ECLI:NL:RBOVE:2019:1218

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 maart 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
C/08/221691 / HA ZA 18-372
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen broers over verdeling van nalatenschap en taxatie van weiland

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee broers, [A] en [B], over de verdeling van de nalatenschap van hun op 4 januari 2017 overleden moeder. Beide broers zijn als enig erfgenamen gerechtigd in de nalatenschap, die onder andere een woning en een perceel weiland omvat. De broers hebben een notaris ingeschakeld voor de afwikkeling van de nalatenschap, waarbij de woning en het weiland zijn getaxeerd. Na een mislukte verkoop van de woning, heeft [A] [B] gedagvaard om mee te werken aan de verkoop van de woning, wat resulteerde in een afwijzing van de vorderingen van [A] in kort geding. Later is de woning wel verkocht voor een hogere prijs dan oorspronkelijk getaxeerd.

[A] heeft vervolgens verzocht om toedeling van het weiland, maar [B] heeft hier geen medewerking aan verleend. In de procedure heeft [A] gevorderd dat het weiland aan hem wordt toebedeeld tegen een waarde van € 32.500,00, terwijl [B] heeft aangegeven dat deze waarde niet reëel is en heeft verzocht om het weiland tegen een marktconforme prijs aan een derde te verkopen. Tijdens een comparitie van partijen is afgesproken dat zij een taxateur zullen benoemen om de waarde van het weiland te bepalen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het verdelen van het weiland in tweeën niet voor de hand ligt gezien de verstoorde verhoudingen tussen de broers. De rechtbank heeft besloten dat het weiland aan één van de partijen zal worden toebedeeld tegen een door de taxateur te bepalen waarde, onder verrekening van het aandeel in de nalatenschap. De zaak is verwezen naar de rol voor uitlating over het vervolg van de procedure na de taxatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/221691 / HA ZA 18-372
Vonnis van 27 maart 2019
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.K. de Bruin te Leusden,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. I. Lfil te Winschoten.
Partijen zullen hierna [A] en [B] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 oktober 2018
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 oktober 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Feiten
2.1.
[A] en [B] zijn broers. Zij zijn als enig erfgenamen, ieder voor de onverdeelde helft, gerechtigd in de nalatenschap van hun op 4 januari 2017 overleden moeder.
2.2.
Tot die nalatenschap behoorde onder meer als baten ten tijde van overlijden van moeder de vrijstaande woning aan [adres] te [plaats] (hierna: de woning), een perceel weiland aan de [straat] te [plaats] (hierna: het weiland) en banktegoeden en contanten.
Ook was sprake van schulden ten tijde van overlijden van moeder bestaande uit een schuld aan [A] en [B] wegens het vooroverlijden van vader, andere kleine schulden en de kosten van de begrafenis.
2.3.
[A] heeft een notaris benaderd om te helpen bij de afwikkeling van de nalatenschap(pen). De notaris heeft een verklaring van erfrecht en boedelbeschrijving opgesteld en de afwikkeling ter hand genomen. In dat kader heeft de notaris opdracht gegeven de woning en het weiland te taxeren. De woning is door Suurland Makelaardij op 27 maart 2017 getaxeerd op een bedrag van € 85.000,- en het weiland is door Suurland Makelaardij getaxeerd op een bedrag van € 32.500,-.
2.4.
Partijen hebben in mei 2017 via een makelaar de woning te koop aangeboden.
2.5.
[A] heeft [B] in kort geding gedagvaard en veroordeling van [B] gevorderd om mee te werken aan de verkoop en levering van de woning aan een derde voor een bedrag van € 110.000,-. [B] heeft zijn medewerking niet verleend omdat hij verwachtte dat een hogere verkoopopbrengst gerealiseerd kon worden. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [A] bij vonnis van 8 februari 2018 afgewezen.
2.6.
Nadien is de woning aan een derde verkocht voor een bedrag van € 125.000,00. Van deze verkoopopbrengst hebben partijen een bedrag van € 41.911,00 ontvangen, waardoor de schuld van moeder aan [A] en [B] wegens vooroverlijden van vader is voldaan. Het restant van de verkoopopbrengst is in beheer bij de notaris.
2.7.
[A] heeft [B] om toedeling verzocht van het weiland. [B] heeft onder meer bij e-mail van 1 mei 2018 bericht daaraan geen medewerking te verlenen:
(..) was het oorspronkelijk de bedoeling dat u dit zou krijgen, maar door alles wat er gebeurt is denk ik daar inmiddels wel anders over. Ik ben niet van plan dit land voor 32.500,00 euro te verkopen. (..)
2.8.
Vervolgens heeft [B] bij e-mail van 8 mei 2018 aan [A] bericht het weiland ook voor het bedrag van € 32.500,00 te willen verwerven.
Deze procedure
2.9.
In deze procedure heeft [A] bij dagvaarding van 7 augustus 2018 samengevat gevorderd (primair) de verdeling van de nalatenschap vast te stellen c.q. deze te verdelen en te bepalen dat het weiland tegen een waarde van € 32.500,00 aan [A] wordt toebedeeld en dat [B] zijn medewerking moet verlenen aan de overdracht, het overige vermogen bij helfte tussen partijen wordt verdeeld en te bepalen dat [B] zijn medewerking moet verlenen aan het opheffen van de bankrekeningen.
2.10.
Bij conclusie van antwoord heeft [B] onder meer naar voren gebracht dat
€ 32.500,00 geen reële taxatie is van het weiland en dat hij het weiland zelf voor die prijs wil verwerven. Andere opties zijn volgens [B] het tegen een reële prijs aan een derde verkopen of het weiland in tweeën delen. Volgens [B] zijn de bankrekeningen opgeheven en hij stemt ermee in dat het saldo van bank- en spaarrekeningen en het contante geld na aflossing van de schulden die ten tijde van het overlijden van moeder bestonden bij helfte worden verdeeld.
In reconventie heeft [B] primair gevorderd het weiland tegen een waarde van
€ 32.500,00 aan hem toe te delen, subsidiair te bepalen dat het weiland tegen een marktconforme prijs aan een derde wordt verkocht waarna de opbrengst wordt verdeeld en meer subsidiair te bepalen dat partijen ieder de helft van het weiland zullen verkrijgen.
De afspraken ter comparitie van partijen
2.11.
Op 25 februari 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Tijdens (een schorsing van) de comparitie zijn partijen onder meer het volgende overeengekomen:
Partijen proberen tot een minnelijke regeling te komen en komen in dat verband het volgende overeen.
1. Voor het geval de rechtbank het verzoek om het weiland in twee delen te verdelen niet honoreert, en tot benoeming van een deskundige zou overgaan, wensen partijen zelf een taxateur te benoemen.
2. Partijen zullen binnen 14 dagen na ontvangst van het tussenvonnis opdracht geven aan de heer ing. A.E. Havenga van Havenga Rentmeesters, Taxatie- en Noord-Nederland adviesbureau, om het weiland te taxeren naar de economische waarde op de taxatiedatum.
3. Voor het geval genoemde deskundige de opdracht niet wil of kan aanvaarden, zullen partijen de heer A. Elema van Elema Taxaties de opdracht geven om het weiland te taxeren naar de economische waarde op de taxatiedatum.
4. De taxatie zal voor partijen bindend zijn.
5. Partijen zullen ieder bij helfte de kosten van de taxatie betalen.
6. De heer [A] zal feitelijk de opdracht aan de deskundige verstrekken en daarvan een afschrift aan [B] zenden.
7. Partijen zullen naar aanleiding van deze taxatie met elkaar in overleg gaan over de toedeling van het weiland.
8. Als partijen niet in onderling overleg tot overeenstemming van de toedeling van het weiland komen, zullen partijen binnen een maand nadat de taxatie is uitgevoerd de rechtbank, onder toezending van het taxatierapport, berichten dat zij willen voort procederen.
Weiland in tweeën verdelen of taxateur benoemen?
2.12.
Aldus ligt op gezamenlijk verzoek van partijen de vraag voor of de rechtbank het aangewezen acht om het weiland in tweeën te verdelen of tot benoeming van een deskundige zou overgaan.
2.13.
[A] heeft in dit verband ter comparitie naar voren gebracht dat hij zijn oude hobby weer wil oppakken, te weten het houden van pony’s. Hij wil twee pony’s gaan houden op een ander eigen perceel naast zijn woning. [A] voert aan het hele weiland nodig te hebben als hooiland. Met het hooi van het weiland kunnen de twee pony’s de hele winter worden gevoerd. Dat lukt niet met het hooi van een half weiland.
2.14.
[B] heeft in dit verband ter comparitie naar voren gebracht dat als het weiland in tweeën wordt verdeeld er geen taxateur aangewezen hoeft te worden.
2.15.
De rechtbank constateert dat [B] er blijkens zijn conclusie van antwoord vooral moeite mee heeft als het weiland aan [A] wordt toebedeeld tegen een waarde van € 32.500,00, welke waarde hij niet reëel acht. De rechtbank heeft daarvoor begrip, nu immers ook de woning veel meer heeft opgebracht dan aanvankelijk door dezelfde makelaar is getaxeerd.
Dat betekent dat zowel de door [A] in conventie als [B] in reconventie primair gevorderde toedeling van het weiland tegen een waarde van € 32.500,00 niet toewijsbaar is.
2.16.
[B] heeft subsidiair verzocht het weiland tegen een marktconforme prijs aan een derde te verkopen, waarna de opbrengst wordt verdeeld en meer subsidiair dat partijen ieder de helft van het weiland verkrijgen.
2.17.
De rechtbank is (met de advocaat van) [A] van oordeel dat het verdelen van het weiland in tweeën - waardoor partijen buren worden - gelet op de verstoorde verhoudingen niet voor de hand ligt. Ook weegt het belang van [A] bij al dan niet toedeling van een heel weiland (in plaats van een deel daarvan) zwaarder dan het belang van [B] bij het niet hoeven aanwijzen van een taxateur. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat het gelet op de twijfels over de taxatie van Suurland Makelaardij en ingeval van verkoop aan een derde, zoals subsidiair door [B] is gevorderd, het in de rede ligt (vooreerst) een nieuwe taxatie te laten uitvoeren. Ter comparitie is verder nog naar voren gekomen dat [B] twijfels heeft over de stelling van [A] dat hij pony’s wil gaan houden. [B] vermoedt dat [A] het weiland na toedeling vervolgens voor een hoger bedrag aan een derde zal willen verkopen. Naar het oordeel van de rechtbank is het juist ook gelet op de onzekerheid rond de waarde van het weiland en het wantrouwen dat tussen partijen in dat verband is ontstaan aangewezen om een deskundige/taxateur de economische waarde van het weiland te laten bepalen.
2.18.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande tot de slotsom dat het weiland aan één van partijen zal worden toebedeeld tegen een door de taxateur te bepalen waarde en onder verrekening van zijn aandeel in de nalatenschap.
2.19.
Gelet op de tussen partijen overeengekomen sub 2.11 weergegeven regeling zal de zaak naar de rol van
12 juni 2019worden verwezen voor uitlating doorhaling of verder procederen onder overlegging van het taxatierapport,

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 juni 2019voor uitlating doorhalen of verder procederen onder overlegging van het taxatierapport,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2019.