ECLI:NL:RBOVE:2019:1269

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
08/760061-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en openlijk geweld in vereniging met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 15 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige jongen uit Enschede, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijk geweld in vereniging. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak kwam voort uit een vechtpartij op 5 februari 2017 in een café in Enschede, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer 1], ernstig gewond raakte. De verdachte schopt het slachtoffer met grote kracht tegen het hoofd terwijl deze weerloos op de grond lag, wat resulteerde in nagenoeg blindheid aan één oog en andere ernstige verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de kans op de dood van het slachtoffer had aanvaard.

Naast de hoofdverdachte waren er zes medeverdachten, die ook verschillende straffen opgelegd kregen, variërend van voorwaardelijke gevangenisstraffen tot taakstraffen. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en schadevergoedingen aan de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die door het geweld zijn baan bij defensie moest opgeven en blijvende littekens heeft opgelopen. De rechtbank vond de straffen passend gezien de omstandigheden en de ernst van het geweld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08/760061-17 (P)
Datum vonnis: 15 april 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 maart 2019, gesloten op 1 april 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.J. Nettenbreijers en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. G.A. Hendriks, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer 1] van het leven te beroven door hem tegen zijn hoofd te schoppen/trappen, dan wel subsidiair samen met anderen of alleen [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, dan wel meer subsidiair geprobeerd heeft die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel nog meer subsidiair die [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2: openlijk geweld in vereniging heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1]
;
feit 3:openlijk geweld in vereniging heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , dan wel samen met anderen die [slachtoffer 2] heeft mishandeld
.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
primair
hij op of omstreeks 5 februari 2017 te Enschede, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 5 februari 2017 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder andere) een ruptuur van de oogbol, een ooglensloslating, een grote snijwond in het aangezicht en/of een blijvend litteken in het aangezicht heeft toegebracht, door:
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 1] bij de nek te grijpen en naar de grond te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij weer op zijn voeten stond) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 1] met een (drink)glas in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 5 februari 2017 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 1] bij de nek heeft gegrepen en naar de grond heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij weer op zijn voeten stond) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 1] met een (drink)glas in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam heeft geslagen en/of gestompt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
nog meer subsidiair
hij op of omstreeks 5 februari 2017 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door: - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 1] bij de nek te grijpen en naar de grond te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij weer op zijn voeten stond) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 1] met een (drink)glas in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder andere) een ruptuur van de oogbol, een ooglensloslating, een grote snijwond in het aangezicht en/of een blijvend litteken in het aangezicht voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 5 februari 2017 te Enschede, althans in Nederland, openlijk, te weten in [café] gelegen aan [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door:
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 1] bij de nek te grijpen en naar de grond te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij weer op zijn voeten stond) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 1] met een (drink)glas in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten (onder andere) een ruptuur van de oogbol, een ooglensloslating, een grote snijwond in het aangezicht en/of een blijvend litteken in het aangezicht voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
3
primair
hij op of omstreeks 5 februari 2017 te Enschede, althans in Nederland, openlijk, te weten in [café] gelegen aan [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door:
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen;
subsidiair
hij op of omstreeks 5 februari 2017 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen diens hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam te schoppen en/of trappen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Vaststaat dat er op 5 februari 2017 rond 02.00 uur een vechtpartij heeft plaatsgevonden in [café] in Enschede. [2] Bij deze vechtpartij zijn enerzijds [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) betrokken, en anderzijds onder meer [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ), [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) en [verdachte] (hierna: [verdachte] ).
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben aangifte gedaan van het jegens hen gepleegde geweld. Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 4] agressief en dreigend tegenover hem stond, dat hij toen plots van een hem onbekende jongen een klap tegen de linkerkant van zijn kaak kreeg, gevolgd door een klap tegen de rechterkant van zijn kaak, waarna [slachtoffer 2] op de grond viel. [3]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij zag hoe [slachtoffer 2] geslagen werd, dat hij de jongen die [slachtoffer 2] geslagen had weg wilde duwen, dat hij vervolgens zelf van meerdere personen klappen kreeg, dat hij een afstapje af werd geduwd, dat hij op de dansvloer met een glas in zijn gezicht, tegen zijn rechteroog werd geslagen, dat hij op de dansvloer meerdere klappen kreeg en dat hij daar meerdere keren in zijn gezicht werd getrapt. Hij merkte dat zijn gezicht onder het bloed zat en hij had heel veel pijn, met name aan zijn rechteroog. [4]
[slachtoffer 1] is bij de vechtpartij ernstig gewond geraakt. Hij heeft – kort gezegd – het volgende letsel opgelopen: fracturen van de oogkaswand en bovenkaak, snijwonden in het gezicht en een oogbolruptuur waardoor hij nagenoeg blind is geworden aan zijn rechteroog. [5]
Het café heeft de beelden van de vechtpartij, opgenomen door camera 9 (gericht op de bar) en camera 11 (gericht op de dansvloer) ter beschikking gesteld voor het politieonderzoek. De rechtbank heeft deze beelden gezien en getoond ter terechtzitting. Uit deze beelden, in samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen uitkijken beelden [6] en verklaringen van de verdachten bij de politie en ter terechtzitting afgelegd leidt de rechtbank het volgende af.
