ECLI:NL:RBOVE:2019:1270

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
C/08/175962 / HA ZA 15-468
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming in de constructie van daken van een biogasinstallatie met schadevergoeding in reconventie

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 april 2019 een deelvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap [A] en de vennootschap naar Duits recht ENVITEC BIOGAS AG. De zaak betreft de constructie van daken van een biogasinstallatie, waarbij [A] als eiseres in conventie en verweerster in reconventie optreedt, en EnviTec als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [A], wat heeft geleid tot schade aan de daken van de biogasinstallatie. De rechtbank heeft in dit deelvonnis een bindende eindbeslissing genomen voor het project X, maar nog geen beslissing genomen over de overige vorderingen met betrekking tot de circa 150 andere projecten die in het geding zijn. De rechtbank heeft de vordering in conventie van [A] afgewezen en de vordering in reconventie van EnviTec toegewezen, waarbij [A] is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 139.418,90, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de daken niet geschikt waren voor de dynamische drukverschillen die zich in de biogasinstallatie voordoen, en dat [A] haar verplichtingen uit de overeenkomst van aanneming van werk niet is nagekomen. De rechtbank heeft de verdere procedure aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voortzetting van de procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/175962 / HA ZA 15-468
Vonnis van 10 april 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S.M.I. van Loon te Veghel,
tegen
de vennootschap naar Duits recht
ENVITEC BIOGAS AG,
gevestigd te Lohne, Duitsland,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.F. Spoormans te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna ‘ [A] ’ en ‘EnviTec’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juli 2017
  • de akte eisvermindering in reconventie van 22 september 2017
  • het proces-verbaal van comparitie van 26 september 2017
  • het proces-verbaal van de regiezitting, telefonisch gehouden op 2 november 2017
  • de akte inzake project [X] in conventie en reconventie van [A] met producties van 14 februari 2018
  • de antwoordakte inzake project [X] in conventie en reconventie van EnviTec met producties van 6 juni 2018
  • de akte uitlating producties van 4 juli 2018 van EnviTec met producties
  • de akte uitlating producties van 1 augustus 2018
  • de op 26 november 2018 door EnviTec overgelegde producties
  • het proces-verbaal van comparitie van 26 februari 2019 en de reacties van partijen daarop van 21 maart 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Bij tussenvonnis van deze rechtbank van 19 juli 2017 heeft de rechtbank feiten vastgesteld. In aanvulling op die feiten gaat de rechtbank tevens uit van de hierna volgende vaststaande feiten.
2.2.
Partijen hebben voor het project [X] in november 2010 een overeenkomst gesloten. [A] heeft in juni 2011 inzake het project [X] de daken verzorgd van twee Gärrestspeicher (de silo’s van de biogasinstallatie waar de grondstoffen worden opgeslagen). Eind juli 2013 heeft de afnemer van EnviTec bij EnviTec gemeld dat de daken doorhingen en bij sterkere wind fladderden. Envitecs klant, [X] , deelde daarbij ook mede dat de daken niet meer aan te spannen waren. EnviTec heeft [A] daarop bij e-mail van 1 augustus 2013 verzocht een mastverhoging door te voeren.
2.3.
[A] heeft vervolgens een mastverhoging bij één van de twee Gärrestspeicher doorgevoerd. EnviTec heeft [A] vervolgens bij e-mail en brief van
25 september 2013 gesommeerd om uiterlijk 2 oktober 2013 te bevestigen dat de tweede
mastverhoging zou plaatsvinden. In januari 2014 heeft [A] de tweede mastverhoging uitgevoerd.
2.4.
Op 28 januari 2014 heeft EnviTec [A] aangeschreven om tegen
6 februari 2014 de gebreken bij de Fermenter (de eerste silo van de biogasinstallatie, waar de gisting plaatsvindt) waarvan [A] eveneens de dakbedekking had verzorgd te repareren; bij de reparatieopening werden scheuren aangetroffen in de dakbedekking en gaten in de gasblaas. [A] heeft deze reparatiewerkzaamheden op 6 februari 2014 uitgevoerd.
2.5.
Eind augustus 2014 zijn verdere gebreken vastgesteld, namelijk scheuren in het dak bij de rand van een van de twee Gärrestspeicher, Gärrestspeicher A. EnviTec heeft [A] bij brief van 26 augustus 2014 aangeschreven tegen 9 september 2014 de gebreken aan deze Gärrestspeicher te herstellen. In haar reactie van 27 augustus 2014 heeft [A] haar aansprakelijkheid van de hand gewezen, omdat de daken onjuist - namelijk “dynamisch” - zouden zijn gebruikt. [A] heeft daarbij gevraagd om de meetgegevens waaruit zou moeten blijken dat de toegestane drukwaarden waren overschreden.
2.6.
Kort daarna zijn wederom nieuwe gaslekkages bij beide daken van ieder der
Gärrestspeicher ontdekt. Bij Gärrestspeicher B werden gaslekkages in de punt van het dak ontdekt, een gat bij de riemdoorvoering en rondom de bevestiging van de nokplaat.
Bij Gärrestspeicher A was sprake van meerdere gaslekkages rondom de nokplaat en in de top; verder werd een gat in het dak ontdekt. Een door de klant (van EnviTec) ingeschakelde deskundige, [B] , heeft de geconstateerde gebreken bevestigd. EnviTec heeft [A] daarvan bij e-mail en brief van 18 september 2014 op de hoogte gesteld en [A] tevens aangezegd de gebreken te herstellen.
2.7.
[A] heeft daarop wederom verzocht om de meetgegevens waaruit zou moeten blijken dat de toegestane drukwaarden waren overschreden.
2.8.
Op 23 september 2014 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen partijen ten
kantore van EnviTec over de ontstane problemen bij onder meer de biogasinstallatie
[X] .
2.9.
EnviTec heeft vervolgens op 17 oktober 2014 de door [A] verzochte
meetgegevens toegezonden.
2.10.
Op 22 oktober 2014 heeft wederom een bespreking plaatsgevonden tussen partijen, dit keer op locatie bij de biogasinstallatie te [plaats] .
2.11.
Na correspondentie van partijen over en weer over de kwestie wie verantwoordelijk moet worden gehouden voor de ontstane problemen bij de daken en afwijzing van de aansprakelijkheid door [A] , heeft EnviTec uiteindelijk op haar kosten de vervanging van de daken door een derde te laten uitvoeren.

