ECLI:NL:RBOVE:2019:1296

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
08/952527-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving in Enschede

Op 16 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De man was schuldig bevonden aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een slachtoffer in Enschede op 12 mei 2018. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer had benaderd, hem had geslagen en gefouilleerd, en hem vervolgens had meegenomen naar een woning waar hij verder werd mishandeld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld en poging tot gijzeling, omdat niet bewezen kon worden dat het geweld gericht was op het wegnemen van goederen of het dwingen van een ander. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een schadevergoeding aan het slachtoffer van € 5480,30. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952527-18 (P)
Datum vonnis: 16 april 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1991 te [geboorteplaats] ( [land] ),
adres: [adres 1] ,
ten tijde van het onderzoek op de zitting preventief gedetineerd in
PI Achterhoek te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 januari 2019 en 2 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Steeghs en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich (al dan niet) samen met anderen, op 12 mei 2018 in Enschede ten aanzien van [slachtoffer] heeft schuldig gemaakt aan:

1. primair: diefstal met geweld;

1. subsidiair: poging tot zware mishandeling;

2. primair: poging tot gijzeling;

2. subsidiair: wederrechtelijke vrijheidsberoving.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
l.
hij op of omstreeks 12 mei 2018, in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (mobiele) telefoon en/of een lader en/of ((huis)sleutels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- ( nadat die [slachtoffer] met de/een vriendin van hem, verdachte (genaamd [getuige 1] )
(in/nabij het centrum van Enschede) had/dacht te hebben afgesproken)
- op die [slachtoffer] is/zijn afgelopen en die [slachtoffer] (vervolgens) meerdere keren (met (veel) kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (stevig) bij zijn jas/kraag heeft/hebben vastgepakt en/of naar een (in de buurt staand(e)) flat(gebouw) (gelegen aan [straat] ) heeft/hebben meegenomen,
- ( vervolgens) in de (centrale) hal van voornoemd(e) flat(gebouw) (gelegen aan [straat] ) die [slachtoffer] (wederom) (lange tijd) heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] heeft/hebben gefouilleerd en voornoemde goederen uit zijn (broek)zak(en) heeft/hebben gehaald/gepakt;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 12 mei 2018, in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- meermalen (met (veel) kracht) die [slachtoffer] in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- meermalen - terwijl die [slachtoffer] op de grond lag - die [slachtoffer] (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2018, in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen aldaar met dat opzet:
- voornoemde [slachtoffer] (in/nabij het centrum van Enschede) benaderd/opgewacht,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] met (veel) geweld meegenomen naar een (aldaar) (in de buurt staand(e)) flat(gebouw) (gelegen aan [straat] ),
- ( vervolgens) die [slachtoffer] meegenomen naar/in een - in die/dat flat(gebouw) aanwezige - (centrale) hal en/of woning/studio en/of daarbij die [slachtoffer] (telkens) vastgehouden en aldus die [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen en/of
- ( vervolgens) de (voor)deur (van die woning/studio) op slot gedraaid/gedaan en aldus die [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen,
met het oogmerk een ander, te weten die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen of niet te doen:
- die [slachtoffer] meegedeeld dat hij, verdachte, hem (die [slachtoffer] ) in de kont wilde neuken en dit wilde gaan filmen en online wilde gaan zetten,
- die [slachtoffer] (daarbij) (baby)olie op diens handen gespoten en die [slachtoffer] meegedeeld dat hij hiermee zijn billen moest insmeren,
- die [slachtoffer] een of meer fles(sen) getoond en/ of die [slachtoffer] gevraagd welke hijb (die [slachtoffer] ) in zijn kont wilde hebben,
- ( in de badkamer) die [slachtoffer] meegedeeld dat hij zijn broek naar beneden moest trekken (en/of daarbij die [slachtoffer] meermalen (in zijn gezicht) geslagen),
- die [slachtoffer] meegedeeld dat hij (die [slachtoffer] ) verdachte moest pijpen (waarbij hij, verdachte, zijn, verdachtes, broek naar beneden heeft getrokken),
- die [slachtoffer] meegedeeld dat hij (die [slachtoffer] ) niet uit de badkamer moest komen (omdat hij anders (weer) zou worden geslagen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 12 mei 2018,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- voornoemde [slachtoffer] (in/nabij het centrum van Enschede) benaderd/opgewacht,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] met (veel) geweld meegenomen naar een (aldaar) (in de buurt staand(e)) flat(gebouw) (gelegen aan [straat] ),
- ( vervolgens) die [slachtoffer] meegenomen naar/in een - in die/dat flat(gebouw) aanwezige - (centrale) hal en/of woning/studio en/of daarbij die [slachtoffer] (telkens) vastgehouden en aldus die [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen en/of