De betrokken personen (aangevers en verdachten) zijn op de camerabeelden als volgt te herkennen:
- [slachtoffer 2] draagt een rode trui;
- [slachtoffer 1] draagt een blauwe trui;
- [medeverdachte 1] draagt een donkere broek, een donkere jas en een wit shirt;
- [medeverdachte 2] draagt een donkere broek en een donkere jas en is herkenbaar aan zijn haardracht, te weten kortgeschoren aan de zijkanten en een soort kuif op zijn hoofd;
- [medeverdachte 3] draagt een wit shirt en heeft een tasje met een donkere band schuin over zijn bovenlichaam hangen;
- [medeverdachte 4] draagt een wit shirt met gouden bedrukking en een blauwe spijkerbroek;
- [medeverdachte 5] heeft een zeer donkere huidskleur;
- [medeverdachte 6] draagt een zwart shirt en een blauwe spijkerbroek;
- [verdachte] draagt een wit/grijs shirt, een blauwe broek en een zwart tasje dat schuin over zijn bovenlichaam hangt.
[slachtoffer 2] en [medeverdachte 4] raken voor de bar met elkaar in gesprek. Meerdere jongens komen om hen heen staan. [slachtoffer 2] krijgt als eerste een duw en klappen waarna een vechtpartij ontstaat voor de bar waarbij [slachtoffer 2] gestompt en getrapt wordt en ook [slachtoffer 1] klappen krijgt. [slachtoffer 2] kan op enig moment wegkomen. De rechtbank noemt dit, ten behoeve van de leesbaarheid van de hierna volgende bewijsbeoordeling, deel I van de vechtpartij.
Hierna richt het geweld zich nabij de dansvloer tegen [slachtoffer 1] die [slachtoffer 2] te hulp is geschoten. [slachtoffer 1] wordt geduwd en naar beneden getrokken, geslagen en geschopt door meerdere personen (deel IIA).
Vervolgens komt [slachtoffer 1] op de dansvloer terecht waar hij onder meer geschopt wordt, een glas in zijn gezicht geslagen krijgt en nogmaals met kracht in zijn gezicht geschopt wordt (deel IIB). Tijdens dit laatste deel van de vechtpartij raakt [slachtoffer 1] ernstig gewond. Immers, tot deel IIB van de vechtpartij is er sprake van onder andere slaan, schoppen tegen het lichaam, om de nek vastpakken en naar de grond werken (camera 9). Niet aannemelijk is dat deze handelingen het bij [slachtoffer 1] geconstateerde ernstige letsel hebben veroorzaakt, omdat [slachtoffer 1] daarna nog in staat is zich te verplaatsen, niet zichtbaar is dat hij letsel heeft en hij ook (nog) niet naar zijn gezicht gegrepen heeft zoals later op de dansvloer wel het geval is. Op de dansvloer (camera 11) is sprake van schoppen tegen het hoofd terwijl [slachtoffer 1] voorovergebogen staat, waarna [slachtoffer 1] naar zijn gezicht grijpt, slaan met een glas tegen het gezicht, waarna [slachtoffer 1] eveneens naar zijn gezicht grijpt en het met grote kracht, immers met een aanloop van enkele meters en het alvorens uit te halen even inhouden om het goede been voor te krijgen, tegen het hoofd schoppen van [slachtoffer 1] [7] , terwijl die zich in een kwetsbare houding op de grond bevindt, waarna de benen van die [slachtoffer 1] als het ware “dood” uit de lucht neervallen en [slachtoffer 1] roerloos blijft liggen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder feit 1 primair, alsmede het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op de dood van [slachtoffer 1] heeft gehad en daarom vrijgesproken moet worden van feit 1 primair. Voor wat betreft het zwaar lichamelijk letsel refereert ze zich en merkt op dat ook anderen kunnen hebben bijgedragen aan het letsel. Voor wat betreft feit 2 is er sprake van eendaadse samenloop met feit 1. Verdachte was niet betrokken bij het geweld richting [slachtoffer 2] en dient daarom van feit 3 vrijgesproken te worden.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
[verdachte] is niet betrokken geweest bij het eerste deel van de vechtpartij, te weten dat deel waarbij het geweld zich richtte tegen [slachtoffer 2] , zodat de rechtbank [verdachte] vrijspreekt van het onder feit 3 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Ter zitting zijn de camerabeelden getoond.
