ECLI:NL:RBOVE:2019:1387

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
C/08/219899 / HA ZA 18-304
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst tot softwarelevering en implementatie tussen TeamM B.V. en Stichting Trivium Meulenbeltzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen TeamM B.V. en Stichting Trivium Meulenbeltzorg (TMZ) over de ontbinding van een overeenkomst voor de levering en implementatie van de software Uurwerk. TeamM, een software- en applicatiebouwer, had TMZ benaderd voor de implementatie van hun softwarepakket, dat bedoeld was voor roostering en planning in de zorg. Na een aantal gesprekken en demonstraties werd op 27 maart 2017 een offerte geaccepteerd door TMZ. De overeenkomst bevatte voorwaarden voor de implementatie en de betaling van licentiekosten.

Echter, in januari 2018 heeft TMZ aan TeamM laten weten te willen stoppen met de ontwikkeling en implementatie van Uurwerk, wat resulteerde in een buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst op 5 april 2018. TeamM vorderde daarop betaling van openstaande facturen, terwijl TMZ in reconventie stelde dat de overeenkomst rechtsgeldig was ontbonden en vorderde terugbetaling van reeds betaalde bedragen. De rechtbank oordeelde dat TMZ gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, omdat Uurwerk niet voldeed aan de verwachtingen en dat TeamM niet in verzuim was geraakt. De rechtbank wees de vordering van TeamM tot betaling van de facturen af, behalve voor een factuur van € 70.180,- die TMZ moest betalen, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/219899 / HA ZA 18-304
Vonnis van 20 februari 2019
in de zaak van
zaaknummer / rolnummer: C/08/219899 / HA ZA 18-304
Vonnis van 20 februari 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEAMM B.V.,
gevestigd te Leerdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.J.H. van der Meijden te Culemborg,
tegen
de stichting
STICHTING TRIVIUMMEULENBELTZORG,
gevestigd te Borne,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. L.C.P. Broos te Enschede.
Partijen zullen hierna TeamM en TMZ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 september 2018
  • de akte overlegging producties zijdens TMZ
  • het proces-verbaal van comparitie van 11 december 2018
  • de reactie van partijen op genoemd proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
TeamM is software- en applicatiebouwer en heeft onder meer de software genaamd Uurwerk ontwikkeld. Uurwerk is een roostering- en planningspakket voor de zorgmarkt. Uurwerk draait op een platform van Oracle. Via een internetbrowser krijgt de klant toegang tot Uurwerk in de Cloud (Saas-model).
2.2.
TMZ is een aanbieder van intra- en extramurale zorg. Voor het roosteren en plannen maakte zij gebruik van DRP.
2.3.
Eind 2016 heeft TMZ TeamM benaderd vanwege interesse in Uurwerk. Dat heeft na gesprekken en demonstraties geleid tot een offerte van TeamM die op 27 maart 2017 door TMZ is geaccepteerd.
2.4.
De offerte bevat onder punt 6 een uitleg van het proces (eisen) van implementatie van Uurwerk, zoals de inventarisatie van de planningsprocessen, het opstellen van een programma van eisen, de analyse van de bronbestanden en technische infrastructuur en het inrichten daarvan, het inrichten van Uurwerk en de ingebruikname daarvan. Er moesten koppelingen worden gemaakt met het door TMZ gebruikte elektronische cliëntendossier Caress ECD (waarin de zorgarrangementen van individuele cliënten van TMZ staan) en met Beaufort HRM. Later is daar het maken van de koppeling met de applicatie Verzuimsignaal bijgekomen.
Onder punt 8 van de offerte staat het stappenplan met betrekking tot de werkzaamheden van TeamM, de geschatte tijdsbesteding en geschatte vergoeding, waarbij een vijftal fasen zijn beschreven.
