Overwegingen
1. Op 26 januari 2016 heeft Luitjes als eigenaar van Luitjes Trading Company een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het legaliseren van bestaande bedrijfsactiviteiten op de locatie Beulakerweg 23 te Giethoorn, kadastraal bekend gemeente Brederwiede, sectie A, nummers 915 en 916.
2. Dit verzoek heeft verweerder gehonoreerd, waarna de besluitvorming heeft plaats-gevonden zoals beschreven onder de rubriek Procesverloop. In haar uitspraak van 31 januari 2018 heeft de rechtbank geoordeeld dat de te legaliseren activiteiten te weinig specifiek zijn omschreven hetgeen in strijd met de rechtszekerheid is. Verder heeft de rechtbank geoor-deeld dat ook de grenzen van het bedrijfsterrein onvoldoende duidelijk zijn aangegeven. Hierop heeft verweerder een nieuw – begunstigend – besluit genomen. Dat laatste besluit ligt in deze zaak ter beoordeling voor.
3. Op grond van het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, aanhef, en onder c, van de Wabo,
is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel
of gedeeltelijk bestaat uit:
- het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheers-verordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, of een voorbereidingsbesluit voor zover toepas-sing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
4. De rechtbank stelt vast dat het onderhavige perceel is opgenomen in de beheers-verordening ‘Buitengebied Steenwijkerland’ en daarin (volgens verweerder per abuis) de bestemming ‘Wonen-Buitengebied’, de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 2’ en de aanduiding ‘wro-zone natura 2000’ heeft.
Niet in geschil is dat de bestaande bedrijfsactiviteiten op het perceel Beulakerweg 23 te Giethoorn niet passen binnen de relevante bestemmingsomschrijvingen uit voornoemde beheersverordening.
5. Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3, van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is voor zover hier van belang, bepaald dat indien een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, de omgevingsvergunning, waarbij met toepas-sing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3, van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening, niet wordt verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft.
De verklaring kan, ingevolge het tweede lid, van voornoemd artikel, slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening.
6. Niet in geschil is dat de gemeenteraad op 28 juni 2016 een ontwerp verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven. Nadien is er een lijst opgesteld door de raad voor afwijkingen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen nodig is. Deze afwijking valt daaronder om welke reden de raad kon volstaan met de ontwerp verklaring.
7. De beslissing om al dan niet met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3, van de Wabo een omgevingsvergunning te verlenen, is een bevoegdheid van verweerder, waarbij verweerder beleidsvrijheid heeft en de rechter de beslissing terug-houdend moet toetsen. Dat betekent dat de rechtbank zich moet beperken tot de vraag of verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om in dit geval een omgevingsvergunning te verlenen.
8. Het beroep van eisers betreft de volgende onderdelen:
1. De, ten onrechte, omzetting van de woonbestemming Beulakerweg 23 te Giethoorn in een bedrijfsbestemming;
2. Indien omzetting gerealiseerd wordt, het ontbreken van een toetsingskader voor de omvang van het bedrijfsterrein en het afwijken van de bedrijfsbestemming zoals die in het oude bestemmingsplan was gesitueerd;
3. Het ontbreken van een toetsingskader voor de omgevingsvergunning m.b.t. Natura 2000 en het Natura 2000 Beheerplan De Wieden en Weerribben van de provincie Overijssel;
4. Het niet motiveren van de constatering van verweerder dat derden niet in hun belangen zijn geschaad;
5. Het ontbreken van besluiten met betrekking tot het terugdraaien van de dubbele woonbestemming, nu verweerder de woonbestemming van Beulakerweg 23 te Giethoorn in een bedrijfsbestemming heeft gewijzigd;
6. Het ontbreken van de voorwaarde in de omgevingsvergunning dat voor de, illegaal aangelegde, verharding van het bedrijfsterrein Beulakerweg 23 te Giethoorn alsmede ophoging van het terrein met een aarden wal in Natura 2000-gebied, een aparte omgevingsvergunning is vereist.
7. Indien Slootschoon.nl wel onder de omgevingsvergunning valt dan is er onduidelijkheid over de activiteiten van Slootschoon.nl die volgens de bijlage Reactienota zienswijze van de vergunning, tevens onder de vergunning vallen.