3.De verdere beoordeling

in conventie en reconventie

3.1.
EnviTec heeft bij akte van 22 september 2017 haar eis in reconventie gewijzigd in die zin dat zij in haar petitum onder sub III in plaats van € 1.685.732,63 een bedrag van
€ 1.624.202,43 vordert en in plaats van € 2.060.807,00 een bedrag van € 1.999.276,80 vordert. [A] heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.
3.2.
Ten tijde van de regiezitting die telefonisch heeft plaatsgevonden op
2 november 2017 hebben partijen eenstemmig verklaard dat zij wensen dat eerst het project
[X] zal worden uitgeprocedeerd. Het project [X] is volgens beide partijen representatief voor de overige projecten.
Partijen hebben zich nadien bij akte uitgelaten over specifiek het project [X] .
vordering in conventie inzake project [X]
3.3.
[A] vordert in conventie terzake het project [X] dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, EnviTec veroordeelt om aan [A] te betalen:
A. de hoofdsom van € 25.566,00;
B. de vertragingsrente conform § 16 Abs. 5 VOB.B jo. § 288 Abs. 1 BGB, subsidiair conform § 352 jo. 353 HGB;
C. de buitengerechtelijke kosten ad € 2.177,50 conform RVG;
D. de kosten van het geding, waaronder salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis;
en
E. het in deze te wijzen vonnis te voorzien van een certificaat betreffende een beslissing in burgerlijke en handelszaken conform artikel 53 Verordening (EG) nr. 1215/2012 (bijlage 1 van de Verordening (EG) nr. 1215/2012).
vordering in reconventie inzake project [X]
3.4.
Wat betreft het project [X] heeft EnviTec haar petitum beperkt, in die zin dat het petitum luidt zoals gemeld bij conclusie van antwoord (zie rechtsoverweging 3.2. van het tussenvonnis van 19 juli 2017), met dien verstande dat:
- de verklaringen voor recht sub I en II niet worden gevorderd;
- de hoofdsom als gemeld in sub III van het petitum in deze op € 182.690,44 dient te worden gesteld;
  • de veroordeling tot vergoeding van toekomstige schade als gemeld onder sub IV hier niet wordt gevorderd;
  • een vergoeding wordt gevorderd van advocaatkosten op grond van het Rechtsanwaltvergütingsgesetz (RVG), zodat aan het petitum dient te worden toegevoegd: [A] te veroordelen tot betaling aan EnviTec van een vergoeding van € 3.006,42 aan buitengerechtelijke kosten.
3.5.
Hetgeen hierna door de rechtbank wordt overwogen beperkt zich tot project [X] . De rechtbank zal een beslissing geven op de vorderingen zoals hiervoor weergegeven onder rechtsoverweging 3.3. en 3.4.
kern van het geschil tussen partijen
3.6.
Bij de door [A] voor EnviTec vervaardigde dakbedekkingen voor het project [X] hebben zich problemen voorgedaan. Deze problemen hebben met name betrekking op de daken van de beide Gärrestspeicher. De daken waren niet meer aan te spannen. Niet in geschil is tussen partijen dat de problemen zijn terug te voeren op de dynamische drukverschillen in de Gärrestspeicher. Tussen partijen is wel in discussie voor wiens risico dit komt en of er al dan niet sprake is van een toerekenbare tekortkoming van [A] . EnviTec stelt zich op het standpunt dat de vervaardigde daken niet geschikt zijn voor de overeengekomen toepassing, omdat deze daken niet bestand zijn voor biogasinstallaties waarbij de druk uiteenloopt tussen -0,8 mbar en + 5 mbar.
[A] stelt zich daarentegen op het standpunt dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming van [A] , omdat de daken beantwoorden aan de tussen partijen gesloten overeenkomsten. De problemen met de daken zijn volgens [A] ontstaan door verkeerd gebruik (“
falschen Betrieb”) door EnviTec.
3.7.
In conventie ligt voor de vraag of EnviTec een tweetal facturen van in totaal
€ 25.566,00 moet betalen aan [A] . De facturen hebben betrekking op de door [A] in opdracht van EnviTec uitgevoerde mastverhogingen die [A] heeft uitgevoerd omdat de desbetreffende daken zich niet meer lieten aanspannen.
EnviTec weigert deze facturen te betalen en stelt dat sprake is van een contractuele tekortkoming van [A] die haar kan worden toegerekend, omdat 1) [A] de toezegging heeft gedaan om de problemen op de daken op eigen kosten te verhelpen en
2) [A] uit hoofde van de overeenkomst van aanneming van werk verplicht is de ontstane schade te vergoeden. EnviTec heeft kosten gemaakt om de daken alsnog te herstellen, nadat [A] dat naliet. [A] dient deze kosten te vergoeden. EnviTec vordert - kort gezegd - in reconventie nakoming van de toezeggingen door [A] dan wel schadevergoeding van [A] uit hoofde van de overeenkomst van aanneming van werk.
3.8.
De rechtbank zal eerst de vorderingen in reconventie beoordelen. EnviTec heeft voor haar vorderingen twee grondslagen aangevoerd. De rechtbank zal hierna beide grondslagen bespreken. De reden daarvoor is dat het een ‘testcase’ is en dat partijen wensen dat eerst het project [X] zal worden uitgeprocedeerd (zie hiervoor onder rechtsoverweging 3.2.), nu dit project volgens beide partijen representatief is voor de andere projecten die tussen partijen in geschil zijn.
ad 1) de toezeggingen
3.9.
EnviTec stelt dat de uitdrukkelijk tussen partijen gemaakte afspraken het volgende inhouden:
a. a) [A] zal op eigen kosten de daken die niet meer aan te spannen zijn herstellen, tenzij [A] bewijst dat een dak is overbelast doordat de druk binnen de Gärrestspeicher 10 mbar heeft overschreden;
b) [A] zal EnviTec vrijwaren voor aanspraken van derden met betrekking tot daken die bestaan uit een enkel membraan (einschalige Dächer) waarbij het aanspannen niet meer mogelijk is;
c) [A] zal alle kosten dragen inzake daken die bestaan uit een enkel membraan en die niet meer aan te spannen zijn, waaronder ook gevolgschade is begrepen die de exploitanten van de biogasinstallaties bij EnviTec in rekening zullen brengen voor uitval of stilstand van installaties.