Onder punt 9 van de offerte staan een aantal voorwaarden opgesomd, waaronder:
“Na goedkeuring evaluatie in de pilotfase worden de licentiekosten gefactureerd. In 2017 wordt 50% van de licentiekosten gefactureerd. Vanaf 2018 worden de volledige licentiekosten gefactureerd. Indien Uurwerk© niet voldoet kan het contract ontbonden worden.”Handgeschreven is op de laatste bladzijde toegevoegd:
“Pilot: te betalen bij stoppen project na pilot kosten TMZ 30% van de bedragen onder nr. 8”.
2.5.
In de offerte is vermeld dat op alle transacties van toepassing zijn de algemene voorwaarden van TeamM. Artikel 9 van die voorwaarden vermeldt:
“Overeengekomen (op)levertermijnen kunnen nimmer worden beschouwd als fatale termijnen. Indien de gebruiker de overeengekomen prestatie niet of niet tijdig levert, dient hij derhalve schriftelijk in gebreke te worden gesteld, waarbij aan hem nog een redelijke termijn wordt gegund om zijn (op)leveringsverplichtingen alsnog na te komen.”
2.6.
TeamM heeft de licentiekosten voor Uurwerk over 2017 op 13 juli 2017 aan TMZ gefactureerd, waarna die op 11 augustus 2017 door TMZ zijn betaald.
2.7.
Op 20 november 2017 heeft tussen partijen een projectbespreking plaatsgehad, waarbij nadere afspraken zijn gemaakt. Gebleken was dat medewerkers van TMZ veel uren aan de ontwikkeling/implementatie hebben moeten besteden. Afgesproken is dat TMZ nog niet per 1 januari 2018 gebruik zou maken van Uurwerk (live zou gaan), maar in december eerst in de wijkteams zou testen en DRP voorlopig nog zou continueren, wat gepaard zou gaan met extra (licentie)kosten. Daarom is de licentieprijs voor Uurwerk verlaagd van
€ 56.000,- ex btw naar € 40.000,- per jaar voor een periode van 5 jaar bij een werkend pakket, zou TMZ een openstaande factuur van € 70.000,- voldoen en zou Google Maps onderdeel worden voor het verkrijgen van routeoptimalisatie. In de e-mail van de bestuurder van TMZ de heer [A] staan de gemaakte afspraken bevestigd, waarbij onder de punten 6. en 7. van die mail is vermeld:
“6. Google Maps maakt onderdeel uit van deze deal waarbij mogelijke out of pocket licentiekosten apart besproken kunnen worden als deze boven de € 5.000,-- uitkomen. 7. Uitgangspunt is dat we met elkaar het pakket draaiende krijgen, lukt dit niet dan een nieuw gesprek.”
2.8.
TeamM heeft op 27 november 2017 een factuur ten bedrag van € 70.180,- incl btw aan TMZ verstuurd voor de kosten van de laatste fase van de implementatie en voor de aangekochte licenties Google. Deze factuur heeft TMZ niet betaald.
2.9.
Op 1 december 2017 heeft een incident in de bereikbaarheid van de Cloud, gehost door Oracle, plaatsgehad, waardoor een geplande test is afgebroken.
2.10.
Op 24 januari 2018 heeft een gesprek plaatsgehad waarbij TMZ aan TeamM kenbaar heeft gemaakt te willen stoppen met de ontwikkeling en implementatie van Uurwerk.
2.11.
Bij brief van 5 april 2018 heeft TMZ de overeenkomst met TeamM buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
TeamM vordert samengevat en uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van TMZ tot betaling van facturen tot een totaal van € 135.540,-, vermeerderd met contractuele c.q. handelsrente vanaf de vervaldag van de facturen, alsmede betaling van € 14.327,- aan buitengerechtelijke (incasso)kosten met veroordeling van TMZ in de proceskosten, waaronder de beslag- en nakosten.
3.2.
Het betreft de facturen:
1) factuur [1] d.d. 27 november 2017 ad € 70.180,- (40% Uurwerk en licentie Google Maps)
2) factuur [2] d.d. 18 mei 2018 ad € 48.400,- (licentie Uurwerk 2018)
3) factuur [3] d.d. 18 mei 2018 ad € 16.940,- (integratie Google Maps in uurwerk).
