10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair,
2 primair en 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 nog meer subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 nog meer subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 nog meer subsidiair, het misdrijf: mishandeling
feit 2 subsidiair, het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf
begaat tegen zijn levensgezel;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 nog meer subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
134 (éénhonderd en vierendertig dagen);
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na ingang van de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering Enschede, Raiffeisenstraat 75. Veroordeelde blijft zich gedurende de proeftijd melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd laat behandelen bij JusTact of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de zorgverlener zullen worden gegeven. Bij terugval in middelengebruik, overmatig middelgebruik of ernstige zorgen over het psychiatrisch toestandbeeld en door het ontstaan van een grote kans op risicovolle situaties, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met zijn ex-partner [slachtoffer 2] , zo lang de reclassering dit nodig acht;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan controles van het gebruik van alcohol en drugs, waarbij de reclassering urine- en ademonderzoek (blaastest) kan gebruiken voor de controles. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2018; veroordeelt veroordeelde daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het onder 1 nog meer subsidiair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 200,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2018;
- veroordeelt veroordeelde daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 200,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 4 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019.