehorend beeldmerk is. Het gebruik van dergelijke caps levert dan ook geen merkinbreuk op. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van wat haar onder het tweede gedachtestreepje ten laste is gelegd.
(
redengevende feiten en omstandigheden)
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit, met uitzondering van het tweede gedachtestreepje, waarbij de rechtbank – nu de vertegenwoordiger van verdachte zich heeft aangesloten bij de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- proces-verbaal verhoor verdachte [naam] van 5 september 2017, p. 270-271;
- proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer AMB-030 van 8 mei 2018
en bijlage 8, losbladig;
- de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zoals die is opgenomen in het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 december 2017,
p. 233-248, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019.
feit 4
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank – nu de vertegenwoordiger van verdachte zich heeft aangesloten bij de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- proces-verbaal verhoor verdachte [naam] van 5 september 2017, 270-271;
- de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zoals die is opgenomen in het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 december 2017,
p. 233-248, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019.
feit 5
(
beroeps- of bedrijfsmatige uitoefening)
De rechtbank heeft hierboven bewezen verklaard dat – kort gezegd – verdachte in de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 bierfusten van Heineken en Amstel heeft gevuld met bier dat niet was gebrouwen door Heineken en Amstel om deze bierfusten vervolgens te verkopen. Verdachte heeft hetzelfde gedaan met bierfusten van Grolsch. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] volgt immers dat gedurende één maand bierfusten van Grolsch deels zijn gevuld met Schramovski bier. [medeverdachte] heeft deze bierfusten, in naam van verdachte, verkocht aan Drankenhandel [bedrijf 2] . Volgens [medeverdachte] ging het hierbij om maximaal vierhonderd bierfusten. Bij het vullen van de bierfusten is gebruik gemaakt van een, door [medeverdachte] in oktober of november 2016 aangeschafte en geïnstalleerde, vulmachine.
Onder deze omstandigheden (de professionele opzet, de pleegperiode en de totale hoeveelheid) acht de rechtbank bewezen dat verdachte het handelen in bierfusten met ‘vals bier’ als bedrijf heeft uitgeoefend. De rechtbank maakt hierbij, voor wat betreft de periode en hoeveelheden, geen onderscheid in het merk bier en verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
(
verdere redengevende feiten en omstandigheden)
Behoudens de beroeps- of bedrijfsmatige uitoefening van het onder 5 ten laste gelegde feit
is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, en daarom wordt in zoverre volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- proces-verbaal van bevindingen inzake Grolsch met proces-verbaalnummer AMB-031 van 8 mei 2018 met bijlagen, losbladig;
- de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zoals die is opgenomen in het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 december 2017,
p. 233-248, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 ten
laste gelegde feit heeft gepleegd.
feit 6
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank – nu de vertegenwoordiger van verdachte zich heeft aangesloten bij de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- proces-verbaal van bevindingen inzake Grolsch met proces-verbaalnummer AMB-031 van 8 mei 2018 met bijlagen, losbladig;
- de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zoals die is opgenomen in het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 december 2017,
p. 233-248, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2019.
feit 7
Uit ambtshandeling 032 blijkt dat op 28 juni 2017 een doorzoeking is uitgevoerd op het adres van verdachte. Tijdens die doorzoeking zag de officier van justitie bij de bar twee tapkranen met daarop een logo van het biermerk Heineken. Hij vroeg aan [medeverdachte] wat er uit die tapkranen kwam. [medeverdachte] opende een tapkraan, waarna er water uitkwam. Vervolgens liep [medeverdachte] met de officier van justitie naar de kelder om daar uit te leggen dat de leiding zowel op water als op een biertank- of fust kan worden aangesloten. De officier van justitie vroeg aan [medeverdachte] ‘u heeft op dit moment geen Heineken bier in het pand aanwezig?’. [medeverdachte] antwoordde ‘ik heb geen Heineken bier’.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het vorenstaande onvoldoende aanknopingspunten voor de vaststelling dat verdachte in de periode van 1 januari 2016 tot 28 juni 2017 bier heeft geschonken uit tapkranen met daarop de naam Heineken, terwijl uit die tapkranen geen door Heineken gebrouwen bier kwam. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het onder 7 ten laste gelegde heeft gepleegd en spreekt haar daarvan vrij.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
feit 1
zij in de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk
(a) valse en wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
(b) waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander en/of van het merk waarop een ander recht heeft, te weten:
- ongeveer 8.400 (AMB-030, bijlage 8) THT-stickers (o.a. DOC-054) met daarop de merknaam "Heineken" en;
- een aantal bierfusten met daarop de merknaam "Heineken", dat met bier gevuld was dat niet door of namens Heineken Brouwerijen B.V. of enige andere dochtervennootschap van Heineken N.V. gebrouwen was;
heeft verkocht en te koop aangeboden en afgeleverd en in voorraad gehad,
zulks terwijl zij en haar mededaders het plegen van dit misdrijf als bedrijf hebben uitgeoefend;
feit 2
zij in de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
THT-stickers, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft doen opmaken,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken,
immers hebben verdachte en haar mededaders op die THT-stickers telkens opzettelijk in strijd met de waarheid "Heineken" doen vermelden;
feit 3
zij in de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk
(a) valse en wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
(b) waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander en/of van het merk waarop een ander recht heeft, te weten:
- ongeveer 6.000 (AMB-030, bijlage 8) THT-stickers (o.a. DOC-055) met daarop de merknaam "Amstel", en;
- een aantal bierfusten met daarop de merknaam "Amstel", dat met bier gevuld was dat niet door of namens Amstel Brouwerij B.V. of enige andere dochtervennootschap van Heineken N.V. gebrouwen was;
heeft verkocht en te koop aangeboden en afgeleverd en in voorraad gehad,
zulks terwijl zij en haar mededaders het plegen van dit misdrijf als bedrijf hebben uitgeoefend;
feit 4
zij in de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
THT-stickers, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft doen opmaken,
zulks telkens met het oogmerk die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken,
immers hebben verdachte en haar mededaders op die THT-stickers telkens opzettelijk in strijd met de waarheid "Amstel" doen vermelden;
feit 5
zij in de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk
(a) valse en wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
(b) waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander en/of van het merk waarop een ander recht heeft, te weten:
- een aantal (AMB-031) THT-stickers met daarop de merknaam "Koninklijke Grolsch", en;
- een aantal bierfusten met daarop de merknaam "Grolsch", dat met bier gevuld was dat niet door of namens Koninklijke Grolsch N.V. of enige andere dochtervennootschap van Asahi Group Holdings Limited gebrouwen was;
heeft verkocht en te koop aangeboden en afgeleverd en in voorraad gehad,
zulks terwijl zij en haar mededaders het plegen van dit misdrijf als bedrijf hebben uitgeoefend;
feit 6
zij in de periode van 1 mei 2016 tot 1 maart 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
THT-stickers, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft doen opmaken,
zulks telkens met het oogmerk die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken,
immers hebben verdachte en haar mededaders op die THT-stickers telkens opzettelijk in strijd met de waarheid "Koninklijke Grolsch" en "Premium Pilsner" en een onjuiste barcode doen vermelden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 51, 225 en 337 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, 3 en 5, telkens:
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk valse en wederrechtelijk vervaardigde merken en waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft
verkopen, te koop aanbieden, afleveren en in voorraad hebben, terwijl de schuldige
het plegen van dit misdrijf als bedrijf uitoefent, begaan door een rechtspersoon;
feit 2, 4 en 6, telkens:
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300.000,00.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er bij de strafbepaling rekening mee moet worden gehouden dat de exploitatie van [verdacht bedrijf] is beëindigd. Daarnaast heeft de civiele rechter verdachte al (mede) veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van
€ 200.000,00 en proceskosten van € 70.000,00 aan Heineken.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de bedrijfszakelijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte en haar mededaders hebben zich gedurende een periode van ongeveer tien maanden schuldig gemaakt aan bedrog met merknamen en valsheid in geschrifte. Zij hebben op bedrijfsmatige wijze bierfusten met daarop de naam Heineken, Amstel of Grolsch gevuld met ander, goedkoper, bier om deze bierfusten vervolgens als origineel Heineken, Amstel of Grolsch aan drankenhandels te verkopen. Om het bedrog te maskeren hebben verdachte en haar mededaders de bierfusten voorzien van valse THT-stickers waarop, in strijd met de waarheid, Heineken, Amstel of Grolsch stond.
Het handelen van verdachte en haar mededaders heeft kwalijke gevolgen.
Ten eerste is aan voornoemde merkhouders schade toegebracht. Deze merkhouders hebben veel inspanning geleverd om hun merken tot bekende producten te maken, die veel goodwill vertegenwoordigen en garant staan voor een constante hoge kwaliteit. Door ‘vals bier’ wordt het vertrouwen beschaamd dat gesteld moet kunnen worden in de kwaliteit van beschermde merken.
Het in de handel brengen van ‘vals bier’ brengt daarnaast mogelijk risico’s voor de volksgezondheid met zich mee. Deze risico’s hebben zich gelukkig niet verwezenlijkt, maar dat is niet aan verdachte te danken.
Tot slot hebben verdachte en haar mededaders zich door het plegen van de strafbare feiten omzet/winst gemaakt, daar waar anderen, door op eerlijke wijze handel te drijven, deze omzet/winst mislopen.
Dit alles neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. Vanwege al deze omstandigheden zal de rechtbank, net als door de officier van justitie gevorderd, een voorwaardelijke geldboete opleggen, zij het van lagere orde dan geëist. Dat is met name gelegen in de civielrechtelijke veroordeling van verdachte. Zij moet Heineken bij wijze van voorschot € 200.000,00 aan schadevergoeding en € 70.000,00 aan proceskosten betalen. Deze bedragen kunnen nog verder oplopen, omdat de exacte omvang van de schade in een schadestaatsprocedure nog nader wordt vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met deze veroordeling al behoorlijk is gestraft.
Tot slot heeft de rechtbank geconstateerd dat verdachte een blanco strafblad heeft. Daarbij komt nog dat verdachte al haar activiteiten heeft moeten staken en dat de vermogenspositie zeer slecht is.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de oplegging van een geheel voorwaardelijke geldboete van € 50.000,00 passend is. De rechtbank zal de duur van de proeftijd op drie jaar stellen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 7 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, 3 en 5, telkens:
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk valse en wederrechtelijk vervaardigde merken en waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft
verkopen, te koop aanbieden, afleveren en in voorraad hebben, terwijl de schuldige het plegen van dit misdrijf als bedrijf uitoefent, begaan door een rechtspersoon;
feit 2, 4 en 6, telkens:
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
betaling van een geldboete van € 50.000,00 (vijftigduizend euro);
- bepaalt dat deze geldboete
in haar geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. M. Melaard
en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst en FIOD met dossiernummer 61595 en codenummer OPV-001. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.