ECLI:NL:RBOVE:2019:1285

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
08/770274-18, 08/770041-19, 08-730118-18, 08/169343-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige jongen tot jeugddetentie en PIJ-maatregel na gewapende overval op kringloopwinkel en mishandeling van politieagent

Op 15 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 19-jarige jongen veroordeeld tot een jeugddetentie van 8 maanden en de PIJ-maatregel voor zijn betrokkenheid bij een gewapende overval op een kringloopwinkel in Almelo. De overval vond plaats op 14 maart 2018, waarbij de verdachte met een pistool, dat later onklaar bleek te zijn, de winkel binnenging en de medewerkers bedreigde. Tijdens zijn aanhouding op 14 februari 2019 verzette de verdachte zich tegen de politie en mishandelde hij een agent door deze in zijn kruis te knijpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn leeftijd en psychische toestand, onder het jeugdstrafrecht moest vallen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De PIJ-maatregel werd opgelegd om de verdachte de nodige behandeling en structuur te bieden, gezien zijn complexe psychopathologie en eerdere mislukte pogingen tot rehabilitatie. De rechtbank wees ook schadevergoedingen toe aan de benadeelde partijen, waaronder de kringloopwinkel en de betrokken politieagent.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers 08/770274-18, 08/770041-19, 08-730118-18, 08/169343-18 en
08/060586-17 (TUL).
Datum vonnis: 15 april 2019
(verkort) Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
verblijvende in Juvaid, locatie Veenhuizen
[adres 1]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 1 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Leusink-van Dijk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. J.G. Luiten, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 08/770274-18:
De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een gewapende overval heeft gepleegd op [kringloopwinkel] .
Parketnummer 08/770041-19:
De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich heeft verzet bij aanhouding;
feit 2:een politieagent heeft mishandeld.
Parketnummer 08/730118-18:
De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
feit 2:een ruit van een woning aan de aan [adres 2] heeft vernield.
Parketnummer 08/169343-18:
De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 3] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
onder parketnummer 08/770274-18:
1.
hij op of omstreeks 14 maart 2018, in de gemeente Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (een hoeveelheid) geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kringloopwinkel] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (een) perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (beide vrijwilliger bij de [kringloopwinkel] , gelegen aan [adres 3] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn hoofd/gezicht getrokken sjaal/doek, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht
- zich naar/in voornoemde kringloopwinkel heeft begeven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] (met zijn, verdachtes, arm om haar schouders) (van achteren) heeft vastgegrepen en/of (vervolgens) zich - tezamen met die [slachtoffer 4] - achter de kassa heeft begeven en/of (daarbij) die [slachtoffer 4] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond/voorgehouden en/of
- ( vervolgens) in de richting van die [slachtoffer 4] heeft geschreeuwd: "Geld, geld, kassa open", waarna die [slachtoffer 4] de kassa(lade) heeft geopend en/of
- ( vervolgens) (een hoeveelheid) geld uit de kassa(lade) heeft gegraaid/gegrist en/of
- ( vervolgens) - toen voornoemde [slachtoffer 5] die [slachtoffer 4] te hulp wilde schieten - een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 5] gericht heeft (gehouden).
onder parketnummer 08/770041-19:
1.