3.10.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt deze grondslag. EnviTec heeft daartoe voldoende feiten en omstandigheden aangedragen. [A] heeft onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank overweegt als volgt.
3.11.
De rechtbank stelt voorop dat vast staat tussen partijen dat de daken bestaan uit een enkel membraan (einschalige Dächer) en dat deze niet meer (verder) aan te spannen zijn. Vast staat ook dat de doorgevoerde mastverhogingen niet het beoogde resultaat hebben gehad. Na de doorgevoerde mastverhogingen zijn nadien wederom nieuwe gaslekkages bij beide daken van ieder der Gärrestspeicher opgetreden.
ad a)
3.12.
EnviTec verwijst ter onderbouwing van de onder a) genoemde afspraak naar de notulen van een bespreking tussen [A] en EnviTec die op 22 oktober 2012 heeft plaatsgevonden (productie 11 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie): “
wird alle Dächer, bei denen Nachspannen nicht mehr möglich ist, eigenverantwortlich und kostenlos nachbessern.”. [A] heeft op 19 november 2012 op de notulen gereageerd en heeft hierop het volgende toegevoegd: “
Ist eine Uberlastung (Betrieb bei zu hohem Druck >10mbar) nachweisbar wird die Nachbesserung nicht kostenlos erfolgen.”.
3.13.
[A] stelt zich op het standpunt dat EnviTec zich ten onrechte op deze afspraak beroept omdat deze afspraak is gemaakt in het kader van een beperkte aanspanningsmogelijkheid van uitdrukkelijk slechts drie installaties: “
Bei derzeit 3 BGA ist das Nachspannen der einschaligen gasdichten Dächer nicht mehr möglich (gasdichte Innenschürze droht bei Nachspannen von außen zu reißen)” (productie 11 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie). Aangezien de problematiek van het project [X] niet dateert uit de periode waarin deze bespreking heeft plaatsgevonden, kan deze afspraak geen betrekking hebben op het project [X] , aldus [A] .
3.14.
De rechtbank volgt dat standpunt van [A] niet. De problematiek ten aanzien van het project [X] is weliswaar ontstaan na de datum van de gemaakte afspraak, zoals hiervoor onder 3.12. weergegeven, maar EnviTec heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat deze afspraak ook geldt voor andere projecten waarbij de dakenproblematiek zich voordoet dan wel zou gaan voordoen. Uit de letterlijke tekst van de afspraak volgt dat op het moment van de bespreking (“
derzeit”) zich bij drie projecten (“
3 BGA”) het specifieke probleem van het niet meer verder kunnen aanspannen van de daken voordeed en dat [A] alle daken waarbij zich dat specifieke probleem voordoet kostenloos zal herstellen (“
alle Dächer, bei denen Nachspannen nicht mehr möglich ist”). Indien partijen hadden bedoeld overeen te komen dat [A] enkel de daken (die niet meer aan te spannen waren) voor die drie projecten kostenloos zou herstellen, dan had het voor de hand gelegen dat partijen dat expliciet zouden hebben opgenomen. Dat hebben partijen niet gedaan.
Een redelijke uitleg brengt met zich mee dat partijen kennelijk bedoeld hebben overeen te komen dat [A] bij alle projecten waar de dakenproblematiek aan de orde zou zijn, de kosten van herstel zou dragen. De rechtbank overweegt hierbij dat partijen een langdurende professionele relatie met elkaar hadden. EnviTec heeft voorts onweersproken gesteld dat tussen partijen vanaf 2011 vele ontmoetingen hebben plaatsgevonden waarin deze dakenproblematiek aan de orde is geweest en ook dat [A] in andere projecten voor eigen rekening herstelwerkzaamheden (mastverhogingen) heeft doorgevoerd (die [A] pas in 2014 - en alle gelijktijdig - in rekening heeft gebracht bij EnviTec). In het licht van al deze omstandigheden komt het de rechtbank dan ook aannemelijk voor dat partijen de dakenproblematiek als een categorisch probleem bespraken waarvoor een categorische oplossing moest worden gevonden, zoals EnviTec stelt.
3.15.
Gesteld noch gebleken is dat sprake is geweest van overbelasting (van 10 mbar). [A] heeft in dit kader slechts naar voren gebracht dat de waarde van 10 mbar per abuis in de notulen is opgenomen en dat EnviTec heeft moeten begrijpen dat [A] deze waarde niet kan hebben bedoeld in het kader van overbelasting. De rechtbank acht zulks onvoldoende om aan te nemen dat de daken zijn bedreven met een hogere belasting dan 10 mbar.
3.16.
[A] is gehouden de onder a) genoemde afspraak na te komen.
ad b)
3.17.
Ter onderbouwing van de onder b) genoemde afspraak verwijst EnviTec naar een e-mailwisseling tussen partijen op 19 en 20 december 2012 (productie 15 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) die heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een bespreking tussen partijen op 18 december 2012. Daarin staat het volgende: “
(…) Wir benötigen dazu noch das Schrieben von euch, dass uns:
- von Ansprüchen Dritter freistellt.
- (…)
- das Schreiben von 26. November bzgl. Der Eignung der Dächer entkräftet”.
Op dat bericht van EnviTec heeft [A] het volgende geantwoord:

(…)
Hiermit die Antworte, gemäß Vereinbarung,
EnviTec und [A] haben 18.12.2012 vereinbart das bei einschaliger Dächern die nicht mehr nach zu spannen sind:
(…)
• EnviTec wird durch [A] freigestellt von Anspruche durch Dritte, im Bezug nicht
nach zu spannen einschaliger Dächer. (…)
• (…)
• Das Schreiben von 26.11.2012 war nur als Besprechungsstück gemeint und EnviTec darf
seine Anlagen betreiben wie Algemein bekannt.”
(…)”.