- ( vervolgens) de (voor)deur (van die woning/studio) op slot gedraaid/gedaan en aldus die [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en het onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde nu de geweldshandelingen niet waren gericht op het wegnemen van de telefoon en sleutels van aangever. Ten aanzien van de onder 2 primair tenlastegelegde poging tot gijzeling is eveneens vrijspraak bepleit. Daartoe is betoogd dat dit feit niet kan worden bewezen, omdat het in de tenlastelegging beschreven geweld jegens [slachtoffer] gericht was op bedreiging van [slachtoffer] en niet op diens wederrechtelijke vrijheidsberoving. Voorts is vrijspraak bepleit van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde omdat uit het dossier niet is gebleken dat [slachtoffer] in de woning aan [straat] te Enschede tegen zijn zin is vastgehouden. De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het verhandelde op de zitting van 2 april 2019 en de inhoud van het dossier staat vast dat verdachte op 12 mei 2018 samen met zijn vriendin, [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) en [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) aan het chillen was in de woning van [getuige 2] . Deze woning bevindt zich in een flatgebouw aan [straat] in Enschede. In de woning bevond zich ook medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), bijgenaamd “ [alias medeverdachte] ”. Verdachte kon via Facebook Messenger op zijn mobiele telefoon een berichtje van [slachtoffer] (hierna: aangever) aan [getuige 1] meelezen. Aangever wilde afspreken met [getuige 1] . Via Messenger raakte hij in gesprek met verdachte die zich daarbij voordeed als [getuige 1] . Verdachte heeft afgesproken aangever te ontmoeten bij “ [ijssalon] ” in het centrum van Enschede. Aangever is naar de afgesproken plaats gegaan in de verwachting daar [getuige 1] te treffen. Aangever werd op de afgesproken plek met verdachte geconfronteerd in plaats van met [getuige 1] . Verdachte heeft aangever vervolgens meegenomen naar de woning van [getuige 2] .
Feit 1 primair
Aangever heeft verklaard in de hal van het flatgebouw van de woning van [getuige 2] door verdachte te zijn geslagen en gefouilleerd, waarbij verdachte een mobiele telefoon en sleutels van aangever zou hebben weggenomen. Verdachte heeft toegegeven aangever te hebben geslagen, maar niet met de bedoeling om goederen van aangever weg te nemen. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever een lesje wilde leren en dat het niet zijn intentie was een diefstal met geweld te plegen. Dit strookt met de overige bewijsmiddelen waaruit evenmin is gebleken dat verdachte geweld heeft gebruikt met het oog op het wegnemen van de mobiele telefoon en sleutels. De rechtbank is om die reden van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangever met het oogmerk om de mobiele telefoon of sleutels van aangever weg te nemen. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Feit 1 subsidiair
Verdachte heeft op de zitting van 2 april 2019 verklaard dat hij aangever in de woning klappen heeft gegeven. Hij heeft ontkend aangever ook al in de hal van het flatgebouw te hebben geslagen. Die verklaring van verdachte wordt weersproken door de verklaring van aangever, die verklaard heeft dat hij eerst in de hal en vervolgens in de woning door verdachte is geslagen, welke verklaring op het punt van het slaan in de hal steun vindt in de verklaringen van de getuige [getuige 1] en [medeverdachte] . Zowel [getuige 1] als [medeverdachte] hebben verklaard gezien te hebben dat de aangever een rood, opgezwollen gezicht had toen hij de woning binnenkwam. Uit die verklaringen en de aangifte leidt de rechtbank verder af dat aangever niet alleen door verdachte, maar ook door [getuige 1] meermalen in het gezicht is geslagen en geschopt. Aangever heeft voorts verklaard dat hij op de grond terechtgekomen is en, terwijl hij op de grond lag, tegen het lichaam is geschopt en geslagen. De rechtbank is van oordeel dat het op deze wijze slaan en schoppen van [slachtoffer] naar zijn uiterlijke verschijningsvorm aangemerkt moet worden als (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Als gevolg van het tegen hem aangewende geweld heeft aangever letsel opgelopen waarvoor hij in het ziekenhuis moest worden behandeld. De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met anderen geprobeerd heeft aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Feit 2 primair
Bij de beoordeling van het primair tenlastegelegde, een poging tot gijzeling, staat voorop dat de dader het oogmerk moet hebben gehad om een ander dan de gegijzelde te dwingen iets te doen of niet te doen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (Hoge Raad, 3 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2536) is geen sprake van gijzeling zoals bedoeld in artikel 282a van het Wetboek van Strafrecht (Sr), indien de wederrechtelijke vrijheidsberoving strekt tot het dwingen van de gegijzelde zelf en niet van een derde om iets te doen of niet te doen. Nu de tenlastelegging niet ziet op het dwingen van een ander dan aangever om iets te doen of niet te doen en daarmee het bestanddeel “een ander” dat ziet op gijzeling niet kan worden bewezen, wordt verdachte van het onder 2 primair tenlastegelegde vrijgesproken.