[verdachte] komt op de beelden van camera 9 in beeld bij deel IIA van de vechtpartij. Hij herkent zichzelf ter zitting op die beelden en verklaart dat hij degene is die [slachtoffer 1] van achteren vastpakt en naar beneden trekt waarna [slachtoffer 1] (door anderen) geslagen en geschopt wordt. [8] Daarbij komt [verdachte] op enig moment bovenop [slachtoffer 1] terecht. [9] Ook herkent verdachte zich op de beelden van camera 11 (dansvloer) bij het tonen van die beelden tijdens de terechtzitting (deel IIB). Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij degene is die [slachtoffer 1] de laatste schop heeft gegeven. Op de beelden van camera 11 is - voor zover relevant - te zien dat [slachtoffer 1] op de dansvloer terecht komt, voorovergebogen staat, dat medeverdachte [medeverdachte 6] een schoppende beweging in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] maakt waarna deze naar zijn gezicht grijpt, dat [slachtoffer 1] en [verdachte] elkaar over en weer slaan, dat [slachtoffer 1] door [verdachte] in de richting van medeverdachte [medeverdachte 5] geduwd wordt, dat medeverdachte [medeverdachte 5] met zijn rechterhand waarin hij een glas vasthoudt van achteren naar voren een slaande beweging maakt tegen het gezicht van [slachtoffer 1] waarna deze wederom naar zijn gezicht grijpt en in elkaar zakt. Vervolgens is te zien dat [verdachte] vanaf een afstand van enkele meters naar [slachtoffer 1] kijkt die op de grond zit met zijn benen naar voren, dat [verdachte] een aanloop neemt en met grote kracht tegen het hoofd schopt van [slachtoffer 1] , terwijl die zich in een kwetsbare houding op de grond bevindt, waarna de benen van die [slachtoffer 1] als het ware “dood” uit de lucht neervallen en [slachtoffer 1] roerloos blijft liggen.
Dat deze schop met kracht gegeven wordt leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat [verdachte] een aanloop neemt van enkele meters, alvorens uit te halen even inhoudt om het goede been voor te krijgen en zijn linkerhand op de rug van iemand legt die enigszins gebukt bij [slachtoffer 1] staat om zijn schop nog meer kracht te geven.
Getuige [getuige] verklaart hierover dat zij ziet hoe verdachte een aanloop neemt en [slachtoffer 1] , die dan al enige tijd op de grond ligt en zich niet verweert, hard in zijn gezicht trapt, alsof hij een voetbal wegtrapt. [10]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verdachte] zodanig krachtig tegen het hoofd geschopt van [slachtoffer 1] dat er sprake is van opzet op de dood. Het onder 1 primair tenlastegelegde is bewezen. Het hoofd is een zeer kwetsbaar gedeelte van het menselijk lichaam. Naar algemene ervaringsregels kan het met geschoeide voet met kracht schoppen tegen het hoofd leiden tot de dood van het slachtoffer, omdat het schedel- en hersenletsel met dodelijke afloop tot gevolg kan hebben. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang en verband beschouwd, moet de kans op de dood als gevolg van de gedragingen van verdachte als aanmerkelijk worden aangemerkt. Deze kans is blijkens de aard van die gedragingen ook bewust aanvaard. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij door zijn handelen [slachtoffer 1] dodelijk zoud verwonden, zodat sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1] .
Ook het onder 2 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden. [verdachte] heeft samen met anderen geweldshandelingen gepleegd jegens [slachtoffer 1] tijdens deel IIA en IIB van de vechtpartij en is aldus voor wat betreft de onder 2 tenlastegelegde openlijke geweldpleging strafrechtelijk verantwoordelijk voor alle door de verschillende personen gepleegde geweldshandelingen. Deze maken immers deel uit van één en dezelfde verstoring van de openbare orde. De optelsom van alle individuele geweldshandelingen vormt de openbare orde verstorende openlijke geweldpleging, waarvoor de verdachte mede strafrechtelijk aansprakelijk wordt gehouden.