3.18.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat [A] op zich heeft genomen EnviTec te vrijwaren voor aanspraken van derden met betrekking tot niet meer aan te spannen daken. De stelling van [A] dat zij deze zinsnede in het emailbericht heeft opgenomen omwille van haar klantrelatie met EnviTec doet niet af aan haar toezeggingen. Het standpunt van [A] dat deze toezegging slechts geldt voor de daken die op dat moment niet meer aan te spannen waren en niet voor alle daken die [A] in haar handelsrelatie met EnviTec heeft geleverd, is niet aannemelijk geworden. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de letterlijke tekst en de context van beide e-mailberichten, dat partijen hebben bedoeld overeen te komen dat [A] EnviTec zal vrijwaren voor aanspraken van derden met betrekking tot niet meer aan te spannen daken, ook voor het project [X] dat nadien is gestart. Indien partijen zouden hebben bedoeld overeen te komen dat vrijwaring van aanspraken van derden zou worden gelimiteerd voor toekomstige projecten, zoals [A] stelt, dan had het voor de hand gelegen dat partijen zulks uitdrukkelijk in de tekst van de e-mailberichten zouden hebben opgenomen. Dat hebben partijen niet gedaan. Dat in het onderwerp bij het e-mailbericht van 20 december 2012 staat vermeld: “
Zwischenstand Sicherung einschalige Dächer die im Moment nicht nach zu spannen sind.”, maakt dit niet anders. De stelling van [A] dat haar schrijven van
20 december 2012 enkel als een besprekingsstuk tussen partijen dient te worden beschouwd, kan de rechtbank, bij gebreke van een nadere onderbouwing door [A] , niet volgen.
3.19.
[A] is gehouden de onder b) genoemde afspraak na te komen.
ad c)
3.20.
EnviTec verwijst ter onderbouwing van deze afspraak naar notulen van een bespreking die tussen partijen heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2013. In die notulen staat het volgende: “
Zu Nr. 2: Begrenzte Nachspannmöglickeit einschaligen Dächern (bei ordnungsgemäßen Betrieb) sind ausdrücklich von [A] zu tragen. Dies betifft auch Folgekosten, die der Betreiber für Anlageausfälle/-stillstände in Rechnung stellt, also konkret eine Freistellung von Ansprüchen Dritter. (…)”.
3.21.
[A] stelt dat zij niet kan worden gehouden aan deze vermeende afspraak omdat de heren Van Steeg en Harsma, die bij deze bespreking namens [A] aanwezig waren, dergelijke uitlatingen niet hebben gedaan en daarnaast geen enkele bevoegdheid hadden om [A] op een dergelijke wijze te binden. Een eenzijdig opgesteld gespreksverslag waar nooit enige reactie op is gekomen van [A] , is bovendien, aldus [A] , onvoldoende om een dergelijke erkenning van aansprakelijkheid aan te nemen.
3.22.
Vast staat dat [A] niet heeft gereageerd op de notulen van de bespreking die EnviTec naar [A] heeft gezonden. Door dat niet te doen heeft EnviTec er gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat [A] instemde met de inhoud van de notulen en de uitlatingen die tijdens de bespreking op 22 augustus 2013 door de desbetreffende personen zijn gedaan. [A] heeft niet weersproken dat ze de notulen heeft ontvangen, zodat, indien zij het niet eens was met de inhoud daarvan, het op haar weg had gelegen om op die notulen te reageren.
3.23.
Naar het oordeel van de rechtbank is [A] gehouden de onder c) genoemde afspraak na te komen.
ad 2) de overeenkomst van aanneming van werk
3.24.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt deze grondslag eveneens. [A] heeft de stellingen die EnviTec hieraan ten grondslag heeft gelegd onvoldoende gemotiveerd betwist.
toerekenbare tekortkoming [A] ?
3.25.
Zoals hiervoor al is overwogen zijn de daken van de biogasinstallaties die zijn gebouwd voor het project [X] niet meer aan te spannen en zijn deze problemen terug te voeren op de dynamische drukverschillen in de Gärrestspeicher.
3.26.
Partijen twisten over wat de toegestane druk is in de biogasinstallaties. Om daarover te kunnen oordelen is van belang vast te stellen wat partijen daarover zijn overeengekomen. [A] zou immers in opdracht van EnviTec zorgdragen voor folies op maat, een en ander conform de door EnviTec gestelde voorwaarden (geschiktheid tegen de dynamische drukverschillen en de gasdichtheid). Voor het antwoord op de vraag wat partijen zijn overeengekomen over de toegestane druk is het Protokoll, de raamovereenkomst, waarnaar ook de overeenkomst inzake het project [X] verwijst, leidend. Niet het “Anwendungshandbuch” (een gebruikershandboek) waarnaar [A] verwijst, is daarvoor leidend, aangezien dit handboek niet bij het aangaan van de overeenkomst is overgelegd en daarnaar ook niet is verwezen. In het Protokoll hebben partijen over de toegestane druk het volgende opgenomen:
“(…) • Druckverhältnisse in der Gasblase und gasdichten Gärrestspeicher
Die Auslegung, Berechnung und Gewährleistung erfolgt durch Fa. [A] .
Folgende Drücke werden zugrunde gelegt:
Unterdruck: - 1,5 mbar
Überdruck + 10 mbar, dieser Druck kann max. 24 Stunden konstant anliegen,
und diskontinuierlich wieder auftreten.
Die Folien sind mit einer 1,5fachen Sicherheit für die Verarbeitung und l,5fache
Sicherheit für das Material ausgelegt.
(…)”.
Het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank helder: een onderdruk van -1,5 mbar en een bovendruk van + 10 mbar is toegestaan. De daken dienden dan ook in ieder geval bestand te zijn tegen drukverschillen binnen die bandbreedte.
3.27.
Dat de in het Protokoll genoemde bandbreedte over de onder- en bovendruk slechts is opgenomen ten behoeve van de statische berekening die ten grondslag ligt aan de berekening van een cover is onvoldoende aannemelijk geworden. Weliswaar hebben partijen in 2009 met elkaar gecommuniceerd over “
(…) Ausgangspunkte für die Berechnung von Gasdichte Silodächer (…)” (productie 97 antwoordakte [A] van 6 juni 2018), maar daaruit kan niet volgen dat de in het Protokoll genoemde bandbreedte van -1,5 mbar tot 10 mbar zodoende de uiterste waarden aangeeft waaraan de cover
statischdient te voldoen.
3.28.