Feit 2 subsidiair
Niet weersproken is dat verdachte aangever bij “ [ijssalon] ” in het centrum van Enschede heeft benaderd en hem heeft meegenomen naar een woning in een flatgebouw aan [straat] . In die woning bevonden zich op dat moment in ieder geval [getuige 1] , [getuige 2] en [medeverdachte] . [getuige 2] heeft verklaard dat ze aangever bij binnenkomst hoorde roepen “laat me gaan, niet doen, niet doen”. Zij hoorde ook gestommel en geschreeuw vanuit de doucheruimte waaruit zij opmaakte dat er klappen vielen. Aangever is in die woning mishandeld en hij is door [medeverdachte] /“ [alias medeverdachte] ” bedreigd met verkrachting. Aangever heeft verklaard dat hij bang was dat hij zou worden verkracht. Hij moest doen wat verdachte zei. Hij kon de woning niet verlaten en kon niet gaan en staan waar hij zelf wilde. Pas toen verdachte zei dat hij weg mocht, kon hij de woning verlaten. Door het onder deze omstandigheden iemand vasthouden in een woning en hem beletten zich vrijelijk te bewegen, kan worden gesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving. In het dossier bevinden zich onvoldoende aanknopingspunten om tot het wettig en overtuigend bewijs van het medeplegen te komen, zodat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken wordt. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit onder 2 subsidiair tenlastegelegde feit.
Het verweer wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen die zijn uitgewerkt in de bijlage die bij dit vonnis is gevoegd. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid en juistheid van de gebezigde bewijsmiddelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
l.
hij op 12 mei 2018, in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd
[slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- meermalen die [slachtoffer] tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt en
- meermalen - terwijl die [slachtoffer] op de grond lag - die [slachtoffer] op/tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 12 mei 2018, in de gemeente Enschede,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte,
- voornoemde [slachtoffer] (in/nabij het centrum van Enschede) benaderd/opgewacht, en
- vervolgens die [slachtoffer] met geweld meegenomen naar een in de buurt staand flatgebouw gelegen aan [straat] , en
- vervolgens die [slachtoffer] meegenomen naar een - in dat flatgebouw aanwezige - (centrale) hal en woning en daar die [slachtoffer] vastgehouden en aldus die [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen.
De rechtbank heeft indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 302 juncto 45, 47 en 282 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van poging tot zware mishandeling;
feit 2 subsidiair
het misdrijf: wederrechtelijke vrijheidsberoving.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem begane feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 6 februari 2019. Daarnaast heeft de officier van justitie een contact- en locatieverbod gevorderd en verzocht daarvan de dadelijke uitvoerbaarheid te gelasten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd en zich daarbij op het standpunt gesteld dat indien de rechtbank zou komen tot een bewezenverklaring van poging tot zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal één jaar voldoende recht zou doen aan de ernst van de feiten. De raadsman acht de door de officier van justitie daarnaast gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar passend.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer [slachtoffer] . Ook heeft verdachte het slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden.
De feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd, hebben angst veroorzaakt bij aangever en een enorm gevoel van onveiligheid. Dat de feiten een grote impact hebben gehad op het slachtoffer blijkt ook uit de slachtofferverklaring. Naar het oordeel van de rechtbank doet, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden in dit concrete geval, alleen een forse gevangenisstraf recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de straf rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens een op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 6 maart 2019 eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten.