3.3.
TMZ voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
TMZ vordert samengevat – voor recht te verklaren dat TMZ de overeenkomst op rechtsgeldige wijze buitengerechtelijk heeft ontbonden bij brief van 5 april 2018 met veroordeling van TeamM tot betaling van € 110.100,-, vermeerderd met rente en kosten. Ook vordert TMZ om TeamM te veroordelen tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken in een schadestaatprocedure.
3.6.
TeamM voert verweer en stelt dat zij alle verplichtingen voor het bouwen van de software-applicaties en koppelingen heeft gerealiseerd.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Partijen zijn met elkaar een overeenkomst aangegaan. TeamM zou op grond daarvan het softwareprogramma Uurwerk (in de Cloud via licentie) ter beschikking stellen aan TMZ en de implementatie daarvan bij TMZ uitvoeren. Beide partijen zouden bij de (door)ontwikkeling een inspanning verrichten. De overeenkomst heeft juridisch gezien een aantal facetten. Wat de implementatie betreft is sprake van een overeenkomst van opdracht, volgens artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek (verder: BW). In geschil is of TeamM recht heeft op betaling van haar facturen. Volgens TMZ is dat niet het geval omdat TeamM in haar verplichtingen volgend uit de offerte tekortgeschoten is doordat zij geen deugdelijk product ter beschikking heeft gesteld. TeamM stelt op haar beurt dat zij een compleet en ten opzichte van de oorspronkelijke offerte uitgebreider pakket (vanwege additionele wensen) heeft opgeleverd dat volledig en correct functioneerde.
4.2.
Uit de tijdens de comparitie afgelegde verklaringen blijkt de rechtbank dat de verwachting van TMZ bij het aangaan van de overeenkomst was dat zij met de aanschaf van Uurwerk zou beschikken over een programma voor roostering en planning dat af was, waar nog iets aan gesleuteld moest worden om het passend te krijgen voor het gebruik door TMZ. Men wilde een standaardproduct en geen maatwerk. Men wist dat samenwerking en daarmee een inspanning van medewerkers was vereist om Uurwerk te implementeren, maar niet dat er zo ontzettend veel uren aan besteed moesten worden. Het maken van koppelingen bleek echter ingewikkelder dan vooraf gedacht. Bij testen en analyses van de (uren)registraties via Uurwerk bleven zich fouten voordoen. Gaandeweg is het vertrouwen van medewerkers en de stuurgroep van TMZ in Uurwerk verdwenen, wat eind december 2017 heeft geleid tot het besluit om ermee te stoppen. Wat de (juridische) consequenties van dat besluit zijn, daarover verschillen partijen van inzicht.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is in de offerte neergelegd, met de voorwaarde van punt 9, dat het contract ontbonden kan worden als Uurwerk niet voldoet. Niet nader is omschreven wat daaronder moet worden volstaan en wat de vereisten voor het inroepen van die ontbinding zijn. In de algemene voorwaarden die TeamM hanteert, is geen aanwijzing te vinden voor een bepaalde of strikte uitleg van die bepaling, ook niet in eerder genoemd artikel 9 van die algemene voorwaarden dat over een andere situatie gaat. Naar het oordeel van de rechtbank brengt een redelijke uitleg van genoemde voorwaarde in de offerte met zich mee dat TMZ - ook na de pilot - te allen tijde tussentijds, kennelijk zonder opgave van reden, de overeenkomst (aangeduid als contract) kon beëindigen, indien Uurwerk voor haar niet voldeed. Die uitleg vindt steun in artikel 7:408 lid 1 BW, waaruit dat ook volgt. De opdrachtgever kan ook op grond van dat wetsartikel te allen tijde de overeenkomst van opdracht opzeggen. Dat het daarbij moet gaan om ontbinding ex artikel 6:265 BW volgt naar het oordeel van de rechtbank niet uit de bepaling in de offerte. De conclusie is dat niet contractueel is uitgesloten een (tussentijdse) beëindiging van het contract om reden dat Uurwerk niet voldeed aan wat opdrachtgever, TMZ, daarvan verwachtte. Uit de verklaringen van [A] en [B] ter comparitie volgt dat daarvan minst genomen sprake is geweest. Dat men wilde stoppen met Uurwerk is telefonisch en tijdens de bijeenkomst op 24 januari 2018 aan TeamM meegedeeld. Dus TMZ was inderdaad gerechtigd om de overeenkomst in januari 2018 op te zeggen, ofwel te “ontbinden” zoals genoemd staat in de offerte, wat zij mondeling begin januari 2018 en formeel heeft gedaan per 5 april 2018. In zoverre, zij het op een andere rechtsgrond, kan de in reconventie door TMZ gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen.