[A] stelt dat EnviTec de installatie voor het project [X] heeft gebruikt buiten
de bandbreedte van de veiligheidsinstrumenten, die voor de onderdruk en overdruk ingesteld zijn op respectievelijk – 0,8 mbar en + 4 mbar. Indien en voor zover het standpunt van [A] zo moet worden begrepen dat partijen zijn overeengekomen dat voor het project [X] de maximale toegestane onder- en bovendruk respectievelijk -0,8 mbar en + 4 mbar is, omdat de veiligheidsinstrumenten in de installaties van EnviTec voor de onderdruk en overdruk zijn ingesteld op respectievelijk – 0,8 mbar en + 3,7 mbar (fakkel)/4,0 mbar), dan slaagt dat standpunt niet. Uit het emailbericht van 22 november 2012 waarnaar [A] verwijst (productie 99 antwoordakte [A] van 6 juni 2018), kan dat niet volgen. In die emailwisseling geeft EnviTec (in rood weergegeven) op verzoek van [A] (slechts) de instellingen door voor wat betreft de veiligheidsinstrumenten:

Einstellungswerte über- und Untendrucksicherung Endlager. (mbar) +4,0 mbar und -0,8 mbar
(…)
Ich brauche diese Sachen um eine Erklärung zu finden für die Probleme bei manchen Endlagern. Kannst du mir Bitte diese Woche beantworten.(…)”.
Indien partijen voor het project [X] hadden bedoeld overeen te komen dat respectievelijk
- 0,8 mbar en +4 mbar de maximaal toegestane onder- en bovendruk zou zijn, dan hadden partijen dat als zodanig moeten vastleggen. Dat hebben zij niet gedaan, noch in het Protokoll noch in de nadien in november 2010 gesloten overeenkomst inzake het project [X] . Dat de fakkel in de installaties bij EnviTec wordt ingeschakeld bij het bereiken van een druk van + 3,7 mbar en dat deze fakkel weer uitschakelt bij het bereiken van een druk van + 3,5 mbar zegt immers niets over de maximaal toegestane druk die partijen voor de installaties voor het project [X] zijn overeengekomen.
3.29.
Vast staat tussen partijen dat de druk bij de installatie van het project [X] heeft geschommeld tussen -0,8 mbar en + 4,5 mbar. De door [A] ingeschakelde deskundige, de heer Hamelmann, heeft dit volgens [A] ook vastgesteld:

Die tatsächlichen vorhandenen Gasdrücke in der Anlage schwankten über die zeit von – 0,8 mbar bis 4,5 mbar.”. De druk is daarmee evenwel gebleven binnen de in het Protokoll overeengekomen bandbreedte van - 1,5 mbar en + 10 mbar. Of EnviTec de installatie heeft gebruikt buiten de door [A] gestelde bandbreedte van - 0,8 mbar en + 4 mbar, is dan ook niet relevant.
3.30.
[A] heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat EnviTec de installaties op een zodanige wijze bedrijft dat de veiligheidsinstrumenten doorlopend dienen te worden aangesproken. De installaties worden continue blootgesteld aan de wisseling tussen een hoge (over)druk en een lage (onder)druk van – 0,8 mbar tot + 4,5 mbar. Dat betekent dat de covers doorlopend (en niet “
diskontinuierlich”) aan vermoeiing worden blootgesteld waardoor de covers uiteindelijk gaan uitrekken, aldus [A] . Dat standpunt van [A] slaagt ook niet. Dat die drukverschillen niet constant zouden optreden (maar dynamisch) wist [A] . Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank reeds uit de tekst van het Protokoll : “
(…) Unterdruck: - 1,5 mbar
Überdruck + 10 mbar, dieser Druck kann max. 24 Stunden konstant anliegen,
und diskontinuierlich wieder auftreten.(…)
.Niet in geschil is tussen partijen dat EnviTec [A] juist heeft ingeschakeld omdat [A] , waarmee zij al jaren samenwerkte, bekend was met sterk variërende druk in biogasinstallaties en de condities waaraan de daken blootstaan. EnviTec wilde daken op maat die bestand zouden zijn tegen dynamische drukverschillen. Dat vormde aanleiding voor EnviTec om [A] in te schakelen die deskundig is op dat vlak. Het ontwerpen van dakafdekking dat geschikt is voor dynamische drukverschillen vormde daarom ook de kern van de werkzaamheden waarvoor EnviTec [A] opdracht had gegeven.
3.31.
Nu geconstateerd is dat partijen een toegestane druk zijn overeengekomen van
– 1,5 mbar en + 10 mbar, dat de dynamische druk is gebleven binnen die overeengekomen bandbreedte en niet is komen vast te staan dat EnviTec de installatie op verkeerde wijze heeft gebruikt aangezien het voorzien in een juiste en passende dakbedekking (waaronder het kunnen opvangen van dynamische drukverschillen) nu juist de kern van de door EnviTec aan [A] verstrekte opdracht vormde, moeten de ontstane problemen met de daken inzake het project [X] als een toerekenbare tekortkoming van [A] worden aangemerkt. Er is sprake van ‘
Fahrlässigkeit’ van [A] in de zin van
§ 276 BGB:
“(1) Der Schuldner hat Vorsatz und Fahrlässigkeit zu vertreten, wenn eine strengere oder mildere Haftung weder bestimmt noch aus dem sonstigen Inhalt des
Schuldverhältnisse, insbesondere aus der Ubernahme einer Garantie oder eines Beschaffungsrisikos, zu entnehmen ist. (…)
(2) Fahrlässigkeit handelt, wer die im Verkehr erforderliche Sorgfalt außer Acht lässt.
(…)”.
3.32.
De door [A] vervaardigde daken zijn niet bestand gebleken tegen druk in de biogasinstallaties van het project [X] waarbij de druk uiteenloopt tussen - 0,8 mbar en + 4,5 mbar. Dat heeft [A] overigens ook met zoveel woorden erkend in haar emailbericht van 6 december 2013 (productie 31 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie):

Einschaliges Gasdichtes Dächer
Wir sind eigentlich die Meinung dass einem Einschaligen gasdichtem Dach nicht sehr gut geeignet ist für eines Endlager mit ständige Druckschwankungen von – 0,8 mbar bis + 5 mbar”.
3.33.
Of de in het Protokoll genoemde waarden uitdrukkelijk slechts gelden voor calamiteiten, kan gelet op het voorgaande in het midden blijven.
3.34.
