Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De vordering van de officier van justitie
5.De beoordeling van het bewijs
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van verdachte
8.De gronden voor een straf of maatregel
9.De schade van benadeelden
[slachtoffer 4]hebben vergoeding gevorderd van door hen geleden immateriële schade. De wet bepaalt evenwel in artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek dat in een geval als het onderhavige verhaal van immateriële schade op de dader(s) alleen dan mogelijk is als sprake is van dusdanig geestelijk letsel dat dit kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoon. Hiervan is in het algemeen slechts sprake als het geestelijk letsel het karakter van een psychiatrisch ziektebeeld draagt. Gevoelens van angst, machteloosheid en onrust en andere uitingen van geestelijke en mentale onvrede vallen aldus niet onder het bereik van het wetsartikel. Nu uit de vordering niet kan worden afgeleid dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld als gevolg van het strafbare feit, acht de rechtbank de vordering op dit punt onvoldoende onderbouwd. Deze benadeelde partijen zullen om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. Zij (of in het geval van [slachtoffer 4] : haar erfgenamen) kunnen de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[verbalisant 1]gevorderde schade is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
10.De vordering tenuitvoerlegging
11.De toegepaste wettelijke voorschriften
12.De beslissing
jeugddetentievoor de duur van
acht (8) maanden;
legt aan verdachte op de maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen;
[slachtoffer 5]en
[slachtoffer 4]in het geheel niet-ontvankelijk zijn in de vordering, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[kringloopwinkel]: van een bedrag van € 199,70 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2018);
[verbalisant 1]: van een bedrag van € 280,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2019);
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 479,70,te vermeerderen met de wettelijke rente over € 199,70 vanaf 14 maart 2018 en over € 280,00 vanaf 14 februari 2019, ten behoeve van de benadeelden [kringloopwinkel] en [verbalisant 1] , met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van 0 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;