4.4.
Wat betekent dat voor de facturen van TeamM? TMZ heeft de verschuldigdheid daarvan allerleerst betwist onder verwijzing naar de offerte. Daartoe voert TMZ aan dat zij met het project
na de pilotis gestopt, zodat zij maar 30%, ergo € 31.500,- aan TeamM verschuldigd is, welk bedrag al is betaald. De rechtbank volgt TMZ niet in die stelling. Blijkens de offerte is de pilotfase, waar deze specifieke betalingsafspraak voor geldt, gekoppeld aan de afronding van de inventarisatiefase. Zoals de heer [C] zijdens TeamM ter comparitie heeft verklaard was dat de “go or no go” fase, die was afgerond. Daarna heeft TMZ besloten door te gaan en te starten met de implementatie van Uurwerk. Dat vindt steun in de voorwaarden waarin staat dat na evaluatie van de pilotfase de licentiekosten worden gefactureerd. Die heeft TeamM in juli 2017 in rekening gebracht, waarna die factuur door TMZ is betaald. De pilot waar de betaling van 30% op ziet was daarna, naar het oordeel van de rechtbank, afgerond. Aan TMZ kan worden toegegeven dat ook in december 2017 is gesproken over een pilot, maar dat was kennelijk een nieuwe pilot die zag op de implementatie van Google Maps en heeft hiermee niet van doen.
4.5.
Nu op 20 november 2017 in de bespreking nog expliciet is overeengekomen dat TMZ de factuur van € 70.180,- zou betalen, is die factuur ( [1] d.d. 27 november 2017) aan TeamM verschuldigd. Daar doet de beeindiging van de opdracht niet aan af. Dat TMZ vervolgens ook de beide andere facturen verschuldigd is geworden, heeft TeamM onvoldoende onderbouwd en daarvoor ontbreekt een juridische grondslag. Daar waar contractueel (tussentijds) opgezegd/ontbonden mocht worden - wat in januari 2018 is gebeurd - waardoor TMZ met Uurwerk is gestopt, is zonder nadere onderbouwing die evenwel ontbreekt, niet duidelijk op grond waarvan TMZ dan toch voor heel 2018 licentiekosten voor Uurwerk verschuldigd is. Datzelfde geldt voor de factuur ad € 16.940,- betreffende integratie Google Maps in Uurwerk. De grondslag daarvoor volgt niet uit de op 20 november 2017 gemaakt afspraken, waarbij aangaande die (licentie)vergoedingen kennelijk ook werd uitgegaan van een werkend pakket. Daarvan was nog geen sprake. Gesteld noch gebleken is dat TMZ na de opzegging/ontbinding nog gebruik maakte van Uurwerk of Google Maps en om die reden deels nog licentievergoedingen verschuldigd was. In januari is de integratie immers gestaakt en TMZ is in overleg met TeamM doorgegaan met DRP. Dat TeamM zoals ter comparitie is betoogd jegens haar licentiegever wel tot betaling verplicht was, maakt dat niet anders. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard van de facturen, een betalingsverplichting evenmin op grond van artikel 7:411 BW kan worden vastgesteld, dat onder voorwaarden recht geeft op redelijk loon bij beeindiging van de overeenkomst voordat de opdracht volbracht is. De vordering in conventie van TeamM voor wat betreft deze beide facturen zal de rechtbank afwijzen.