De ter comparitie van 26 februari 2019 ingenomen stelling van [A] dat de wijze van gebruik door EnviTec van de biogasinstallatie in strijd is met milieunormen, is naar het oordeel van de rechtbank niet alleen onvoldoende toegelicht, maar bovendien tardief en dient reeds om die reden onbesproken te blijven.
3.35.
Nu is komen vast te staan dat de dakenproblematiek terzake het project [X] moet worden aangemerkt als een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [A] , is het gelasten van een deskundigenonderzoek naar het oordeel van de rechtbank niet noodzakelijk.
Verzuim?
3.36.
[A] heeft, ondanks verzoek van EnviTec daartoe, geweigerd de daken op eigen kosten te herstellen. [A] heeft voor het project [X] bij de daken die niet meer aan te spannen waren mastverhogingen doorgevoerd, maar dat bleek geen adequate en blijvende oplossing omdat er (nieuwe) scheuren in de daken en (nieuwe) gaslekkages ontstonden. In haar brief van 27 augustus 2014 heeft [A] aan EnviTec het volgende geschreven: “
In Abwicklung von die Mängel von BGA [X] es folgendes. Die Gasdichten Dächern werden, wie Sie wissen, ständig dynamisch betrieben. Wann man das macht kann man erwarten das der Schaden entstehen. Also handelt es nicht um eine Gewährleistungsfall aber [A] wöll gerne den entstanden Schaden reparieren. Jedoch braucht die Firma [A] ein Reparaturauftrag, wonach wir an die Arbeit können”. [A] stelt zich in deze brief op het standpunt enkel te willen gaan herstellen indien EnviTec haar daarvoor een afzonderlijke reparatieopdracht verstrekt. Nu [A] zich daarmee op het standpunt stelt de daken niet onverkort op eigen kosten te gaan herstellen, is [A] , naar het toepasselijke Duitse recht, in verzuim geraakt met de nakoming van haar verplichtingen uit de onder a), b) en c) genoemde toezeggingen, alsmede uit hoofde van haar verplichtingen uit de overeenkomst van aanneming van werk op basis van § 637 Absatz 2 (“
(2) § 323 Abs. 2 findet entsprechende Anwendung. Der bestimmung einer Frist bedarf es auch dann nicht, wenn die Nacherfüllung fehlgeslagen oder dem Besteller unzumutbar is.” ) jo. § 323 Absatz 2 Nr. (1) BGB (“
(2) Die Fristsetzung ist entbehrlich, wenn 1. Der Schuldner die Leistung ernsthaft und endgültig verweigert.”).
Het standpunt van [A] dat het enkel stellen door EnviTec van een termijn niet voldoende is, dat de door EnviTec gestelde termijnen onredelijk kort waren en dat EnviTec de gebreken in haar brief van 26 augustus 2014 onvoldoende heeft gespecificeerd, volgt de rechtbank niet. [A] verwijst ter onderbouwing van haar stelling naar de door EnviTec als productie WW3 bij conclusie van antwoord teven eis in reconventie overgelegde brief van 28 januari 2014. Deze brief heeft echter betrekking op gebreken in de Fermenters en niet op gebreken in de Gärrestspeicher (zie hiervoor onder rechtsoverweging 2.4.). Reeds daarom kan dit standpunt van [A] niet slagen.
omvang schade EnviTec
3.37.
De toerekenbare tekortkoming op grond van ad 1) en ad 2) en het verzuim op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rechtsoverweging 3.36., leiden ertoe dat [A] gehouden is de schade die EnviTec heeft geleden, voor zover redelijk, te vergoeden.
3.38.
De rechtbank stelt voorop dat zij (evenals naar Nederlands recht) naar Duits recht een grote mate van vrijheid heeft bij het begroten van de schade (§ 287 ZPO). § 287 ZPO luidt immers als volgt: “
1) Ist unter den Parteien streitig, ob ein Schaden entstanden sei und wie hoch sich der Schaden oder ein zu ersetzendes Interesse belaufe, so entscheidet hierüber das Gericht unter Würdigung aller Umstände nach freier Überzeugung. Ob und inwieweit eine beantragte Beweisaufnahme oder von Amts wegen die Begutachtung durch Sachverständige anzuordnen sei, bleibt dem Ermessen des Gerichts überlassen.(…)”.
De rechtbank acht zich in deze zaak, gelet op hetgeen door partijen naar voren is gebracht, voldoende geïnformeerd om de schade te kunnen begroten. Zij zal daarom op dit punt geen nadere aktewisseling gelasten en evenmin een deskundige benoemen, dit mede gelet op de uitvoerige processtukken die reeds zijn gewisseld tussen partijen. De stelling van de raadsvrouw mr. Unger ter comparitie dat naar Duits recht een schadepost als de onderhavige dient te worden vastgesteld door een deskundige, hetgeen eveneens is gebeurd in de zaak Wöbkenberg (brief van mr. Van Loon van 21 maart 2019), doet aan het voorgaande niet af.
3.39.
[A] is in beginsel gehouden de schade van EnviTec te vergoeden gelet op het bepaalde in§ 637 Absatz 1 BGB: “
(1) Der Besteller kann wegen eines Mangels des Werkes nach erfolglosem Ablauf einer von ihm zur Nacherfüllung bestimmten angemessenen Frist den Mangel selbst beseitigen und Ersatz der erforderlichen Aufwendungen verlangen, wenn nicht der Unternehmer die Nacherfüllung zu recht weigert.” en op het bepaalde in § 13 Absatz 5 Nr. (2) VOB/B : “
(5)
1. Der Auftragnehmer ist verpflichtet, alle (…) hervortretenden
Mängel, die auf vertragswidrige Leistung zurückzuführen sind, auf
seine Kosten zu beseitigen, wenn es der Auftraggeber vor Ablauf der Frist
schriftlich verlangt. (…)
2. Kommt der Auftragnehmer der Aufforderung zur Mängelbeseitigung in einer
vom Auftraggeber gesetzten angemessenen Frist nicht nach, so kann der
Auftraggeber die Mängel auf Kosten des Auftragnehmers beseitigen lassen.”.
3.40.