De rechtbank heeft daarnaast bij het bepalen van de straf en de duur daarvan rekening gehouden met de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte, die voorts ook blijken uit de reclasseringsrapporten van 14 december 2018 en van 6 februari 2019 alsmede uit het rapport van de psycholoog, drs. W. Groen, Gz-psycholoog van 10 januari 2019.
In laatstgenoemd rapport leest de rechtbank onder meer dat verdachte een 27-jarige man is die op een zwakbegaafd intelligentieniveau functioneert. Hierdoor is hij minder goed in staat om te leren, minder goed in staat om met stress en complexe situaties om te gaan (de copingvaardigheden zijn beperkt). Er is sprake van een stoornis in cannabisgebruik (matig van ernst). Op basis van hetgeen betrokkene beschrijft, lijkt zijn alcoholgebruik zich tot de weekenden te beperken. Hoewel er kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis worden gezien (gedragsproblemen in de jeugd, meerdere justitiële contacten, onverantwoordelijkheid) voldoet betrokkene niet volledig aan de criteria van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Toch is er sprake van een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die op meerdere terreinen afwijken van de culturele norm waardoor er voldoende aanwijzingen worden gezien om te kunnen spreken van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. Indien bewezen geacht, wordt nochtans geadviseerd betrokkene het tenlastegelegde volledig toe te rekenen. De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over bij de straftoemeting.
De reclassering concludeert dat er bij verdachte sprake is van een beperkte mate van zelfredzaamheid. Het lukt hem niet om zijn eigen problemen op te lossen en hulp te zoeken voor zijn problemen. De reclassering schat in dat hij op vrijwillige basis geen hulpverlening kan organiseren voor zichzelf, zoals reeds is gebleken. Er is sprake van een vicieuze cirkel die doorbroken zal moeten worden, waardoor hij uiteindelijk stappen kan zetten richting een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan. De reclassering adviseert om een reclasseringstoezicht op te leggen. Het reclasseringstoezicht zal eerst dienen om stabiliteit te creëren ten aanzien van de maatschappelijke factoren. Er zal ingezet moeten worden op
intensieve begeleiding. Wanneer de maatschappelijke factoren als wonen, financiën en dagbesteding lopen, dient er ingezet te worden op een ambulante behandeling bij de forensische poli van Tactus Verslavingszorg bij JusTact. De behandeling zal onder andere gericht zijn op een terugvalpreventieplan, signaleringsplan, oplossingsvaardigheden, coping strategieën en het minimaliseren van alcohol- en harddrugsgebruik en daarnaast het motiveren om het cannabisgebruik in eerste instantie te minderen. De reclassering adviseert de oplegging van een deels voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld een meldplicht, ambulante begeleiding en behandeling en meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank onderschrijft het advies van de reclassering.
Verdachte heeft ter terechtzitting gezegd dat hij bereid is om hieraan mee te werken.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de aard en de duur van de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van de feiten en ook overigens passend is. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Het voorwaardelijke deel van deze straf dient in beginsel om verdachte ervan te weerhouden andermaal strafbare feiten te plegen, maar ook om hem middels oplegging van de bijzondere voorwaarden de noodzakelijke en adequate hulpverlening te kunnen aanbieden. De rechtbank zal conform het hiervoor genoemde advies van de reclassering als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante begeleiding en behandeling en verplichting mee te werken aan middelencontrole opleggen.
Nu naar het oordeel van de rechtbank met het opleggen van die voorwaarden het recidivegevaar naar een aanvaardbaar risico wordt teruggebracht, zal de rechtbank het contact-, en locatieverbod alsmede het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid daarvan, zoals door de officier van justitie gevorderd, achterwege laten.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 6.496,92 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- eigen risico € 385,00;
- reiskosten 3a € 16,86; (slachtofferhulp)
- reiskosten 3b € 55,44; (gesprek officier van justitie)
- reiskosten 3c € 23,00;
- reiskosten 3d € 16,62; (zitting rechtbank op 2 april 2019)
totaal materieel € 496,92.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 6.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – gelet op de door hem bewezen geachte feiten - op het standpunt gesteld dat de vordering integraal moet worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij:
- ten aanzien van een bedrag van € 16,62, zijnde reiskosten van de benadeelde naar de rechtbank af te wijzen omdat de benadeelde partij niet bij de behandeling op 2 april 2019 aanwezig is geweest;
- ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 5.000,00 en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Materieel
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal de gevorderde materiële schadevergoeding daarom toewijzen ten aanzien van:
- eigen risico € 385,00;
- reiskosten 3a € 16,86;(slachtofferhulp)
- reiskosten 3b € 55,44; (gesprek officier van justitie)
- reiskosten 3c € 23,00;
totaal materieel € 480,30.
Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 12 mei 2018.
De benadeelde partij was niet aanwezig op de zitting van 2 april 2019 zodat de gevorderde reiskosten van € 16,62 niet voor toewijzing vatbaar zijn.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van het meer of anders verzochte aan materiële schadevergoeding niet ontvankelijk verklaren.
Hoofdelijke veroordeling ten aanzien van de materiële schade
Ten aanzien van verdachte is vast komen te staan dat hij zich op 12 mei 2018 in een woning aan [straat] te Enschede, schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling in vereniging en aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van de benadeelde partij [slachtoffer] . Uit het dossier is gebleken dat [slachtoffer] door een ander dan verdachte (namelijk door medeverdachte [medeverdachte] ), is bedreigd met verkrachting. [slachtoffer] heeft als gevolg van de feiten fysiek letsel opgelopen en hij wordt als gevolg van hetgeen hem op 12 mei 2018 is overkomen, behandeld voor een post traumatische stress stoornis.
Verdachte wordt door de door hem gepleegde gedragingen mede verantwoordelijk gehouden voor de materiële schade die [slachtoffer] heeft geleden. Deze schade is het gevolg van het feitencomplex waaraan verdachte zich mede schuldig heeft gemaakt. Verdachte en zijn mededader zijn voor de schade - voor zover die schade mede aan verdachte is toe te rekenen - ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Immateriële schade
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank ziet aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van deze schade te schatten overeenkomstig het aandeel waarvoor verdachte verantwoordelijk wordt gehouden. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de immateriële schade die aan verdachte kan worden toegerekend, naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld kan worden op € 5.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met niet ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in hetgeen aan immateriële schadevergoeding meer is gevorderd. Het toegewezen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van:
- € 480,30 ( hoofdelijke veroordeling) aan materiële schade,
- € 5.000,00 aan immateriële schade,
te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot ten uitvoerlegging gevorderd. De raadsman heeft zich ten aanzien hiervan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Verdachte heeft zich immers voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikel 14a, 14b, 14c, 14d en 63 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: medeplegen van poging tot zware mishandeling;
feit 2: wederrechtelijke vrijheidsberoving;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor de bewezenverklaarde feiten;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering te Enschede op het adres Raiffeisenstraat 75 7514 AM Enschede op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich zal laten begeleiden en behandelen door een zorgverlener te bepalen door de reclassering. Wanneer betrokkene zelfstandig zal gaan wonen, dient hij mee te werken aan woonbegeleiding. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde dient zich te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak en of betrokkene wordt gecontroleerd;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
beveelt dat de tijd die verdachte veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
maatregel
schadevergoeding
materieel (hoofdelijk)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 480,30 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018) voor zover van dit bedrag een deel van € 72,30 niet door een mededader zal zijn voldaan;
- wijst af het bedrag van € 16,62 aan gevorderde reiskosten;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 480,30,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018 ten behoeve van de benadeelde (een en ander voor zover van dit bedrag een deel van € 72,30 niet door een mededader zal zijn voldaan), met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
9 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk voor het meer of anders gevorderde;
immaterieel
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 5.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.000,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
60 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk voor het meer of anders gevorderde;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 mei 2017 met parketnummer 21-001522-16 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. F.H.W. Teekman, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2019.
Buiten staat
Mr. C.C.S. Bordenga-Koppes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Districtsrecherche Twente onderzoek ON2R018045 RIGEL/ON2RO18045 met nummer ON2RO18045. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
(vul geboortedatum in)
1.