Primair
hij op of omstreeks 14 februari 2019, in de gemeente Almelo, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) ambtena(a)r(en), te weten de agent(en) van politie Twente (Eenheid Oost-Nederland), genaamd [verbalisant 1] (brigadier) en/of [verbalisant 2] (hoofdagent), werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/haar/hun bediening, te weten het aanhouden van verdachte, ter zake het niet voldoen aan de/overtreden van een of meer schorsingsvoorwaarden (artikel 84 Wetboek van Strafvordering), door
- terwijl voornoemde agent(en) hem, verdachte, vast had(den) gepakt
- zich (meermalen) in een andere richting te bewegen dan voornoemde agent(en) hem trachtte(n) te bewegen (waarbij/waardoor die agent(en), samen met verdachte, van een trap kwamen te vallen) en/of heeft hij, verdachte, (daarbij) getracht het dienstwapen van voornoemde [verbalisant 1] (vast) te pakken, althans een greep gedaan naar het dienstwapen van voornoemde [verbalisant 1] ;
Subsidiair
hij op of omstreeks 14 februari 2019, in de gemeente Almelo, opzettelijk enige handeling, gedaan door de agent(en) van politie Twente (Eenheid Oost-Nederland), genaamd [verbalisant 1] (brigadier) en/of [verbalisant 2] (hoofdagent), zijnde (een) ambtena(a)r(en) belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, te weten ter uitvoering van (een aanhouding ter zake) artikel 84 Wetboek van Strafvordering, heeft belet, belemmerd en/of verijdeld, door - terwijl voornoemde agent(en) hem, verdachte, vast hadden - zich (meermalen) (hevig) te verzetten, door zich (meermalen) in een andere richting te bewegen dan voornoemde agent(en) hem trachtte(n) te bewegen waarbij/waardoor die agent(en), samen met verdachte, van een trap kwamen te vallen) en/of heeft hij, verdachte, (daarbij) getracht het dienstwapen van voornoemde [verbalisant 1] (vast) te pakken, althans een greep gedaan naar het dienstwapen van voornoemde [verbalisant 1] ;
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2019, in de gemeente Almelo, een ambtenaar, te weten de agent van politie Twente (Eenheid Oost-Nederland), genaamd [verbalisant 1] (brigadier), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft mishandeld door die [verbalisant 1] (gedurende langere tijd) (met kracht) in zijn ballen/balzak te knijpen;
onder parketnummer 08/730118-18:
1
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2018 tot en met 29 maart 2018, in de gemeente Almelo, meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek jullie allemaal neer, ik vermoord jullie, de hele familie", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2018 tot en met 29 maart 2018, in de gemeente Almelo, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een aan [adres 2] aldaar gelegen woning, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] en/of de woningcorporatie toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
onder parketnummer 08/169343-18:
1
hij op of omstreeks 27 augustus 2018 in de gemeente Enschede, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] op/tegen de rechter elleboog, althans op/tegen het lichaam, te slaan en/of te stompen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle feiten, in - voor zover van toepassing - de primair ten laste gelegde variant wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van negen maanden, en oplegging van de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) voor de duur van twee jaren.
De officier van justitie vordert toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Voorts vordert de officier van justitie tenuitvoerlegging van de werkstraf van dertig uur, die voorwaardelijk aan verdachte is opgelegd onder parkernummer 08/060586-17.

5.De beoordeling van het bewijs

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte bij parketnummer 08/169343-18 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen verdachte bij parketnummer 08/770274-18 onder feit 1 en 2, alsmede het bij parketnummer 08/770041-19 onder feit 1 en 2, alsmede het bij parketnummer 08/730118-18, onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
onder parketnummer 08/770274-18:
1.
hij op 14 maart 2018, in de gemeente Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening geld, toebehorende aan [kringloopwinkel] , heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, genaamd [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (beiden vrijwilliger bij de [kringloopwinkel] , gelegen aan [adres 3] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte:
- voorzien van een gedeeltelijk voor zijn gezicht getrokken doek zich in voornoemde kringloopwinkel heeft begeven en
- vervolgens die [slachtoffer 4] met zijn, verdachtes, arm om haar schouders van achteren heeft vastgegrepen en vervolgens zich tezamen met die [slachtoffer 4] achter de kassa heeft begeven en daarbij die [slachtoffer 4] een pistool heeft voorgehouden en
- vervolgens in de richting van die [slachtoffer 4] heeft geschreeuwd: "Geld, geld, kassa open", waarna die [slachtoffer 4] de kassalade heeft geopend en
- vervolgens geld uit de kassalade heeft gegraaid/gegrist en
- vervolgens - toen voornoemde [slachtoffer 5] die [slachtoffer 4] te hulp wilde schieten - een pistool op die [slachtoffer 5] gericht heeft gehouden.
onder parketnummer 08/770041-19:
1.