De rechtbank vindt ook bewezen dat ten gevolge van de krachtige schop van [verdachte] , [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een ruptuur van de oogbol en ooglensloslating heeft opgelopen. Dit leidt de rechtbank af uit de medische informatie waarin uitdrukkelijk gesproken wordt over een ruptuur en niet over een perforatie en uit de toelichting van [slachtoffer 1] ter zitting gegeven waarin hij onder meer verklaart dat het bij de krachtige schop van [verdachte] was dat hij iets voelde knappen in zijn hoofd en het vervolgens zwart voor zijn ogen werd.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen acht.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij op 5 februari 2017 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij roerloos, in elk geval in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd heeft geschopt of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 5 februari 2017 te Enschede, openlijk, te weten in [café] gelegen aan [adres 2] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door:
- die [slachtoffer 1] meermalen met gebalde vuist en/of met vlakke hand tegen diens hoofd en (boven)lichaam te slaan en/of stompen en
- die [slachtoffer 1] bij de nek te grijpen en naar de grond te trekken en
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens (boven)lichaam te schoppen en/of trappen en
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij weer op zijn voeten stond) (met kracht) tegen diens hoofd te schoppen en/of trappen en
- die [slachtoffer 1] tegen diens hoofd of (boven)lichaam te slaan en/of stompen en
- die [slachtoffer 1] met een (drink)glas in diens gelaat te slaan en/of stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en
- die [slachtoffer 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) (met kracht) tegen diens hoofd en te schoppen of trappen,
terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een ruptuur van de oogbol en een ooglensloslating, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 141 en 287 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 2:
het misdrijf: openlijk geweld in vereniging plegen tegen personen, waarbij het door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, in lijn met het rapport van de reclassering, een deels voorwaardelijke werkstaf bepleit, subsidiair een (voorwaardelijke) gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijk deel niet langer is dan het voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 5 februari 2017 in een druk bezochte horecagelegenheid - [café] - schuldig gemaakt aan een poging doodslag en een openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 1] . Zonder dat hiervoor enige aanleiding bestond heeft verdachte het slachtoffer met grote kracht tegen het hoofd geschopt op een moment dat het slachtoffer weerloos op de grond lag. Het slachtoffer was door verschillende belagers eerder al toegetakeld, hetgeen verdachte ook had gezien. Verdachte heeft aldus fors bijgedragen aan het geweld tegen [slachtoffer 1] , waarbij [slachtoffer 1] zeer ernstig letsel heeft opgelopen. [slachtoffer 1] is door het geweld dat door verdachte tegen hem is aangewend aan één oog nagenoeg blind geraakt en heeft daardoor zijn baan bij defensie op moeten geven. De littekens in het gezicht van aangever zijn mogelijk levenslang ontsierend. Dat [slachtoffer 1] niet het leven heeft gelaten, is niet aan verdachte te danken. Door te handelen zoals hij gedaan heeft, heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op ernstige wijze aangetast. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de persoonlijke integriteit en gezondheid van [slachtoffer 1] .
De enorme impact die het geweld op het slachtoffer heeft gehad, blijkt uit de door hem ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring. Daarbij is het algemeen bekend dat dergelijke feiten niet alleen gevoelens van angst en onveiligheid bij het rechtstreekse slachtoffer veroorzaken, maar ook bij degenen die er ongewild getuige van zijn.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf naast de ernst van het feit ook acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor het plegen van een geweldsdelict is veroordeeld. Daarbij heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte rapport van Reclassering Nederland d.d. 13 februari 2019, waarin beschreven staat dat verdachte een belast verleden heeft, er ADHD-problematiek geconstateerd is en hij dagbesteding mist. De kans op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld en de reclassering concludeert dat een psychotherapeutische behandeling gericht op agressieregulatie wenselijk is.