De verklaring van verdachte op de zitting van 2 april 2019, voor zover inhoudend en zakelijk weergegeven:
Op 12 mei 2018 heb ik met [slachtoffer] afgesproken in het centrum van Enschede bij [ijssalon] . Ik had mij op Facebook Messenger voorgedaan als mijn vriendin [getuige 1] . [slachtoffer] is met mij meegelopen naar de woning van [getuige 2] . Daar waren naast [getuige 2] , ook [getuige 1] en [alias medeverdachte] aanwezig. Ik heb [slachtoffer] meerdere malen in zijn gezicht geslagen. U houdt mij voor wat de aangever heeft verklaard. Ik herinner mij niet meer hoe het precies is gegaan, maar het kan wel kloppen dat ik tegen [slachtoffer] heb gezegd dat ik hem in zijn kont zou neuken.
2.
Het proces-verbaal van politie nummer PL0600-20l8205530-2 tot en met 39 van de doorgenummerde bijlagen van het zaakdossier, inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Wij, verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kregen op 12 mei 2018 een melding van de meldkamer om naar [adres 2] . Omstreeks 05.45 uur waren wij ter plaatse. Wij zagen een man staan en zagen dat hij meerdere bulten op zijn voorhoofd had. Wij zagen dat hij een opgezwollen linkeroog had. Tevens zagen wij dat hij bloed in zijn mond had. Wij hoorden van de man dat hij heel veel pijn in zijn rug had, ook zijn ribben voelden pijnlijk aan.
Ik verbalisant [verbalisant 1] zag dat het slachtoffer verdwaasd uit de ogen keek. Gezien het door ons waargenomen letsel besloten wij hem zelf naar de eerste hulp te brengen. In het ziekenhuis werd het slachtoffer behandeld. Hier bleek dat het ging om [slachtoffer]
, geboren op [geboortedatum 2] 1994.
3.
Het proces-verbaal van politie nummer PL0600-2018205530-6 (pagina 40 tot en 48 van de doorgenummerde bijlagen van het zaakdossier), inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer] :
Het is allemaal begonnen met een berichtje op facebook. Ik was aan het praten met een meisje via Messenger. Zij heet op facebook [getuige 1] . Het berichtje tussen ons was afgelopen rond 03.17 uur op 12 mei 2018.
Zij zei dat zij bij [getuige 2] was en dat zij wel wilde afspreken bij het [hotel] en [ijssalon] . Dit was rond de klok van 03.28 uur. Ik weet dat de vriend van [getuige 1] , [verdachte] heet. Ik ben richting [ijssalon] gelopen om [getuige 1] daar te ontmoeten zoals we hadden afgesproken. Toen ik bij [ijssalon] was, zag ik iemand op mij af komen. Ik kreeg direct klappen van hem in mijn gezicht, ik voelde dat hij mij meerdere malen in het gezicht sloeg met zijn vuisten en hij pakte mij bij mijn kraag vast. Hij sloeg mij met zijn rechtervuist. Ik herkende hem als [verdachte] . Toen ik bij mijn kraag gepakt werd, ben ik meegenomen in de richting van de brandweerkazerne. Wij liepen naar een soort van flat. Ik werd in de hal nog neergeslagen. Ik moest mee naar een woning op de begane grond. Deze woning is van [getuige 2] . Ik ben in die hal heel lang geslagen. Mijn hele hoofd deed pijn en werd dik. [verdachte] vroeg steeds aan mij of mijn kameraad [naam] iets met [getuige 1] had gedaan. Ik zei nee maar ik kreeg net zo lang klappen totdat ik een antwoord gaf wat hij wilde. Ik heb geen kans gehad om weg te komen.
Opmerking verbalisanten:Wij laten aan de aangever [straat] zien tussen het
[bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Wij doen dit via Google Maps.
De deur van de woning van [getuige 2] ging open. [verdachte] zei tegen mij dat ik mee moest naar binnen en hij trok mij mee naar binnen. Ik zag [getuige 1] , [getuige 2] en een neger in de woning. De bijnaam van deze neger is [alias medeverdachte] . Ik hoorde en zag dat de deur achter mij dicht ging. Ik heb geprobeerd om weg te komen en dit lukte niet, dus de deur was op slot gedraaid.
Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei dat hij mij in de kont wilde neuken. Op een gegeven moment pakte de neger twee flessen. Een grote en een kleinere fles. Beide waren van sterke drank. De neger vroeg aan mij welke ik in mijn kont wilde. Ik had echt het gevoel dat ik verkracht zou worden want hij zei meerdere malen tijdens het slaan dat hij mij in de kont ging neuken. [verdachte] zei tegen mij dat ik in de badkamer moest blijven. Hij zei dat ik er niet uit moest komen anders zou ik weer geslagen worden. Ik zag dat [verdachte] op een gegeven moment zelf de deur van de badkamer opende. Hij zei dat ik er uit mocht komen. Ik kreeg ook klappen van [getuige 1] . [getuige 1] sloeg mij met haar vuist op meerdere plekken van mijn lichaam. Zij schopte mij ook overal. Hierna begon iedereen op mij in te slaan. Ik kreeg klappen over mijn hele lichaam. Ik had bloed bij mijn lippen en mijn neus. Ik ben ongeveer een kwartier lang geslagen door iedereen in de woning. Ik lag al die tijd op de grond. Niemand in de woning heeft mij geholpen of vrijgelaten.
4.
Een geschrift, bevattende medische informatie betreffende [slachtoffer] van 12 mei 2018, opgemaakt door Drs. H.W.D. Uijthof, Forensisch arts i.o. en drs. R. Santing, forensisch arts (pagina 66 tot en met 72 van de doorgenummerde bijlagenvan het zaakdossier), inhoudende:
SEH diagnose:
Hoofdtrauma zonder inwendig hoofd letsel
Veel pijn over de rechter borsthelft, zwelling en bloeduitstortingen in het aangezicht. Be(trokkene) geeft hoofdpijn aan en heeft multipele zwellingen in zijn gelaat, een bloeduitstorting linkeroog, pijn borst voor en achterzijde en pijn linker schouder. Geschatte genezingsduur: 3 weken
5.
Het proces-verbaal van politie nummer PL0600-2018205530-6 (pagina 30 tot en 43van de doorgenummerde bijlagen van het persoonsdossier), voor zover inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] , zakelijk weergegeven:
Ik was bij [getuige 2] thuis met mijn vriendin. [getuige 2] heet [getuige 2] . Mijn vriendin heet [getuige 1] . Ik kreeg op een gegeven moment een berichtje van iemand die al vaker mijn vriendin lastig viel. Dit is [slachtoffer] . Die jongen wilde afspreken met mijn vriendin. Ik deed mij voor alsof ik [getuige 1] was. Het gesprek ging via Messenger Facebook. Ik heb mij voorgedaan als mijn vriendin. Ik heb via Messenger met [slachtoffer] gesproken. Wij hadden afgesproken bij [ijssalon] in het centrum van Enschede. Bij [ijssalon] kwam ik [slachtoffer] daar tegen. Bij de deur van [getuige 2] moest ik kloppen. Zij hebben de deur opengedaan. Ik, [getuige 1] , [getuige 2] en [slachtoffer] waren op dat moment in de woning. Ik begon hem vervolgens dingen te vragen. Wij kregen toen ruzie. Hoe hij begon te praten tegen mij, werd ik ook boos. Ik sloeg hem met de platte had. Ik heb hem best wel wat tikken gegeven. Ik heb [slachtoffer] ook op zijn gezicht geslagen. Mijn vriendin heeft [slachtoffer] toen ook een keer geslagen. Ik heb [slachtoffer] vervolgens ook nog een keer geslagen. Hij gaat vervolgens sorry zeggen en pakt dan zijn jas en gaat weg. [getuige 2] woont volgens mij op [straat] . [slachtoffer] is de jongen die de bewuste avond mee is gegaan naar de woning van [getuige 2] .
6.
Het proces-verbaal van politie nummer 55 (als bijlage gevoegd in het proces-verbaal voorgeleidingsdossier), voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1] zakelijk weergegeven:
Ik heet [getuige 1] , maar ik word ook [getuige 1] genoemd. In het begin waren alleen [getuige 2] en ik in de woning. [verdachte] vroeg [slachtoffer] waarom hij mij een berichtje had gestuurd. [verdachte] noem ik “ [alias verdachte] ”. Ik hoorde [verdachte] en [slachtoffer] tegen elkaar schreeuwen. Zij stonden toen in de hal. [getuige 2] heeft de deur van de woning opengedaan en vanuit haar woning gezegd dat [verdachte] en [slachtoffer] zachter moesten doen. Daarna kwamen zij met z’n drieën de woning in (…).