hij op 14 februari 2019, in de gemeente Almelo, zich met geweld, heeft verzet tegen ambtenaren, te weten de agenten van politie Twente (Eenheid Oost-Nederland), genaamd [verbalisant 1] (brigadier) en [verbalisant 2] (hoofdagent), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten het aanhouden van verdachte, ter zake het niet voldoen aan een of meer schorsingsvoorwaarden (artikel 84 Wetboek van Strafvordering), door - terwijl voornoemde agenten hem, verdachte, vast hadden gepakt - zich meermalen in een andere richting te bewegen dan voornoemde agenten hem trachtten te bewegen en hij, verdachte, daarbij het dienstwapen van voornoemde [verbalisant 1] heeft trachten vast te pakken;
2.
hij op 14 februari 2019, in de gemeente Almelo, een ambtenaar, te weten de agent van politie Twente (Eenheid Oost-Nederland), genaamd [verbalisant 1] (brigadier), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft mishandeld door die [verbalisant 1] met kracht in zijn ballen te knijpen;
onder parketnummer 08/730118-18:
1
hij in de periode van 28 maart 2018 tot en met 29 maart 2018, in de gemeente Almelo, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek jullie allemaal neer, ik vermoord jullie, de hele familie";
2
hij in de periode van 28 maart 2018 tot en met 29 maart 2018, in de gemeente Almelo, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een aan [adres 2] aldaar gelegen woning, , die geheel aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] en de woningcorporatie toebehoorde, heeft beschadigd.
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 180, 285, 300, 304, 312, 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/770274-18:
feit 1:het misdrijf diefstal vergezeld van geweld / bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Parketnummer 08/770041-19:
feit 1:het misdrijf wederspannigheid;
feit 2:het misdrijf mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Parketnummer 08/730118-18:
feit 1:het misdrijf bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2:het misdrijf opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Toepassing adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van de onderhavige delicten respectievelijk 18 en 19 jaar oud. Thans is hij 19 jaar oud.
Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De rechtbank kan echter besluiten toch het jeugdstrafrecht toe te passen, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Uit de hierna beschreven rapportages omtrent verdachte blijkt dat verdachte op licht verstandelijk beperkt intelligentieniveau functioneert en dat hij door zijn complexe psychopathologie in zijn ontwikkeling is vastgelopen. Op het gebied van handelingsvaardigheden is sprake van een grote sociaal-emotionele achterstand met een gebrekkige emotieregulatie en gebrekkige copingvaardigheden. Hij overziet de gevolgen van zijn gedrag minder goed vergeleken met leeftijdsgenoten.
De rechtbank leidt uit het hiervoor overwogene af dat ten aanzien van verdachte een pedagogische aanpak noodzakelijk is en acht daarom toepassing van het sanctierecht voor jeugdigen op zijn plaats.
Oplegging straf en maatregel
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten.. Met name zeer ernstig is het in de zaak met parketnummer 08/770274-18 bewezenverklaarde feit, waarbij verdachte gewapend met een vuurwapen een kringloopwinkel heeft overvallen. Voor alle betrokken is dit een ingrijpende gebeurtenis geweest die zij niet snel zullen vergeten. Dat met het pistool doordat het onklaar gemaakt was niet geschoten kon worden, doet maar in beperkte mate af aan deze ernst, aangezien dit onklaar gemaakt zijn voor de betrokkenen onbekend was. De impact ten tijde van het delict was er daardoor niet minder om. Daarnaast schokken dergelijke feiten de rechtsorde en vergroten zij gevoelens van onveiligheid. Voorts is in de zaak met parketnummer 08/770041-19 bewezen verklaard dat verdachte zich verzette tijdens zijn aanhouding en daarbij een politieambtenaar het dienstwapen van een van de verbalisanten heeft geprobeerd te bemachtigen. Bij dezelfde gelegenheid heeft hij een verbalisant op grove wijze mishandeld door hem in zijn kruis te grijpen en met kracht in diens testikels te knijpen. Dit betreffen eveneens ernstige feiten die van weinig respect voor de politie getuigen.
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 26 februari 2019 eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten. Daarbij valt de zorgwekkende omstandigheid op dat de ernst van de feiten in de loop der jaren toeneemt.
De rechtbank houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden zoals die blijken uit de hierna te bespreken rapportages en zoals die ter terechtzitting van de rechtbank aan de orde zijn gekomen.
