4.4.De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 3 januari 2019, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening geld toebehorende aan kapsalon [kapper] , gelegen aan [adres 2] , heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , werkneemster/kapster bij [kapper] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte:
-voornoemde kapsalon [kapper] is binnengegaan,
-vervolgens met versnelde pas naar die [slachtoffer 1] is toegelopen en daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tevoorschijn heeft gehaald en vervolgens dat wapen tegen de (rechter) zij van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt,
-vervolgens die [slachtoffer 1] - onder bedreiging van voornoemd wapen - naar
de balie heeft gedirigeerd en
-daarbij die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat hij, verdachte, geld wilde hebben, waarna die [slachtoffer 1] de daar aanwezige kassa heeft open gemaakt;
hij op 3 januari 2019, in de gemeente Enschede, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] in haar functie als kapster bij kapsalon [kapper] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan kapsalon [kapper] , gelegen aan [adres 2] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 1] onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar de kluis achterin de keuken van voornoemde kapsalon heeft gedirigeerd, en
- daarbij die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat zij alles uit de kluis moest pakken;
2.
hij op 4 maart 2018, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening geld, toebehorende aan [winkel] , gelegen aan [adres 3] heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , assistent filiaal manager, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte:
- voornoemde [winkel] is binnen gegaan,
-vervolgens voor de balie naast een daar aanwezige klant met haar kinderen is gaan staan en daarbij heeft geroepen -zakelijk weergegeven- dat hij geld wilde hebben,
-vervolgens daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, uit een tas tevoorschijn heeft gehaald,
-vervolgens dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] gericht heeft gehouden,
-vervolgens achter die [slachtoffer 2] is gaan staan en heeft geroepen: "Ik wil geld, doe de kassa open. De kassa open nu! Er gebeurt niets als je open doet", waarna die
[slachtoffer 2] de daar aanwezige kassa heeft open gemaakt en
-vervolgens die [slachtoffer 2] aan de kant heeft geduwd.
De rechtbank heeft indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 in de eerste en tweede plaats en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.