Op het moment dat [verdachte] en [slachtoffer] op bed aan het praten waren kwamen die andere jongens de woning in. Ik denk dat er vijf jongens de woning van [getuige 2] binnenkwamen. Er waren twee donker getinte jongens bij. Alles ging heel snel. Dat was op het moment dat [slachtoffer]
moest knielen en sorry moest zeggen. Ik heb gehoord dat [slachtoffer] sorry moest zeggen (…).
Toen [slachtoffer] binnenkwam, was hij al rood in zijn gezicht (….). Het zou wel kunnen kloppen dat [slachtoffer] door de groep meerdere keren is geslagen en geschopt (….) [slachtoffer] moest voor mij knielen. Ik heb hem toen geslagen. Ik denk dat toen iemand de deur open heeft gedaan en dat hij toen is weggegaan. Hij was toen in een keer heel snel weg. [slachtoffer] liep voor [verdachte] naar binnen. Ik heb [slachtoffer] met de platte hand geslagen, ongeveer drie keer.
7.
Het proces-verbaal van politie nummer 20181030.1002 (als bijlage gevoegd in het proces-verbaal voorgeleidingsdossier), voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] zakelijk weergegeven:
Op 11 mei 2018 kwamen [getuige 1] en die jongen bij mij in de woning. De jongen kwam meteen achter haar aan. Hij zei dat hij [alias verdachte] heette. Op een gegeven moment pakte [alias verdachte] de telefoon af van [getuige 1] . [alias verdachte] ging toen weg en [getuige 1] bleef bij mij. Er was blijkbaar iets op de telefoon waardoor ze kibbelden en waardoor hij wegging. [alias verdachte] bleef niet langer dan een half uur weg, minder dan een uurtje. Ik hoorde [slachtoffer] roepen: "laat me gaan, niet doen, niet doen".
Ik hoorde gestommel en geschreeuw. Ik kon er wel uit opmaken dat er klappen vielen. Ik wist pas dat het [slachtoffer] was toen hij uit de douche kwam en ik hem goed zag.
8.
Het proces-verbaal van politie nummer 60 (pagina 20 tot en 26 van de doorgenummerde bijlagen van het zaakdossier), voor zover inhoudend als de verklaring van [medeverdachte] zakelijk weergegeven:
Op 12 mei 2018 was ik samen met [verdachte] . Wij waren met zijn vriendin bij [getuige 2] thuis. [verdachte] ging op een gegeven moment weg. Vervolgens kwam hij terug met een jongen. [verdachte] stond met die jongen in het halletje. Ik ging naar buiten toe omdat ik geschreeuw van die jongen hoorde. [verdachte] kwam met die jongen naar binnen naar de woonkamer. Ik zag vervolgens dat [verdachte] die jongen een klap met een platte hand in zijn gezicht gaf. Sommige mensen noemen mij [alias medeverdachte] .
9.
Het proces-verbaal van politie nummer 60 (pagina 27 tot en met 34 van de doorgenummerde bijlagen van het zaakdossier), voor zover inhoudend als verklaring van [medeverdachte] , zakelijk weergegeven:
Ik had een eigen kleine flesje Cognac bij mij. Ik hoorde dat er werd geslagen. Ik hoorde vervolgens de jongen schreeuwen. Dit gebeurde op de gang. Ik zag de jongen daar in een hoekje staan. Ik zag dat [verdachte] voor zijn neus stond. Die jongen was gewoon bang. Ik zag dat aan zijn ogen. Die jongen liep achter [verdachte] aan naar binnen. Ik zag dat de jongen rode vlekken had in zijn gezicht. Ik zag dat de jongen tranen had. Ik hoorde geluiden uit de douche komen en die hebben mij de benen laten nemen. Ik hoorde geschreeuw ‘au, [verdachte] stop, au’. [verdachte] zei tegen die jongen dat hij hem in de kont ging neuken omdat hij ook de vriendin van [verdachte] wilde neuken. Ik ben toen opgestaan en heb toen twee flessen gepakt. Een kleine en een grote fles. Ik zei toen tegen hem welke hij wilde, de kleine of een grote. Ik heb van [getuige 1] gehoord dat zij die jongen een paar klappen heeft gegeven. Zij heeft mij wel verteld dat de jongen op de grond lag en dat zij een paar tikken heeft gegeven. Ik heb hem alleen gevraagd welke fles hij in zijn kont wilde.