8. Verweerder noemt expliciet de activiteiten van hobbymatig houden van vijf koeien in de omgevingsvergunning voor Beulakerweg 23 te Gierhoorn. Hij wekt daarmee de indruk dat die activiteiten vergunningsplichtig zijn, wat de nodige gevolgen heeft voor hobbyboeren en wat grote onduidelijkheid schept.
9. In de omgevingsvergunning is thans sprake van een kleine werkplaats zonder deze nader aan te duiden.
Verweerder is van oordeel dat de besluitvormingsprocedure heeft plaatsgevonden overeen-komstig het bepaalde in artikel 3.3. van de Wabo.
9. Nu tegen de uitspraak van de rechtbank van 31 januari 2018 geen hoger beroep is ingesteld, dient in deze procedure enkel te worden beoordeeld of verweerder de te legaliseren activiteiten en de grenzen van het bedrijfsterrein met het bestreden besluit thans voldoende specifiek heeft beschreven. Dit betekent dat de rechtbank een groot aantal door eisers aangevoerde beroepsgronden onbesproken zal laten, aangezien deze in hoger beroep naar voren gebracht hadden kunnen worden.
10. In een aan verweerder gericht mailbericht van 23 maart 2018 – dat deel uit maakt van het bestreden besluit - heeft Luitjes aan verweerder meegedeeld dat de twee handelsnamen “woongarden.com” en “Jewelish.nl” zijn verhuisd naar een ander adres en op het adres van Beulakerweg 23 zijn uitgeschreven. Verder heeft Luitjes – voor zover hier van belang - verklaard dat de bedrijfsactiviteiten per bedrijf zijn:
- het hobbymatig houden van 5 koeien;
-voor de dieren wordt een gedeelte van het vrijstaande bijgebouw gebruikt;
-in het geel omkaderde vak van de situatietekening wordt hooi/voer voor de koeien opgeslagen.
Slootschoon.nl:
-het bedrijf is werkzaam in de grond-, weg- en waterbouw en groenvoorziening;
-de werkzaamheden vinden op diverse locaties plaats, niet op het perceel Beulakerweg 23;
-op het perceel Beulakerweg 23 wordt alleen de administratie bijgehouden;
-op het perceel Beulakerweg 23 worden binnen het blauwe vlak de machines gestald;
-een gedeelte van het vrijstaande bijgebouw op het perceel wordt gebruikt als werkplaats.
11. Per 17 januari 2018 is het vastgestelde bestemmingsplan “Giethoorn” in werking getreden en daarin heeft het perceel een bedrijfsbestemming gekregen. Omdat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is geworden heeft verweerder voor het perceel Beulakerweg 23 een omgevingsvergunning met afwijking van de beheersverordening verleend. Als ruimtelijke onderbouwing heeft verweerder aan dit besluit de “Ruimtelijke onderbouwing Giethoorn-Beulakerweg 23” van 26 maart 2018, Versie 2.0, ten grondslag gelegd.
12. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat verweerder op grond van de bij het bestreden besluit behorende “Ruimtelijke onderbouwing Giethoorn-Beulakerweg 23” (versie 2.0) van 26 maart 2018 in redelijkheid heeft kunnen besluiten een omgevingsvergunning aan Luitjes te verlenen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder thans de te legaliseren activiteiten en de grenzen van het bedrijfsterrein voldoende specifiek heeft beschreven.
13. Verder is de rechtbank van oordeel dat het feit dat, naar nu duidelijk is geworden, de opslag van materialen in het gedeelte van het bedrijfsperceel plaatsvindt, dat in Natura 2000-gebied De Wieden ligt, voor verweerder geen beletsel hoefde te vormen om de omgevingsvergunning te verlenen. Daartoe is allereerst van belang dat verweerder zich op het standpunt mag stellen dat dit gebruik geen significante effecten zal hebben op het Natura 2000-gebied. Verweerder heeft voorts voldoende onderbouwd dat er zeker al vanaf 2012 sprake is van opslag van materialen op het betreffende perceel en dus van een reeds bestaande toestand die is voortgezet na de vaststelling van De Wieden als Natura 2000-gebied. Daarop is volgens verweerder de algemene exclaveringsformule van toepassing, wat betekent dat bestaande bebouwing, erven, tuinen en verhardingen geen deel uit maken van het aangewezen gebied. De rechtbank volgt verweerder hierin.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.