4.6.
TMZ heeft op haar beurt ook een eis tegen TeamM ingesteld. Die eis in reconventie is gebaseerd op de stelling dat TeamM vanaf het begin haar verplichtingen uit de overeenkomst met TMZ niet is nagekomen. TMZ heeft de overeenkomst wegens die wanprestatie bij brief van 5 april 2018 in juridische zin ontbonden. Aldus zijn op grond van artikel 6:277 BW ongedaanmakings-verplichtingen ontstaan, zodat TeamM het al op basis van de overeenkomst betaalde, een bedrag van € 110.110,-, moet terugbetalen, aldus TMZ. TMZ stelt ook schade te hebben geleden en verzoekt de rechtbank de exacte omvang daarvan in een andere procedure, de schadestaatprocedure, vast te stellen.
4.7.
De rechtbank zal eerst moeten vaststellen of TeamM tekortgeschoten is in de nakoming van haar verbintenis die de gesloten overeenkomst(en), zoals neergelegd in de offerte en aanvullende afspraken, met zich meebracht(en). De rechtbank zal eerst vaststellen welke verplichting TeamM op zich heeft genomen bij het sluiten van de overeenkomst(en). Uit de offerte volgt dat de kernprestatie aan de zijde van TeamM was de levering, terbeschikkingstelling en de implementatie van het softwareprogramma Uurwerk (zoals gedefinieerd in de offerte) bij TMZ.
4.8.
Vooropgesteld moet worden dat TeamM bij de uitvoering van haar werkzaamheden jegens haar opdrachtgever de zorg diende te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend IT-deskundige kan worden gevergd. Dit houdt onder meer in dat zij de stuurgroep, en daardoor ook TMZ, op een begrijpelijke en overzichtelijke wijze adequaat diende te informeren over de voortgang van het project en dat zij daarbij ook de redelijke belangen van de opdrachtgever in het oog diende te houden met betrekking tot het bereiken van toegezegde resultaten en kostenbeheersing van de uit te voeren taken. Het is de rechtbank niet gebleken dat TeamM daarin tekortgeschoten is. Uit de verklaring van partijen volgt dat er regelmatig contact was over het verloop van het project, dat vanuit de stuurgroep input is gegeven voor aanpassingen en dat resultaten ook zijn behaald. Dat fouten zijn ontstaan, is op zichzelf beschouwd niet opmerkelijk bij een dergelijk ICT-project waarbij koppelingen met bestaande applicaties moeten worden gemaakt. Naar [C] heeft verklaard werden die na melding opgelost.
4.9.