Vast staat dat [A] naar aanleiding van de niet meer aan te spannen daken twee mastverhogingen heeft doorgevoerd. Dat dit niet tot een blijvende oplossing heeft geleid voor de daken is niet in geschil tussen partijen. EnviTec heeft, nadat [A] haar aansprakelijkheid had afgewezen, een deskundige ingeschakeld, de firma [D] , die de installatie heeft onderzocht en een voorstel heeft gedaan voor de wijze waarop de gebreken zouden kunnen worden verholpen. De firma [D] heeft deze werkzaamheden vervolgens uitbesteed aan Flexxolutions, die de biogasinstallatie heeft geïnspecteerd. Flexxolutions heeft vervolgens geadviseerd om beide daken te vervangen door een nieuwe dakbedekking. Nadat EnviTec [A] tevergeefs in de gelegenheid heeft gesteld de daken te repareren, heeft EnviTec de firma [D] de opdracht gegeven de daken van [A] in te wisselen voor
einschaligedaken van een andere leverancier. EnviTec heeft onbetwist gesteld dat deze daken tot op heden goed functioneren.
3.41.
De door EnviTec opgevoerde kosten betreffen grotendeels kosten die betrekking hebben op het doen vervangen van de daken van de beide Gärrestspeicher.
Echter, [A] dient niet enkel de kosten van het feitelijk herstel van het dak (door partijen ook wel cover genoemd) te vergoeden aan EnviTec. [A] is eveneens gehouden de kosten die daarmee verband houden en voor zover deze in redelijkheid zijn gemaakt, te vergoeden aan EnviTec.
3.42.
EnviTec vordert € 101.851,64 voor de Gärrestspeicher A en € 80.838,80 voor de Gärrestspeicher B. De rechtbank zal deze posten hierna achtereenvolgens bespreken en het verweer van [A] daarbij betrekken.
Gärrestspeicher A
3.43.
EnviTec heeft de gestelde schade aan Gärrestspeicher A onderverdeeld in vijf posten.
(I) De door de firma [D] gefactureerde werkzaamheden van Flexxolutions van
€ 1.554,50. [A] heeft op dit punt geen specifiek verweer gevoerd. De rechtbank is van oordeel dat dit redelijke kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.
De firma [D] heeft werkzaamheden uitgevoerd in het kader van de analyse hoe de vastgestelde gebreken konden worden weggenomen. Deze kosten moeten dan ook worden aangemerkt als kosten ter vaststelling van schade.
(II) De kosten van het vervangen van het dak van € 58.382,60 komen voor vergoeding in aanmerking. [A] heeft geen uitdrukkelijk verweer gevoerd tegen deze kostenpost. EnviTec heeft deze schadepost voldoende gespecificeerd, gelet op hetgeen door haar als productie WW11 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie is overgelegd.
De daarnaast gevorderde kosten vanwege de verhoogde sneeuwlast, het afslijpen van de wandkroon, het plaatsen van stellingen daartoe en het inbouwen van leidingen worden afgewezen. EnviTec heeft, na betwisting daartoe door [A] , onvoldoende aangetoond dat deze kosten in causaal verband staan met de noodzakelijke vervanging van het dak. Dat de vervangende cover niet geheel vergelijkbaar is en dat [A] de cover destijds voor bijna de helft bij EnviTec in rekening heeft gebracht, doet aan het voorgaande niet af.
(III) De transportkosten van de firma Birkenmeyer Transporte voor het wegtransporten van het oude dak van € 306,00 komen eveneens voor vergoeding in aanmerking. [A] heeft deze kosten niet uitdrukkelijk betwist en de kosten komen de rechtbank bovendien niet onredelijk voor.
(IV) De kosten van de Poolse firma Klimbegs voor het leeg maken en reinigen van de oude Gärrestspeicher ten bedrage van € 9.990,00 worden toegewezen tot een bedrag van
€ 3.800,00, zijnde de vergelijkbare kosten die EnviTec heeft gemaakt voor het laten uitvoeren van de reiniging van Gärrestspeicher B door een lokale partij (zie ook hierna onder 3.44). [A] heeft de noodzakelijkheid van de gemaakte kosten voor het laten reinigen van de installatie niet betwist, maar met succes betoogd dat deze kosten niet in redelijkheid zijn gemaakt en dat EnviTec de reiniging evengoed door een lokale partij had kunnen laten uitvoeren.
(V) De opgevoerde kosten van EnviTec Services ter hoogte van in totaal € 11.314,50
(€ 160,00 + € 1.480,00 + € 900,00 + € 120,00 + € 263,70 + € 1.412,80 + € 6.978,00) zullen worden afgewezen. EnviTec heeft na betwisting van deze kosten door [A] , niet aangetoond dat deze kosten noodzakelijk waren, dat deze in voldoende mate in causaal verband staan met het gebrekkige dak en evenmin dat de hoogte van deze kosten redelijk is. De kosten zien volgens Envitec immers met name op begeleiding, coördinatie en projectmanagement. De kosten zijn bovendien niet gespecificeerd door EnviTec.
In het bijzonder nu het gaat om een dochtermaatschappij van EnviTec had het op haar weg gelegen om de facturen en de daaraan ten grondslag liggende werkzaamheden voldoende inzichtelijk te maken. Dat heeft zij nagelaten.
De kosten voor het afvoeren van de biomassa door de firma [E] van € 10.286,02 zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 5.000,00. [A] heeft de noodzakelijkheid van deze kosten niet betwist. De hoogte van het bedrag heeft [A] wel betwist. [A] heeft echter niet aangevoerd wat zij dan wel een geschikt bedrag voor deze post zou vinden. In het kader van de afdoening van de zaak, alsmede om proceseconomische redenen, acht de rechtbank het niet aangewezen om op dit punt een deskundige aan te wijzen. De rechtbank matigt het opgevoerde bedrag, naar redelijkheid en billijkheid, met 50 %, hetgeen resulteert in een bedrag van afgerond € 5.000,00.
Gärrestspeicher B
3.44.
EnviTec heeft de gestelde schade aan Gärrestspeicher B onderverdeeld in drie posten.
(1) De kosten van het vervangen van het dak van € 64.825,80 komen voor vergoeding in aanmerking. [A] heeft deze kostenpost niet uitdrukkelijk betwist. EnviTec heeft deze schadepost daarnaast voldoende gespecificeerd, gelet op hetgeen door haar als productie WW12 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie is overgelegd.
(II) De kosten voor het reinigen van de Gärrestspeicher van € 3.800,00 komen voor vergoeding in aanmerking. [A] heeft de noodzakelijkheid voor het maken van deze kosten niet betwist en evenmin de hoogte. [A] heeft in dit kader enkel gesteld :“
(…) dat voor het reinigen van de andere cover ‘slechts’€ 3.800,00 in rekening is gebracht.”.
