Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 maart 2019
- de door [eiseres] voor de comparitie overgelegde stukken
- het proces-verbaal van comparitie van 24 januari 2019.
2.De feiten
30 maart 2018 afgewezen.
3.Het geschil
1 januari 2012 tot 1 januari 2015 niet teniet is gegaan uit hoofde van verrekening;
4.De beoordeling
- in samenspraak met hun raadslieden - met de vaststellingsovereenkomst de behoefte van [A] gefixeerd op een bedrag van € 500,= per maand, aan de hand waarvan de betalingsachterstand van [gedaagde ] tot 1 januari 2015 is vastgesteld. Afgesproken is dat een herberekening van de per die datum door [gedaagde ] verschuldigde kinderalimentatie wordt gemaakt. Een dergelijke overeenkomst is niet zonder meer nietig of in strijd met de wet. Een door [gedaagde ] te betalen bedrag is niet vastgesteld. Zoals het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in het arrest van 5 oktober 2017 heeft overwogen, hebben partijen een regeling willen treffen voor het verleden tot 1 januari 2015. Het gerechtshof heeft de overeenkomst in de beoordeling betrokken en heeft de draagkracht van de man opnieuw beoordeeld.
1.086,00(2 punt × tarief € 543,00)