ECLI:NL:RBOVE:2019:1221

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
08-994539-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van bedrijven voor illegale schelpenwinning en witwassen

Op 11 april 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie bedrijven uit Yerseke. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze bedrijven illegaal schelpen hebben gewonnen in de Noordzee en Waddenzee zonder de vereiste vergunningen. De illegale activiteiten vonden plaats tussen januari en juli 2014, waarbij in totaal duizenden kubieke meters schelpen zijn gewonnen. Een van de bedrijven is ook veroordeeld voor het witwassen van de illegaal gewonnen schelpen. De rechtbank heeft de betrokken bedrijven hoge geldboetes opgelegd, waarbij de ernst van de overtredingen en de impact op het milieu zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bedrijven opzettelijk en in vereniging hebben gehandeld, en dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de betrokken partijen. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van milieuwetgeving en de bescherming van natuurgebieden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-994539-15 (P)
Datum vonnis: 11 april 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdacht bedrijf 2] B.V.,
gevestigd te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 januari 2018, 14 mei 2018, 21 maart 2019 en 28 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Buist en van hetgeen namens verdachte en haar raadsman mr. I.P. de Groot, advocaat te Middelburg, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 31 januari 2014 tot en met 16 juli 2014 samen met anderen meermalen in een zeegebied genaamd het Zuider Stortemelk, gelegen ten noorden van Vlieland, zonder vergunning schelpen heeft gewonnen (feit 1), alsmede dat verdachte op verschillende data in 2014 samen met anderen ladingsbonnen van een vaartuig aangeduid als “ [naam schip] ” (hierna ook: “ [naam schip] ”) valselijk heeft opgemaakt (feit 2).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
1.
verdachte in of omstreeks de periode van 31 januari 2014 tot en met 16 juli 2014, althans in of omstreeks de maanden januari 2014 tot en met juli 2014, althans in of omstreeks het jaar 2014, in de gemeente Vlieland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk zonder vergunning heeft ontgrond, immers heeft verdachte
- op 31 januari 2014 en/of 1 februari 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 720 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen en/of
- op 10 februari 2014 en/of 11 februari 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 715 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen en/of
- op 21 maart 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 720 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen en/of
- op 31 maart 2014 en/of 1 april 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 720 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen en/of
- op 16 juli 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 488 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen;
2.
verdachte
a. op of omstreeks 24 januari 2014, althans in of omstreeks de maand januari 2014, in de gemeente Terschelling, althans in Nederland en/of
b. op of omstreeks 14 mei 2014, althans in of omstreeks de maand mei 2014, in de gemeente Eemsmond, althans in Nederland en/of
c. op of omstreeks 7 juli 2014, althans in of omstreeks de maand juli 2014, in de gemeente Eemsmond, althans in Nederland en/of
d. op of omstreeks 8 juli 2014, althans in of omstreeks de maand juli 2014, in de gemeente Eemsmond, althans in Nederland en/of
e. op of omstreeks 17 juli 2014, althans in of omstreeks de maand juli 2014, in de gemeente Eemsmond, althans in Nederland en/of
f. op of omstreeks 24 juli 2014, althans in of omstreeks de maand juli 2014, in de gemeente Eemsmond, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27343 (bladzijde 1112) en/of
b. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27413 (bladzijde 1187) en/of
c. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27456 (bladzijde 1222) en/of
d. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27457 (bladzijde 1221) en/of
e. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27464 (bladzijde 1214) en/of
f. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27473 (bladzijde 1205)
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst door
a. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27343 (bladzijde 1112)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en/of
b. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27413 (bladzijde 1187)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en/of
c. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27456 (bladzijde 1222)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 600 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en/of
d. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27457 (bladzijde 1221)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en/of
e. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27464 (bladzijde 1214)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en/of
f. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27473 (bladzijde 1205)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 11 juli 2014 werd door de heer [toezichthouder] , toezichthouder bij Rijkswaterstaat Noord-Nederland (RWS-NN), een e-mail verzonden aan de afdeling Handhaving van RWS-NN. Daarin geeft [toezichthouder] aan dat de schelpenzuiger “ [naam schip] ” schelpen wint buiten de vergunde gebieden en dat op verkeerde vergunningnummers opgave wordt gedaan bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). [toezichthouder] verzoekt om handhaving.
Voor het winnen van schelpen dient een vergoeding te worden afgedragen aan het RVB. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de plek waar de schelpen worden gewonnen. De afdeling handhaving heeft, in overleg met de officier van justitie, besloten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen.
4.2
Feit 1
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 ten laste gelegde. Wettig en overtuigend kan worden bewezen dat tijdens de vijf geselecteerde reizen van “ [naam schip] ”, van welk schip verdachte eigenaar is, buiten de vergunde gebieden schelpen zijn gewonnen.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte kan naar standpunt van de verdediging aangemerkt worden als functioneel dader van het onder 1 ten laste gelegde. Daarbij kunnen echter de primair ten laste gelegde hoeveelheden niet wettig en overtuigend worden bewezen. Slechts de subsidiaire variant ‘een hoeveelheid schelpen’ kan worden bewezen.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten laste is gelegd dat verdachte, in de periode van 31 januari 2014 tot en met 16 juli 2014, samen met anderen, meermalen, in het Zuider Stortemelk, ten noorden van Vlieland, zonder vergunning schelpen heeft gewonnen.
Artikel 3 lid 1 Ontgrondingenwet (hierna ook: OgW) verbiedt zonder vergunning te ontgronden, waar het winnen van schelpen onder valt.
Voor het winnen van schelpen op de Waddenzee, de Noordzeekustzone en de Noordzee zijn schelpenwingebieden samengesteld door de afdeling vergunningverlening van Rijkswaterstaat. RWS-NN is voor de OgW op de Waddenzee en de Noordzeekustzone het bevoegd gezag, Rijkswaterstaat Zee en Delta (RWS-Z&D) voor de Noordzee.
RWS-NN heeft op 16 januari 2014 voor het winnen van schelpen op de Waddenzee en de Noordzeekustzone in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 aan medeverdachte [verdacht bedrijf 1] B.V. ( [verdacht bedrijf 1] ) een vergunning verleend met kenmerk RWS-2014/949. [1] [2] Voorschrift 1 van de vergunning betreft het ‘
Wingebied’. In dat voorschrift is bepaald dat de winning van schelpen uitsluitend mag plaatsvinden binnen de schelpenwingebieden die zijn opgenomen op de kaarten welke als bijlage 2 zijn toegevoegd aan de vergunning. [3]
RWS-Z&D heeft op 7 november 2013 voor het winnen van schelpen op de Noordzee in de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016 aan [verdacht bedrijf 1] een vergunning verleend met kenmerk RWS-2013/55927. [4] [5] Voorschrift 1.1 van de vergunning vermeldt dat de winning alleen mag worden uitgevoerd binnen het gebied zoals aangegeven op de bij de vergunning behorende indicatieve tekening NZWS 2013-361. [6]
Het winnen van de schelpen vindt feitelijk plaats met het schelpenwinvaartuig “ [naam schip] ”. Dit schip is eigendom van verdachte. De gewonnen schelpen worden aangeleverd bij medeverdachte [verdacht bedrijf 3] C.V. ( [verdacht bedrijf 3] ). [verdacht bedrijf 3] betaalt voor de gewonnen schelpen een vergoeding aan verdachte. Van de gewonnen hoeveelheden schelpen doet [verdacht bedrijf 1] maandelijks aangifte bij het RvB en bij het desbetreffende gezag. Op basis van deze maandelijkse aangifte is [verdacht bedrijf 1] een bedrag verschuldigd aan het RvB. De maandelijks door het RvB aan [verdacht bedrijf 1] in rekening gebrachte kosten ter zake de gewonnen schelpen (op basis van de maandelijkse aangifte) worden als domeinkosten doorberekend. Maandelijks worden deze domeinkosten door [verdacht bedrijf 1] doorberekend / gefactureerd aan [verdacht bedrijf 3] . De gewonnen schelpen worden uiteindelijk door [verdacht bedrijf 3] verkocht en/of verwerkt tot een ander product. [7]
Medeverdachte [kapitein] is werkzaam voor verdachte en gezagvoerder / kapitein op “ [naam schip] ”. Hij is verantwoordelijk voor de winning van de schelpen. [kapitein] wordt aangestuurd door medeverdachte [administrateur] . [8]
Medeverdachte [administrateur] is in loondienst bij [verdacht bedrijf 3] en treedt op als procuratiehouder namens [verdacht bedrijf 3] . Hij draagt zorg voor de administratie van [verdacht bedrijf 3] , [verdacht bedrijf 1] en verdachte. [administrateur] heeft ook het beheer van “ [naam schip] ” in portefeuille. Hij stuurt [kapitein] aan, bepaalt welke schelpen nodig zijn en waar deze schelpen gewonnen moeten worden. [9]
[administrateur] heeft verklaard dat [verdacht bedrijf 1] de vergunningen heeft voor het zuigen van de schelpen die bij [verdacht bedrijf 3] nodig zijn. [verdacht bedrijf 3] huurt in feite daarvoor het schip van verdachte. [10] De vergunningen met bijbehorende kaarten zijn aan boord van “ [naam schip] ”. [11]
Het Stortemelk is volgens [administrateur] een belangrijk gebied, omdat daar grotere schelpen zitten. [administrateur] is ermee bekend dat ze per e-mail door de heer [toezichthouder] zijn aangesproken op het zuigen buiten de vergunde gebieden. [administrateur] heeft [kapitein] daarover aangesproken, omdat hij weet dat ze binnen het vergunde vak moeten blijven. [administrateur] weet niet meer hoe hij het verder binnen het bedrijf heeft besproken. [12] [13]
[kapitein] heeft bevestigd dat de vergunningen aan boord zijn van “ [naam schip] ”. Hij heeft dagelijks contact met [administrateur] over de winning. [kapitein] heeft bericht ontvangen van [administrateur] dat ze in het Zuiderstortemelk buiten het vergunde gebied lagen. De schelpen die ze het beste kunnen gebruiken liggen volgens [kapitein] in het Zuiderstortemelk, doordat de schelpen de zeegaten opzoeken. [kapitein] heeft verklaard dat hij op het randje van het vergunde gebied of net daarbuiten ging winnen, zodat ze sneller klaar waren. Hij heeft dat ook meegedeeld aan [administrateur] . [administrateur] heeft dat verder niet gecorrigeerd. [14] [15]
Om te kunnen controleren dat de schelpen gewonnen worden in de daarvoor aangewezen schelpenwingebieden is “ [naam schip] ” uitgerust met een blackbox systeem. Dit systeem meet en registreert veelvuldig onder meer de vaarsnelheid van het vaartuig en de plaats waar het vaartuig zich bevindt. RWS-NN kan deze blackbox-gegevens uitlezen. [16]
In de ten laste gelegde periode zijn door “ [naam schip] ” verschillende reizen gemaakt waarbij schelpen zijn gewonnen. Van 31 januari 2014 tot en met 1 februari 2014 heeft “ [naam schip] ” schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk, gelegen in de Noordzeekustzone ten noorden van Vlieland. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. [17] Deze locatie is bij de vergunningen niet aangewezen als schelpenwinlocatie. [18]
[kapitein] heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder [verdacht bedrijf 1] noemt, als winplaats ‘Noord van Vlieland’ en de opgegeven hoeveelheid schelpen bedraagt 720 m3. [19] Uit de genoemde blackbox-gegevens blijkt dat alle schelpen gewonnen zijn buiten het vergunde gebied.
Van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 heeft “ [naam schip] ” eveneens schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. [20] Deze locatie is bij de vergunningen voor het overgrote deel niet aangewezen als schelpenwinlocatie. [21]
[kapitein] heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder [verdacht bedrijf 1] noemt, als winplaats ‘Noord van Vlieland’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. [22] Uit de genoemde blackbox-gegevens en de analyse daarvan blijkt dat 99,35 %, zijnde 715 m3, van de schelpen gewonnen is buiten het vergunde gebied. [23] [24]
Ook op 21 maart 2014 heeft “ [naam schip] ” schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. [25] Deze locatie is bij de vergunningen niet aangewezen als schelpenwinlocatie. [26]
[kapitein] heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder [verdacht bedrijf 1] noemt, als winplaats ‘Stortemelk’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. [27] Uit de genoemde blackbox-gegevens blijkt dat alle schelpen gewonnen zijn buiten het vergunde gebied.
Vervolgens heeft “ [naam schip] ” op 31 maart 2014 tot en met 1 april 2014 wederom gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. [28] Deze locatie is bij de vergunningen niet aangewezen als schelpenwinlocatie. [29]
[kapitein] heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder [verdacht bedrijf 1] noemt, als winplaats ‘Stortemelk’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. [30] Uit de genoemde blackbox-gegevens blijkt dat alle schelpen gewonnen zijn buiten het vergunde gebied.
Ook op de laatste ten laste gelegde datum, 16 juli 2014, heeft “ [naam schip] ” schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. [31] Deze locatie is bij de vergunningen voor het overgrote deel niet aangewezen als schelpenwinlocatie. [32]
[kapitein] heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder [verdacht bedrijf 1] noemt, als winplaats ‘Zuid-Stortemelk’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. [33] Uit de genoemde blackbox-gegevens en de analyse daarvan blijkt dat 67,73 %, zijnde 488 m3, van de schelpen gewonnen is buiten het vergunde gebied. [34] [35]
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen wordt het door de verdediging gevoerde verweer dat de concreet ten laste gelegde hoeveelheden schelpen niet kunnen worden bewezen door de rechtbank verworpen. Uit de legenda bij de blackbox-gegevens schelpenwinning blijkt onmiskenbaar wanneer het schip aan het winnen was en op welke plek. Aan de hand van deze blackbox gegevens is concreet geanalyseerd en berekend welke hoeveelheid van de telkens door [kapitein] opgegeven 720 m3 buiten het vergunde gebied is gewonnen. Juist uit die concrete berekeningen blijkt dat de schelpen die binnen de vergunde gebieden zijn gewonnen, in mindering zijn gebracht. De verklaring van getuige Struiksma doet hieraan niets af, gelet op de afstand van deze getuige tot de betreffende ten laste gelegde hoeveelheden. De rechtbank heeft onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de overtuigingskracht van de genoemde wettige bewijsmiddelen.
Op grond van de genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank dan ook vast dat tijdens de ten laste gelegde periodes de in de tenlastelegging omschreven hoeveelheid schelpen is gewonnen zonder dat daarvoor een vergunning was verleend.
De drie rechtspersonen [verdacht bedrijf 1] , [verdacht bedrijf 3] en verdachte zijn feitelijk en juridisch nauw met elkaar verweven en vormen alle drie onmisbare schakels bij de winning van de schelpen. [administrateur] vervulde de verbindende rol en [kapitein] was verantwoordelijk voor de daadwerkelijke winning van de schelpen.
Verdachte kan, gelet op de door de Hoge Raad geformuleerde criteria, worden aangemerkt als functioneel dader. Daarnaast is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de genoemde natuurlijke personen en rechtspersonen, zodat ten aanzien van de aan verdachte toe te rekenen verboden gedraging sprake van medeplegen.
Dit leidt tot de conclusie dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Feit 2
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 2 ten laste gelegde. Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig waaruit blijkt dat de ladingsbonnen valselijk zijn opgemaakt.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde. Het oogmerk om door misleiding van een derde de ladingsbonnen als echt en onvervalst te gebruiken ontbreekt. Daarnaast ontbreekt bij het onder 2 sub b en 2 sub c ten laste gelegde het oogmerk om de ladingsbonnen als echt en onvervalst te gebruiken, omdat hetgeen daarin staat niet
kankloppen. Tot slot klopt het onder 2 sub e ten laste gelegde feitelijk niet.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Onder 2 is ten laste gelegd dat verdachte, samen met anderen, meerdere ladingsbonnen valselijk heeft opgemaakt door in strijd met de waarheid te vermelden dat de schelpen gewonnen waren op een plek die viel onder de vergunning van de Noordzee met nummer RWS-2013/55927.
[kapitein] heeft verklaard dat hij van de gemaakte winningsreizen ladingsbonnen ‘ [naam schip] ’ heeft opgemaakt. [36] Op de ladingsbonnen geeft hij onder meer de datum, het aktenummer (nummer van de vergunning), de winplaats, het volgnummer van de bon, de hoeveelheid gewonnen schelpen en de losplaats aan.
[kapitein] heeft van de winningsreis op 24 januari 2014 tussen 03:15 en 19:45 uur een ladingsbon opgemaakt. [37] De ladingsbon heeft als nummer 27343. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Noord van Vlieland', bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927. [38]
Op 24 januari 2014 heeft “ [naam schip] ” schelpen gewonnen in de Waddenzee en de Noordzeekustzone. [39] De winning op de Waddenzee en de Noordzeekustzone is echter vergund bij de vergunning met kenmerk RWS-2014/949, zodat de opgave op de ladingsbon in strijd met de waarheid is. [40]
[kapitein] heeft de ladingsbon per e-mail verzonden aan [administrateur] . [41] De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 24 januari 2014 om 20:45:42 “ [naam schip] ” aan het varen was tussen Harlingen en zijn schelpenwinplaats Stortemelk. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. [42] Gelet op de gemeentegrenzen op deze kaart bevond “ [naam schip] ” zich op het moment van verzenden van de ladingsbon van 24 januari 2014 binnen de grenzen van de gemeente Terschelling.
Voor de reis van 14 mei 2014 van 00:00 tot 09:00 uur heeft [kapitein] eveneens een ladingsbon opgemaakt. [43] De ladingsbon heeft als nummer 27413. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Oude Westereems', bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.
Op 14 mei 2014 heeft “ [naam schip] ” echter schelpen gewonnen in het Eems-Dollard verdragsgebied. [44] De winning van schelpen in het Eems-Dollard verdragsgebied is niet toegestaan. Dit gebied staat duidelijk aangegeven in de kaart die is gevoegd bij de vergunning die RWS Z&D aan verdachte heeft verstrekt.
Op 14 mei 2014 laat [kapitein] door middel van een e-mail aan [administrateur] weten: "Zuigplek “Huibertgat & Oude Westereems” valt waarschijnlijk niet onder de vergunning Noordzee, dus waarschijnlijk geen afdracht aan domeinen?" De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan deze e-mail. [45]
De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 14 mei 2014 om 8:19:26 “ [naam schip] ” stil lag in de Eemshaven. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. [46] Gelet op de gemeentegrenzen bevond “ [naam schip] ” zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.
Ook voor de reis van 7 juli 2014 van 03:40 tot 12:40 uur heeft [kapitein] een ladingsbon opgemaakt. [47] De ladingsbon heeft als nummer 27456. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Oude Westereems', bij hoeveelheid 600 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.
Op 7 juli 2014 heeft “ [naam schip] ” echter eveneens schelpen gewonnen in het verboden Eems-Dollard verdragsgebied. [48]
De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan de e-mail die [kapitein] heeft verzonden naar [administrateur] . [49] De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 7 juli 2014 om 10:52:40 “ [naam schip] ” schelpen aan het winnen was in het Huibertsgat. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. [50] Gelet op de gemeentegrenzen bevond “ [naam schip] ” zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.
De reis van 7 juli 2014 23:00 uur tot 8 juli 2014 10:00 uur heeft [kapitein] ook vastgelegd in een ladingsbon. [51] De ladingsbon heeft als nummer 27457. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Noordzee', bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.
Ook tijdens deze reis heeft “ [naam schip] ” schelpen gewonnen in het verboden Eems-Dollard verdragsgebied. [52]
De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan de e-mail die [kapitein] heeft verzonden naar [administrateur] . [53] De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 8 juli 2014 om 7:56:55 “ [naam schip] ” schelpen aan het winnen was in het Huibertsgat. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. [54] Gelet op de gemeentegrenzen bevond “ [naam schip] ” zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.
Opmerkelijk is dat [kapitein] nu Noordzee aangeeft als winlocatie, terwijl hij bij de reis van
7 juli 2014 (hierboven beschreven) opgeeft als winlocatie Oude Westereems. [55]
Voor de reis van 17 juli 2014 heeft [kapitein] een ladingsbon opgemaakt met nummer 27464. [56] Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Zuid-Stortemelk', bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-NN te weten: RWS-2014/949.
In de tenlastelegging wordt verdachte verweten dat de ladingsbon valselijk is opgemaakt doordat de gewonnen schelpen zijn opgegeven onder het nummer van de vergunning van RWS-Z&D met nummer RWS-2013/55927. Nu de ten laste gelegde feiten niet overeenstemmen met de werkelijkheid, kan dit onderdeel niet worden bewezen, zodat verdachte van het onder 2 sub e ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Tot slot heeft [kapitein] voor de reis van 24 juli 2014 van 09:30 tot 16:30 uur een ladingsbon opgemaakt. [57] De ladingsbon heeft als nummer 27473. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Noordzee', bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.
Op 24 juli 2014 heeft “ [naam schip] ” wederom schelpen gewonnen in het verboden Eems-Dollard verdragsgebied. [58]
De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan de e-mail die [kapitein] heeft verzonden naar [administrateur] . [59] De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 25 juli 2014 om 5:53:21 “ [naam schip] ” stil lag aan de kade in de Eemshaven. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. [60] Gelet op de gemeentegrenzen bevond “ [naam schip] ” zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.
Uit het vorenstaande blijkt dat op een aantal ladingsbonnen in strijd met de waarheid is vermeld dat de schelpen gewonnen zijn op een plaats die vergund zou zijn bij de vergunning van de Noordzee. Het spreekt voor zich dat [kapitein] op de ladingsbon van 24 januari 2014 het nummer van de juiste vergunning had moeten noteren. Bij de winningen in het Eems-Dollard gebied was [kapitein] zich ervan bewust dat deze winningen niet binnen vergund gebied plaatsvonden. Desondanks vulde hij het nummer van de vergunning van de Noordzee in.
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat het oogmerk om door misleiding van een derde de ladingsbonnen als echt en onvervalst te gebruiken ontbreekt. Dit verweer wordt door de rechtbank verworpen. De verdediging miskent met dit verweer dat de ladingsbonnen een bewijsfunctie hebben en dienen als basis voor de opgave aan het RVB en RWS. Oogmerk van misleiding betekent dat er derden in het spel zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Aan het bewijs van dit oogmerk staat echter niet in de weg dat het gebruik van de bedoelde geschriften alleen zo nodig jegens derden plaatsvindt. [61] Het RVB en RWS zijn door de door [kapitein] valselijk opgemaakte ladingsbonnen wel degelijk misleid.
De rechtbank volgt de raadsman evenmin in het verweer dat door de vermelding ‘Oude Wester Eems’ het geschrift evident ongeschikt is om echt en onvervalst te kunnen zijn. Niet ieder redelijk weldenkend mens ziet op het eerste gezicht direct dat deze vermelding niet kan kloppen. In het algemeen zal enig onderzoek nodig zijn om te achterhalen waar de Oude Wester Eems precies ligt. Van evidente ongeschiktheid is derhalve geen sprake.
Verdachte kan ook in dit geval worden aangemerkt als functioneel dader en ten aanzien van de aan verdachte toe te rekenen verboden gedraging is sprake van medeplegen. Dit leidt tot de conclusie dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met uitzondering van het ten laste gelegde onder 2 sub e.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
verdachte in de periode van 31 januari 2014 tot en met 16 juli 2014, in de gemeente Vlieland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk zonder vergunning heeft ontgrond, immers heeft verdachte
- op 31 januari 2014 en/of 1 februari 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 720 kubieke meter schelpen gewonnen en
- op 10 februari 2014 en/of 11 februari 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 715 kubieke meter schelpen gewonnen en
- op 21 maart 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 720 kubieke meter schelpen gewonnen en
- op 31 maart 2014 en/of 1 april 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 720 kubieke meter schelpen gewonnen en
- op 16 juli 2014 in het Zuider Stortemelk ten noorden van Vlieland zonder vergunning (in totaal) ongeveer 488 kubieke meter schelpen gewonnen;
2.
verdachte
a. op 24 januari 2014 in de gemeente Terschelling en
b. op 14 mei 2014 in de gemeente Eemsmond en
c. op 7 juli 2014 in de gemeente Eemsmond en
d. op 8 juli 2014 in de gemeente Eemsmond en
f. op 24 juli 2014 in de gemeente Eemsmond,
tezamen en in vereniging met anderen een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27343 (bladzijde 1112) en
b. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27413 (bladzijde 1187) en
c. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27456 (bladzijde 1222) en
d. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27457 (bladzijde 1221) en
f. een Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27473 (bladzijde 1205)
telkens valselijk heeft opgemaakt door
a. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27343 (bladzijde 1112)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en
b. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27413 (bladzijde 1187)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en
c. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27456 (bladzijde 1222)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 600 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en
d. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27457 (bladzijde 1221)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366) en
f. op die ladingsbon (te weten de Ladingsbon [naam schip] met het volgnummer 27473 (bladzijde 1205)) in strijd met de waarheid te vermelden dat een hoeveelheid van 720 kubieke meter schelpen was gewonnen - zakelijk weergegeven - in een winplaats die was vergund op de vergunning met het nummer (in die ladingsbon aangeduid met aktenummer) RWS-2013/55927 (bladzijde 351 tot en met 366).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 OgW, 1a, 2 en 6 Wet op de Economische delicten, 225, 47 en 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van feit 1 uitsluiten. Het bewezenverklaarde onder 1 levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk zonder vergunning ontgronden, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon;
feit 2
In de tenlastelegging van het tweede ten laste gelegde feit is niet opgenomen dat verdachte
gehandeld heeft ‘
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken’. Doordat dit bestanddeel ontbreekt kan het bewezenverklaarde niet
gekwalificeerd worden als een strafbaar feit. Verdachte zal om die reden van het onder 2
ten laste gelegde worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete van
€ 80.000,00. De eis is gebaseerd op het totale aantal overtredingen zoals uit het dossier naar voren is gekomen, waaronder de ten laste gelegde feiten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman gepleit voor toepassing van de ‘Richtlijn voor strafvordering grondstromen’. Daarnaast heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte een zogenoemde “first offender” is, het bevoegd gezag laks heeft opgetreden, er nog een forse ontnemingsvordering volgt, er op dit moment alles aan wordt gedaan om recidive te voorkomen, er volledige medewerking is gegeven aan het onderzoek en de redelijke termijn in behoorlijke mate is overschreden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de bedrijfsomstandigheden van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Voor de winning van schelpen in de Waddenzee, de Noordzeekustzone en de Noordzee zijn schelpenwingebieden samengesteld door Rijkswaterstaat. Medeverdachte [verdacht bedrijf 1] is een aantal kavels van deze gebieden gegund door het afgeven van vergunningen. Bij de vergunningverlening is rekening gehouden met de Planologische Kernbeslissing, welke beslissing een uitwerking is van de Nota Ruimte. De hoofddoelstelling hiervan is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. De Waddenzee is beschermd gebied en opgenomen op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Daarnaast wordt bij de vergunningverlening rekening gehouden met de Natura 2000 gebieden. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden binnen de lidstaten van de Europese Unie. De Waddenzee is als Natura 2000 gebied onderdeel van dit netwerk en aangewezen vanwege de vele natuurwaarden die het gebied herbergt. De Waddenzee draagt bij aan het behoud van de biodiversiteit op nationaal en Europees niveau.
In 2014 zijn door verdachte en de medeverdachten meermalen schelpen gewonnen in gebieden waarvoor geen vergunning was verleend. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk zonder vergunning ontgronden.
Samen met de medeverdachte natuurlijke personen en rechtspersonen heeft verdachte het tot onderdeel van de bedrijfsvoering gemaakt om veelvuldig buiten de vergunde gebieden schelpen te winnen. Daarmee heeft zij haar eigen (financiële) belang boven dat van de bescherming van de natuur gesteld. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. Het (aanvankelijk) uitblijven van handhaving door het bevoegde gezag mag in geen geval als excuus hiervoor worden gebruikt.
De rechtbank is van oordeel dat aansluiting zoeken bij de door de raadsman genoemde richtlijn niet passend is in deze zaak.
De eis van de officier van justitie is echter gebaseerd op een veel groter aantal winningen dan is ten laste gelegd en bewezenverklaard. De rechtbank zal daar rekening mee houden, evenals met de ouderdom van het feit.
De rechtbank zal, ter ondersteuning van de maatregelen die inmiddels zijn genomen ter voorkoming van recidive, een deels voorwaardelijke geldboete aan verdachte opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde onder 1 strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde onder 1 het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1
- het misdrijf: medeplegen van opzettelijk zonder vergunning ontgronden, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon;
- verklaart dat het onder 2 bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
geldboetevan
€ 40.000,00 (veertigduizend euro);
- bepaalt dat van deze geldboete een gedeelte van
€ 20.000,00 (twintigduizend euro) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu inzake het onderzoek ‘Vinkenpad’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Beschikking d.d. 16 januari 2014, document VIN-A 101, pag. 519.
3.Bijlage 2: kaart schelpenwingebieden, document VIN-A 101-15, pag. 533.
4.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 167.
5.Beschikking d.d. 7 november 2013, document VIN-A 20, pag. 351.
6.Indicatieve tekening, document VIN- 21, pag. 365.
7.Relaas proces-verbaal d.d. 14 juli 2016, pag. 6 en 7.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2016, pag. 24.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2016, pag. 24.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juli 2015, pag. 119.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juli 2015, pag. 121.
12.Document VIN-A-304, pag. 835.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 december 2015, pag. 127 en 128.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juli 2015, pag. 150, 151, 152 en 153.
15.Document VIN-A-305, pag. 839.
16.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 167.
17.Blackbox gegevens schelpenwinning 31 januari 2014 11:30 uur tot 1 februari 2014 04:00 uur, documenten VIN-A 153, pag. 998 en VIN-A 154, pag. 999.
18.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 172.
19.Document VIN-A 70, pag. 1118.
20.Blackbox gegevens schelpenwinning 10 februari 2014 12:00 uur tot 11 februari 2014 08:30 uur, documenten VIN-A 159, pag. 1004 en VIN-A 160, pag. 1005.
21.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 173.
22.Document VIN-A 73, pag. 1122.
23.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 173.
24.Document VIN-A 137, pag. 289.
25.Blackbox gegevens schelpenwinning 21 maart 2014 02:15 uur tot 15:15 uur, documenten VIN-A 170,
26.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 174.
27.Document VIN-A 346, pag. 1245.
28.Blackbox gegevens schelpenwinning 31 maart 2014 04:00 uur tot 1 april 2014 00:05 uur, documenten VIN-A 177, pag. 1022 en VIN-A 178, pag. 1023.
29.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 175.
30.Document VIN-A 346, pag. 1245.
31.Blackbox gegevens schelpenwinning 16 juli 2014, document VIN-A 494, pag. 1096.
32.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 176.
33.Document VIN-A 288, pag. 1214.
34.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 1 d.d. 11 juli 2016, pag. 176.
35.Document VIN-A 137, pag. 289.
36.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 3 juli 2015, pag. 152.
37.Document VIN-A65, pag. 1112.
38.Beschikking d.d. 7 november 2013, document VIN-A 20, pag. 351.
39.Documenten VIN-A 143 en 144, pag. 988 en 989.
40.Beschikking d.d. 16 januari 2014, document VIN-A 101, pag. 519.
41.Document VIN-A 203, pag. 1139.
42.Document VIN-A 535, pag. 13 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2017.
43.Document VIN-A 261, pag. 1187.
44.Documenten VIN-A 456 en 457, pag. 1058, 1059.
45.Document VIN-A-306, pag. 1228.
46.Document VIN-A 541, pag. 17 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2017.
47.Document VIN-A 296, pag. 1222.
48.Documenten VIN-A 486, pag. 1088.
49.Document VIN-A 220, pag. 1170.
50.Document VIN-A 537, pag. 14 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2017.
51.Document VIN-A 295, pag. 1221.
52.Documenten VIN-A 487, pag. 1089.
53.Document VIN-A 221, pag. 1172.
54.Document VIN-A 538, pag. 15 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2017.
55.Proces-verbaal van bevindingen Zaaksdossier 2 d.d. 6 juli 2016, pag. 202.
56.Document VIN-A 288, pag. 1214.
57.Document VIN-A 279, pag. 1205.
58.Documenten VIN-A 505, pag. 1107.
59.Document VIN-A 222, pag. 1174.
60.Document VIN-A 542, pag. 18 bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2017.