Rapportages
Uit de reclasseringsadviezen en rapportages in het dossier kan worden afgeleid dat verdachte al op jonge leeftijd gedragsproblemen en delictgedrag vertoonde, die beiden als gevolg kunnen worden gezien van een verstandelijke beperking in combinatie met zijn complexe psychopathologie. Ook door het gebruik van drugs vertoont verdachte onvoorspelbaar en agressief gedrag.
Diverse pogingen vanuit de hulpverlening, al dan niet in een gedwongen kader, om deze negatieve spiraal te stoppen, zijn mislukt. Ondanks een periode van preventieve hechtenis en een duidelijke, gestructureerde ambulante begeleiding met elektronische controle, is verdachte gerecidiveerd.
Eind oktober 2018 is verdachte onderzocht door [naam 1] , GZ-psycholoog/gerechtelijk deskundige NRGD. Van dat onderzoek is een rapportage Pro Justitia d.d. 7 december 2018 uitgebracht. Aan dit onderzoek heeft verdachte meegewerkt. Door onderzoeker is geconcludeerd dat verdachte op dat moment lijdt aan een ziekelijke stoornis en aan gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. De onderzoeker stelt namelijk vast dat er sprake is van een autismespectrumstoornis, met in het verlengde daarvan een oppositioneel opstandige gedragsstoornis en een gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, van een lichte verstandelijke beperking en van een stoornis in cannabisgebruik, in een gereguleerde omgeving. De onderzoeker schat het risico op geweldsrecidive als hoog, terwijl de steun van ouders en een goed begeleidingstraject redelijke bescherming kunnen bieden. De onderzoeker vindt een PIJ-maatregel niet nodig omdat een kader van een (deels) voorwaardelijke straf met algemene en bijzondere voorwaarden kan volstaan.
In november 2018 is verdachte onderzocht door [naam 2] , psychiater. Van dat onderzoek is een rapportage Pro Justitia d.d. 20 december 2018 uitgebracht. Aan dit onderzoek heeft verdachte meegewerkt. Door onderzoeker is geconcludeerd dat verdachte op dat moment lijdt aan een ziekelijke stoornis en aan gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. De onderzoeker stelt vast dat er sprake is van een autistische stoornis bij een adolescent met ene lichte verstandelijk beperking, structureel aanwezig, en (mogelijk) van een psychotische kwetsbaarheid. De onderzoeker is van mening dat ambulante behandeling in het kader van een voorwaardelijk stafdeel aangeboden kan worden, met begeleiding van de jeugdreclassering, middelencontrole, zodat het reeds ingezette resocialisatietraject voortgezet kan worden.
Op 21 maart 2019 rapporteert de reclassering dat, nadat de voorlopige hechtenis die op 10 januari 2019 werd geschorst, zowel op de woongroep als tijdens de dagbesteding van verdachte er meerdere incidenten hebben plaatsgevonden waarbij verdachte agressief gedrag vertoonde. De dagbesteding werd stop gezet en ook de begeleiders van de woongroep gaven te kennen dat zij geen mogelijkheden voor verdachte binnen hun woonsetting zien. De schorsing van de voorlopige hechtenis werd op 14 februari 2019 opgeheven. Bij de aanhouding die daarop volgde pleegde verdachte de strafbare feiten zoals bewezenverklaard bij parketnummer 08/770041-19. De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, hetgeen ter terechtzitting door [naam 3] (WSG) nader is toegelicht.
Conclusie
Uit de rapportages in het dossier en de toelichting ter terechtzitting blijkt dat er in het verleden diverse pogingen zijn ondernomen om verdachte in een ambulant kader behandeling en begeleiding te bieden. Door middel van opnames in instellingen, jeugdreclassering, werkstraffen, deelnamen aan Individuele Trajectbegeleiding Harde Kern, is geprobeerd verdachte aan te sporen zich binnen de kaders van de wet te handhaven. Geen van deze interventies hebben er echter toe geleid dat verdachte nadien een delictvrij leven heeft opgebouwd terwijl de bovenstaande bewezenverklaringen ook een scala van onaangepast en gewelddadig gedrag van verdachte benoemen . Uit voornoemde rapportages leidt de rechtbank af dat verdachte wel behandeling nodig heeft en dat hij baat heeft bij veel structuur, duidelijkheid, begrenzing en ondersteuning.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat de klinische setting die een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel biedt, thans het enige geschikte traject is om verdachte die behandeling en structuur te bieden. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat verdachte zich aan de behandeling zal onttrekken en terugvalt in delictgedrag.