De rechtbank wil aannemen dat het feit dat medewerkers veel meer uren hebben moeten investeren in het project dan was verwacht en dat de implementatie en ontwikkeling gecompliceerder was en meer tijd en geld kostte dan aanvankelijk was gedacht, bezwaarlijk is geweest voor TMZ. Ook is hinderlijk dat zich bij het testen nieuwe fouten voordeden, die TeamM diende op te lossen en dat DRP daardoor langer in de lucht moest blijven. In het stadium waarin de uitvoering van de implementatie verkeerde, kan echter nog niet gezegd worden dat dit tekortkomingen zijn, dat wil zeggen dat het minder was dan waarop TMZ op grond van de overeenkomst recht had. Een (fatale) eindtermijn voor de implementatie van Uurwerk is niet afgesproken, een SLA (Service Level Agreement) ontbreekt en de omvang van de inzet van medewerkers is niet contractueel vastgelegd. Niet alles wat in het implementatietraject beter had gekund, is een tekortkoming. Dat neemt niet weg dat TMZ op een bepaald moment wel (juridisch) paal en perk had kunnen stellen aan de prestatie(s) van TeamM. Daartoe had zij, anders dan zijdens TMZ is betoogd, wel de afgesproken, overeengekomen (contractuele) weg van artikel 9 van de algemene voorwaarden moeten bewandelen. Concreet was vereist een schriftelijke ingebrekestelling en aanzegging van een termijn waarbinnen TeamM Uurwerk deugdelijk had moeten (op)leveren. TMZ heeft in plaats daarvan het contract in januari 2018 - voortijdig - beëindigd omdat de maat voor haar vol was en het vertrouwen weg was. Dat de implementatie feitelijk niet kon worden gerealiseerd bij TMZ, wordt door TeamM betwist en is de rechtbank niet gebleken. Een ingebrekestelling van TeamM heeft niet plaatsgevonden, zoals de heer [A] ter comparitie heeft verklaard. Niet tijdens de bespreking in november 2017 waarbij betaling van een factuur is afgesproken en nadere afspraken over de afronding van het project zijn gemaakt. Anders dan TMZ heeft betoogd, was dat wel (contractueel) vereist om TeamM aan te sporen tot een afronding van het project te komen. Naar het oordeel van de rechtbank kan TeamM dan ook geen tekortkoming in de nakoming van haar prestatie (wanprestatie) worden verweten. Ook kan haar niet worden verweten dat zij in verzuim is geraakt met de nakoming van haar verplichtingen. Dat maakt dat de juridische ontbinding op grond van wanprestatie geen doel treft en dat TMZ geen recht heeft op terugbetaling van wat betaald is, noch op schadevergoeding. De reconventionele vordering van TMZ zal wat dat onderdeel betreft dan ook worden afgewezen.
4.10.
Wat de rechtbank duidelijk is geworden, is dat TMZ andere verwachtingen had van Uurwerk en de implementatie daarvan en dat zij zich bij het tekenen van de offertes kennelijk heeft gebaseerd op bepaalde onjuiste aannames (TMZ wilde geen maatwerk). Het stappenplan in de offerte, waaronder het maken van de koppelingen, geeft op zichzelf beschouwd niet de indruk dat het zou gaan om een eenvoudig ICT-project. Uit het relaas van partijen blijkt bovendien dat de implementatie op onderdelen (routeplanning) ingewikkelder was dan voorzien was. Gesteld noch gebleken is dat TeamM daarvan concreet een verwijt kan worden gemaakt.
4.11.
De conclusie van al het bovenstaande is dat de vordering in conventie van TeamM tot betaling van haar factuur van € 70.180,- ( [1] d.d. 27 november 2017) met contractuele rente zal worden toegewezen. De buitengerechtelijke kosten die zien op incasso die factuur kunnen conform de toepasselijke algemene voorwaarden over voormeld bedrag worden toegewezen, zijnde een bedrag van € 8.268,-. De vordering van TMZ in reconventie zal, behoudens ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht, waaraan geen uitvoerbaarheid bij voorraad kan worden verbonden, worden afgewezen.
4.12.
De proceskosten in conventie en in reconventie zal de rechtbank compenseren nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt. Nu geen beslagstukken zijn overgelegd, kan de rechtbank de beslagkosten niet toetsen aan artikel 706 Rv en begroten, zodat die worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt TMZ om aan TeamM te betalen een bedrag van € 70.180,- (zeventigduizend eenhonderd tachtig euro), vermeerderd met de contractuele rente vanaf de vervaldag van die factuur tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt TMZ om aan TeamM te betalen een bedrag van € 8.268,- (achtduizend tweehonderdachtenzestig) aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
verklaart voor recht dat TMZ de tussen partijen op 27 maart 2017 tot stand gekomen overeenkomst op rechtsgeldige wijze heeft ontbonden,
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2019. [1]

Voetnoten

1.type: