10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair: het misdrijf:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2: het misdrijf:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
206 (tweehonderd zes) dagen;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, afdeling Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan andere door Jeugdbescherming Overijssel noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar andere hulpverleningsinstanties, die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht om de kans op herhaling te verkleinen;
- dat hij naar school gaat (en zich daar voor inzet) of een andere zinvolle dagbesteding heeft, die door de jeugdreclassering wordt bepaald;
- waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering (instantiecode AST106) opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden. Verantwoordelijke gemeente is Kampen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 1 en 2): van een bedrag van € 1.500,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.500,--te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017 ten behoeve van de benadeelde;
- bepaalt dat als verdachte en/of een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of een mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 2): van een bedrag van € 617,10, (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 617,10te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017 ten behoeve van de benadeelde;
- bepaalt dat als verdachte en/of een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of een mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 4] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. K. Haar, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019.
Buiten staat
Mr. Haar en mr. Van Nassau zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland District IJsselland, basisteam Zwolle met registratienummer PL0600-2018091883 van 19 juli 2018. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 subsidiair is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1];
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1];
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2];
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte;
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1];
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1];
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3];
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4];
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2];
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte;
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2];
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.