De rechtbank constateert voorts dat het bij de bewezen verklaarde feiten om misdrijven gaat die onder meer gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke delicten en de deskundigen het recidiverisico meermalen als hoog hebben ingeschat.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechtbank aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen zal opleggen.
Naast de PIJ-maatregel is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk is. Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, waaronder met name overval op de kringloopwinkel, en verdachtes strafrechtelijk verleden, acht de rechtbank jeugddetentie van acht maanden, met aftrek van voorarrest, passend en noodzakelijk. De rechtbank houdt bij de afwijking van de eis van de officier van justitie bij de strafoplegging in zijn voordeel rekening met zijn houding ter zitting.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Parketnummer 08/770274-18:
[kringloopwinkel]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 748,03 [zevenhonderdachtenveertig euro en drie eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- geld gestolen uit kassalade € 199,70;
- gederfde omzet € 303,50;
- salaris van [naam 4] € 50,41;
- werkzaamheden [naam 5] € 80,51;
- huur pand € 113,91.
[slachtoffer 5]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.500,00 [duizend vijfhonderd euro] wegens immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 4]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.500,00 [duizend vijfhonderd euro] wegens immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Parketnummer 08/770041-19:
[verbalisant 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 280,00 [tweehonderdentachtig euro] wegens immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/770274-18:
[kringloopwinkel]:
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost: “geld gestolen uit kassalade” is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde onder die post daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De overige posten zijn onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd. Niet alleen is sprake van een zekere dubbeling maar ook is onduidelijk welk deel van de gemiste omzet op een later moment alsnog behaald is. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de resterende schade alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij zal voor deze overige posten om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 5]en
[slachtoffer 4]hebben vergoeding gevorderd van door hen geleden immateriële schade. De wet bepaalt evenwel in artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek dat in een geval als het onderhavige verhaal van immateriële schade op de dader(s) alleen dan mogelijk is als sprake is van dusdanig geestelijk letsel dat dit kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoon. Hiervan is in het algemeen slechts sprake als het geestelijk letsel het karakter van een psychiatrisch ziektebeeld draagt. Gevoelens van angst, machteloosheid en onrust en andere uitingen van geestelijke en mentale onvrede vallen aldus niet onder het bereik van het wetsartikel. Nu uit de vordering niet kan worden afgeleid dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld als gevolg van het strafbare feit, acht de rechtbank de vordering op dit punt onvoldoende onderbouwd. Deze benadeelde partijen zullen om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. Zij (of in het geval van [slachtoffer 4] : haar erfgenamen) kunnen de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Parketnummer 08/770041-19:
De door
[verbalisant 1]gevorderde schade is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de bij vonnis van de kinderrechter te Almelo van 21 november 2017 voorwaardelijke opgelegde werkstraf voor de duur van 30 uren ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van de maatregel en de jeugddetentie zich op dit moment niet goed verhoudt tot het eveneens geven van een last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 30 uren. De vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging zal de rechtbank daarom afwijzen.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 77c, 77i, 77s Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/770274-18:
feit 1: het misdrijf diefstal vergezeld van geweld / bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
parketnummer 08/770041-19:
feit 1: het misdrijf wederspannigheid;
feit 2: het misdrijf mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
parketnummer 08/730118-18:
feit 1: het misdrijf bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2: het misdrijf opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
acht (8) maanden;
- beveelt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
maatregel
-
legt aan verdachte op de maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partijen:
[slachtoffer 5]en
[slachtoffer 4]in het geheel niet-ontvankelijk zijn in de vordering, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[kringloopwinkel]: van een bedrag van € 199,70 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[verbalisant 1]: van een bedrag van € 280,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 479,70,te vermeerderen met de wettelijke rente over € 199,70 vanaf 14 maart 2018 en over € 280,00 vanaf 14 februari 2019, ten behoeve van de benadeelden [kringloopwinkel] en [verbalisant 1] , met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van 0 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter te Almelo van 21 november 2017 met parketnummer 08/060586-17 voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 30 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2019.
Buiten staat
Mr. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.