(III) De kosten die de firma NECU in rekening heeft gebracht voor het afvoeren van de biomassa van € 3.345,00, zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 1.750,00. [A] heeft de noodzakelijkheid van deze kosten niet betwist, maar de hoogte wel. [A] heeft niet naar voren gebracht welk bedrag zij wel een geschikt bedrag vindt.
Ook wat dit punt betreft oordeelt de rechtbank dat zij het, in het kader van de afdoening van de zaak, alsmede om proceseconomische redenen, niet aangewezen acht om op dit punt een deskundige aan te wijzen. De rechtbank matigt het opgevoerde bedrag, naar redelijkheid en billijkheid, met 50 %, hetgeen resulteert in een bedrag van afgerond € 1.750,00.
De opgevoerde kosten van EnviTec Services ter hoogte van in totaal € 8.858,00 (€ 1.830,00 + € 6.540,00 + € 488,00) zullen worden afgewezen. EnviTec heeft, na betwisting van deze kosten door [A] , niet aangetoond dat deze kosten noodzakelijk waren, dat deze in voldoende mate in causaal verband staan met het gebrekkige dak en evenmin dat de hoogte van deze kosten redelijk is. De kosten zien volgens Envitec immers met name op begeleiding, coördinatie en projectmanagement. De kosten zijn bovendien niet gespecificeerd door EnviTec. In het bijzonder nu het hier gaat om een dochtermaatschappij van EnviTec had het ook wat deze kosten betreft op de weg van EnviTec gelegen om de facturen en de daaraan ten grondslag liggen de werkzaamheden voldoende inzichtelijk te maken. Dat heeft zij nagelaten.
3.45.
Slotsom is dat de vorderingen in reconventie dienen te worden toegewezen tot een bedrag van € 139.418,90 (voor Gärrestspeicher A een totaalbedrag van € 69.043,10 en voor Gärrestspeicher B een totaalbedrag van € 70.375,80).
3.46.
Voor zover bepaalde stellingen van partijen onbesproken zijn gebleven, geldt dat deze niet tot een andersluidend oordeel zouden hebben geleid.
3.47.
Tegen de gevorderde door de Europese Bank vastgestelde rente voor basisherfinancieringstransacties verhoogd met 7 procentpunten is geen verweer gevoerd, zodat deze rente zal worden toegewezen vanaf de vervaldata van de desbetreffende facturen.
3.48.
Nu Duits recht van toepassing is op de overeenkomst zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden vastgesteld naar Duits recht. Deze zullen op grond van het Rechtsanwaltsvergütungsgesetz (“
Gesetz über die Vergüting der Rechtsanwältinnen und Rechtsanwälte (Rechtsanwaltsvergütungsgesetz – RVG Anlage 2 (zu § 13 Absatz 1 Satz 3)” worden toegewezen tot een bedrag van € 1.673,00.
3.49.
[A] zal in het eindvonnis als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Nu de vorderingen in reconventie grotendeels voortvloeien uit het verweer in conventie worden de punten in reconventie gehalveerd.
De kosten aan de zijde van EnviTec worden alsdan, uitgaande van de tot op heden verrichte proceshandelingen, in reconventie begroot op:
- salaris advocaat € 7.479,75 (6,5 punt x € 1.707,00 x 0,5).
in conventie
3.50.
Uit de toewijzing van de vordering in reconventie volgt dat de vordering in conventie dient te worden afgewezen. EnviTec is niet gehouden de facturen voor de door [A] uitgevoerde mastverhogingen te betalen. De stellingen van partijen in conventie, waaronder de kwestie of partijen terzake de mastverhogingen al dan niet een overeenkomst onder opschortende voorwaarden hebben gesloten, kunnen dan verder ook onbesproken blijven.
3.51.
[A] zal in het eindvonnis als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van EnviTec worden alsdan, uitgaande van de tot op heden verrichte proceshandelingen, in conventie begroot op:
- griffierecht 3.864,00
- salaris advocaat
11.095,50(6,5 punt x € 1.707,00)
Totaal € 14.959,50.
in conventie en reconventie
3.52.
De gevorderde nakosten zullen in het eindvonnis worden toegewezen op de wijze zoals in het eindvonnis te vermelden.
3.53.
De rechtbank wijst in deze procedure thans een deelvonnis met bindende eindbeslissingen voor het project [X] . Zij geeft in dit deelvonnis nog geen beslissing over de overige vorderingen terzake de overige (circa 150) in het geding zijnde projecten.
De onderhavige beslissing betreft een ‘testcase’. Partijen wensten immers eerst de kwestie [X] uit te procederen ten einde duidelijkheid te verkrijgen voor de overige in het geding zijnde (representatieve) projecten. De rechtbank acht het daarom niet opportuun om deze beslissing thans uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.54.
In afwachting van de wijze waarop partijen het verdere verloop van de procedure wensen voort te zetten, houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan. Partijen worden ieder in de gelegenheid gesteld zich over vier weken na dit vonnis bij akte uit te laten over de vraag of en op welke wijze zij de procedure wensen voort te zetten, waaronder over de vraag of zij een nadere comparitie of een telefonische regiezitting wensen.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
wijst de vorderingen inzake het project [X] af,
in reconventie
4.2.
veroordeelt [A] om aan EnviTec terzake het project [X] te betalen een bedrag van € € 139.418,90 te vermeerderen met de door de Europese Bank vastgestelde rente voor basisherfinancieringstransacties verhoogd met 7 procentpunten vanaf de vervaldata van de desbetreffende facturen tot aan de dag van algehele voldoening,
4.3.
veroordeelt [A] om aan EnviTec terzake het project [X] te betalen een bedrag van € 1.673,00 aan buitengerechtelijke incassokosten op grond van het Rechtsanwaltsvergütungsgesetz,
in conventie en reconventie
4.4.
stelt ieder van partijen in de gelegenheid om zich uiterlijk woensdag 8 mei 2019 bij akte uit te laten over de vraag of en op welke wijze zij de procedure wensen voort te zetten,
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van den Wall Bake en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2019 door mr. G.G. Vermeulen. [1]

Voetnoten

1.type: