4.1Inleiding
Op 9 mei 2016 heeft transportbedrijf [bedrijf 1] een transportorder gekregen om op 10 mei 2016 een zogenaamde tractiebatterij op te halen bij het bedrijf [bedrijf 2] B.V. (hierna [bedrijf 2] ) aan de [adres 3] in Huissen. Hierbij werd aangegeven dat één uur voordat de tractiebatterij zou worden opgehaald met een contactpersoon, via het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] moest worden gebeld.
Toen de vrachtwagen van [bedrijf 1] bij het bedrijf aankwam op 10 mei 2016 heeft de vader van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] , de tractiebatterij in de vrachtwagen geladen.
Uit een door het transportbedrijf uitgevoerde controle bleek dat het opgegeven btw-nummer niet klopte. Hierop is de Douane ingeschakeld. Op 11 mei 2016 is door de Douane 14 kilogram cocaïne in de tractiebatterij aangetroffen.
Vervolgens is op 11 mei 2016 door [bedrijf 2] een btw-nummer van het bedrijf van medeverdachte [medeverdachte] opgegeven en is op 13 en 17 mei 2016 door een man die zich [naam 1] noemde, met het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 2] naar [bedrijf 1] gebeld waarbij deze [naam 1] vroeg naar de stand van zaken met betrekking tot het transport van de tractiebatterij.
Op 19 mei 2016 lijkt dit zelfde telefoonnummer te zijn gebruikt door een persoon die zich toen [naam 2] van [bedrijf 2] noemde.
Aan de hand van het uitluisteren van deze gesprekken van 17 mei 2016 en 19 mei 2016 is door verbalisanten immers geconstateerd dat de stem in beide gesprekken met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van één en dezelfde persoon is.
Op 17 mei 2016 heeft een politieman die zich voordeed als een chauffeur van [bedrijf 1] telefonisch contact met ‘ [naam 1] ’ op voormeld telefoonnummer opgenomen waarbij is afgesproken dat de batterij de volgende dag naar de [adres 3] zou worden teruggebracht. De politieman noemde zich in dit gesprek ‘ [naam 3] ’.
Vervolgens heeft een persoon die zich ‘ [naam 4] ’ van [bedrijf 2] noemde op 17 mei 2016 een mailbericht aan [naam 5] , de verhuurder van de loods aan de [adres 3] , verstuurd, waarin deze [naam 4] vroeg of [naam 5] of een ter plaatste aanwezige de batterij in ontvangst kon nemen.
Op 18 mei 2016 om 16:01 uur, vlak voordat de batterij bij de loods werd terugbezorgd, heeft de politieman die zich voordeed als chauffeur ‘ [naam 3] ’, telefonisch contact met ‘ [naam 1] ’ op het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 2] opgenomen.
In dit gesprek heeft [naam 3] onder meer tegen [naam 1] heeft gezegd:
“…mocht er volgende week nog wat vervoerd worden dan kun je altijd nog ff een afspraak maken, kijken we nog wat kunnen regelen voor jullie”
Waarop [naam 1] heeft geantwoord:
“dat zou mooi zijn (…) Ik zal het doorgeven” .
Op 18 mei 2016 om 16:10 uur heeft [naam 5] de batterij aan de [adres 3] uitgeladen.
Kort hierna, om 16:18 uur werd op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] met nummer 06- [telefoonnummer 3] ingebeld door een onbekende man met nummer 06- [telefoonnummer 4] . Dit betrof een prepaid nummer waarvan de identiteit van de gebruiker niet kon worden achterhaald.
In dit gesprek heeft de beller met nummer 06- [telefoonnummer 4] tegen medeverdachte [medeverdachte] gezegd:
“he kerel met mij (…) he ik denk dat het allemaal wel goed is joh....(…) netjes opgepoetst uh ja voor me gevoel wel en uh die kerel die had afgeleverd de auto die zegt eh als het allemaal in orde is of als je zegt nou ik wil hem van de week of volgende week uh alsnog die kant inzetten dan uh dan uh wil ik dat ook nog wel voor je regelen (…) had er wel een goed gevoel bij laat maar zeggen”.
Waarop medeverdachte [medeverdachte] heeft gevraagd:
“dus dus uh auto’s afgeleverd staan achter het hek’
Waarop de beller heeft geantwoord:
“ja helemaal zo als wij dat hadden besproken”.
waarop medeverdachte [medeverdachte] heeft gezegd:
“harstikke mooi”.
Verbalisanten hebben twee gesprekken die met de telefoonnummers 06- [telefoonnummer 2] ( [naam 1] ) en 06- [telefoonnummer 4] zijn gevoerd uitgeluisterd en hebben op basis daarvan geconcludeerd dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de stem in beide gesprekken van één en dezelfde persoon is.
Feiten en omstandigheden voor de aflevering op 10 mei 2016:
Uit het politieregistratiesysteem blueview blijkt dat er op 2 mei 2016 door [getuige 1] is gemeld dat bij de [adres 3] een Mercedes met kenteken [kenteken] stond die daar niet thuis hoorde, dat dit voertuig daar vaker was geweest en dit voertuig een paar keer naar achteren op het terrein was gereden.
Vervolgens is voormeld voertuig, dat op naam van medeverdachte [medeverdachte] staat geregistreerd, op 2 mei 2016 door de politie gecontroleerd en is vastgesteld dat verdachte toen de bestuurder was.
Verklaring van getuige [getuige 1] bij de politie:
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Op 29 en 30 april 2016 heeft zij gezien dat twee personen, met leeftijden van 20 en 25 jaar, in een Mercedes [kenteken] bij de loods zijn geweest.
De persoon van 25 jaar is op 4 mei 2016 (de rechtbank begrijpt dat dit 2 mei 2016 moet zijn geweest) nog een keer bij de loods is geweest en heeft op 5 mei aan [getuige 1] gevraagd of zij de accu in ontvangst kon nemen, hetgeen zij heeft gedaan.
Op 5 mei 2016 kwam deze jongeman met een blauw busje. Dit busje reed naar achteren en in dit busje zaten 4 personen, inclusief de jongeman. Deze personen zijn achterin de loods bezig gegaan met de accu, ongeveer een uurtje.
Op 9 mei 2016 kwam deze jongeman naar haar toe om te vertellen dat de accu verkocht was en de volgende dag zou worden opgehaald.
Verklaring van getuige [getuige 1] ter terechtzitting van 2 april 2019:
Ter terechtzitting heeft getuige [getuige 1] het volgende verklaard.
Zij herkent medeverdachte [medeverdachte] (44 jaar) als de persoon die het meeste lijkt op de door haar bedoelde jongeman.
De jongeman liep naar achter in de loods en vroeg aan haar of zij de accu in ontvangst wilde nemen. Een uur later kwam een blauw busje. Door de getinte ramen kon zij niet zien welke personen in het busje zaten.
Omdat de jongeman vervolgens van achter uit de loods kwam en vroeg waar de accu stond neemt zij aan dat de jongeman ook in het busje heeft gezeten.
De jongeman in de loods was met een witte Mercedes gekomen. Zij weet niet of dit dezelfde persoon is die zij eerder in de ‘dure’ Mercedes (met kenteken [kenteken] ) had gezien.
De personen uit het busje hebben de accu naar een unit verplaatst en hebben de deur vervolgens dicht gedaan. Voor de rest heeft zij niets gezien.
Een paar dagen later kwam dezelfde jongeman om te zeggen dat de accu was verkocht en zou worden opgehaald.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 april 2019:
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij slechts één keer in de loods aan de [adres 3] is geweest. Hij was daar toen op verzoek van zijn vader, medeverdachte [medeverdachte] , om een batterij te bekijken. Hij moest kijken of deze batterij geschikt was om te recyclen. Verdachte heeft de batterij daar echter niet gezien en ook heeft hij niemand gesproken. Hij kent getuige [getuige 1] niet. Hij is dus niet de onbekende man waarover zij in haar verklaring spreekt , die haar op 5 mei 2016 en 9 mei 2016 in de loods heeft aangesproken.
Mogelijk heeft [getuige 1] één ander persoon voor ogen gehad en heeft zij die ene keer dat verdachte bij de loods is geweest zijn kenteken genoteerd.
Verdachte is wel geregeld op de Handelsweg geweest om zijn oom, [getuige 2] , die daar een bedrijf heeft te bezoeken en handel bij hem te bekijken.
Verdachte is in de buurt ook een keer door de politie aangehouden terwijl hij reed in een Mercedes met kenteken [kenteken] . Ook toen was hij bij [getuige 2] op bezoek geweest. De Mercedes met kenteken [kenteken] is een bedrijfsauto die door veel mensen van het bedrijf wordt gebruikt.
Verklaring van getuige [getuige 2] ter terechtzitting van 2 april 2019:
Ter terechtzitting heeft getuige [getuige 2] verklaard dat verdachte in de periode voor de doorzoeking in de loods bij zijn handelsmetaalrecyclingbedrijf aan de [adres 3] kwam en dat ook medeverdachte [medeverdachte] daar wel eens is geweest.
Doorzoekingen:
Bij doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres 1] te Didam zijn, voor zover hier relevant, de volgende goederen aangetroffen:
- gesealde zakken met in totaal 7 kilogram hennep,
- een boot met trailer die van diefstal afkomstig was.
Bij doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres 2] te Didam zijn een geruimde kwekerij en 31 potten met uitgedroogde hennepplanten aangetroffen.