Gelet op vorenstaande en op de straffen die in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden op z’n plaats. Van deze gevangenisstraf zal een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk worden opgelegd met daaraan verbonden een proeftijd van twee jaren. Deze voorwaardelijk straf maakt het mogelijk de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 136.845,60 [honderdzesendertigduizend achthonderdvijfenveertig euro en zestig eurocenten]. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Ziekenhuisdagvergoeding € 112,00;
- Reiskosten € 2.769,56;
- Huishoudelijke hulp € 560,00;
- Verlies van zelfredzaamheid € 1.008,00;
- Verlies van verdienvermogen tot heden € 11.146,70;
- Overige kosten (rijbewijs) € 216,80;
- Toekomstige schade
€ 91.032,54;
Totaal € 106.845,60.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 30.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure vormt.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade:
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten
  • ziekenhuisdagvergoeding (€ 112,00);
  • overige kosten (rijbewijs) (€ 216,80);
  • reiskosten (€ 2.769,56);
  • zelfredzaamheid (€ 1.008,00);
  • verlies van verdienvermogen tot heden, voor zover de kosten zien op verlies basisinkomen en verlies oefentoelage (€ 9.227,74);
  • toekomstige schade, voor zover de kosten zien op het eigen risico ziektekosten 2019 (€ 385,00);
zijn voldoende onderbouwd, zijn voldoende komen vast te staan en staan in rechtstreeks verband met de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal het gevorderde onder deze posten daarom toewijzen tot een bedrag van € 13.719,10, waarvan hoofdelijk € 64,44 (deel reiskosten), € 1.008,00 (zelfredzaamheid), € 216,80 (overige kosten (rijbewijs)), € 385,00 (eigen risico ziektekosten 2019).
De schade opgevoerd onder de posten:
  • huishoudelijke hulp (€ 560,00);
  • verlies van verdienvermogen tot heden, voor zover de kosten zien op verlies voedingskosten (€ 1.918,96);
  • toekomstige schade, voor zover de kosten zien op de opleiding fysiotherapie, toekomstig inkomen, irislenzen en hoger beroep (€ 90.647,54);
is onvoldoende onderbouwd en nader onderzoek daarnaar zal voor dit strafproces te belastend zijn. De benadeelde partij zal op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk worden verklaren in zijn vordering voor zover deze ziet op deze posten.
Immateriële schade:
Door de verdediging is niet betwist dat sprake is van immateriële schade bij de benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op alle omstandigheden en in aanmerking nemende de onderbouwing van de vordering, een schadevergoeding van € 1.000,00 (hoofdelijk) vanwege het openlijk geweld op zijn plaats, te vermeerderen met € 23.000,00 voor de poging doodslag. De benadeelde partij wordt ten aanzien van het overige deel van de verzochte vergoeding van immateriële schade niet ontvankelijk verklaard, nu niet zonder nadere onderbouwing kan worden geoordeeld dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde feiten en een nader onderzoek daarnaar voor dit strafproces te belastend zal zijn.
Hoofdelijkheid:
De medeverdachten zijn partieel vrijgesproken voor de schadeveroorzakende handelingen waarop de vordering benadeelde partij betrekking heeft. Dat betekent dat de hoofdelijke toewijzing slechts kan geschieden voor het gedeelte waarvoor een medeverdachte is veroordeeld. De vordering wordt daarom ten behoeve van de hoofdelijke toewijzing gesplitst in de onderstaande drie bedragen:
- een bedrag van € 281,24 (materieel) en € 1.000,00 waar de hoofdelijkheid voor verdachte (samen met in ieder geval medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] ) van toepassing is;
- een bedrag van € 1.393,00 (materieel) waar de hoofdelijkheid voor verdachte (met medeverdachte [medeverdachte 5] ) van toepassing is;
- een bedrag van € 12.044,86 (materieel) en € 23.000,00 (immaterieel) waar de hoofdelijkheid niet voor verdachte van toepassing is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:het misdrijf: poging tot doodslag
feit 2:het misdrijf: openlijk geweld in vereniging plegen tegen personen, waarbij het door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de verdachte:
zich uiterlijk binnen veertien dagen volgend op het vonnis zal melden bij Reclassering Nederland, Advies&Toezicht unit 5 Oost, en zich daarna zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal laten behandelen voor emotie- en/of agressieregulatie problematiek bij Forensische Polikliniek De Tender, Forence of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 37.719,10 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2017) voor wat betreft een bedrag van € 2.674,24 voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] , voor een deel van € 99.126,50 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op NIHIL, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 37.719,10,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
100dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. S.M. Milani en mr. A. Flos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2019.
Buiten staat
Mr. S.M. Milani is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2017133650. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van relaas, pagina 10.
3.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , pagina 28.
4.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , pagina’s 31-32.
5.De geneeskundige verklaring, pagina 48, de brief van [naam] , oogarts, pagina 76.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 95-96.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 105, 2e en 3e alinea’s.
8.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2019, verklaring van verdachte.
9.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2019, eigen waarneming rechtbank.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 105.