ECLI:NL:RBOVE:2019:1030

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
29 maart 2019
Zaaknummer
C/08/229595 / KG ZA 19-59
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H. Bottenberg - van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod in kort geding met betrekking tot stalking en beledigende uitlatingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres een contactverbod heeft gevorderd. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.F. Portier, heeft gesteld dat de gedaagde haar blijft benaderen via e-mails en sociale media, ondanks herhaalde verzoeken om dit te staken. De eiseres heeft bovendien aangifte gedaan van stalking en heeft aangegeven dat de gedaagde kwetsende teksten op internet heeft geplaatst, wat haar in haar gemeenschap in een kwetsbare positie plaatst.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is voor de vorderingen van de eiseres. Het contactverbod is toegewezen voor een periode van twee jaar, met de mogelijkheid voor de eiseres om na deze periode opnieuw een contactverbod te vorderen indien nodig. De gedaagde is ook veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 500,- voor iedere overtreding van het contactverbod, met een maximum van € 25.000,-. De voorzieningenrechter heeft de mogelijkheid tot gijzeling van de gedaagde afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat dit een effectieve prikkel zou zijn voor nakoming van het vonnis.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en biedt een belangrijke uitspraak over de bescherming van slachtoffers van stalking en de mogelijkheden voor het opleggen van contactverboden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/229595 / KG ZA 19-59
Vonnis in kort geding van 26 maart 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. L.F. Portier te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de producties 1 tot en met 4 aan de zijde van [eiseres]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnotitie aan de zijde van [eiseres]
  • het tijdens de behandeling tegen de [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze direct of indirect contact te zoeken met [eiseres] ;
[gedaagde] te verbieden foto’s van [eiseres] en/of beledigende teksten te plaatsen op internet;
[gedaagde] te veroordelen om [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere keer dat hij zich niet houdt aan het ten deze te wijzen vonnis met machtiging om zo nodig met hulp van de sterke arm van justitie en politie de uitvoering van het vonnis te bereiken;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
2.2.
Gelet op de aard van de vorderingen heeft [eiseres] daarbij voldoende spoedeisend belang.
2.3.
[eiseres] heeft ter zitting verzocht om het woord ‘indirect’ in haar onder 1. geformuleerde vordering zo te lezen, dat daarmee onder meer wordt bedoeld via haar zus, broer, andere familie, vrienden en kennissen. Met betrekking tot het onder 2. gevorderde heeft zij te kennen gegeven dat onder beledigende teksten begrepen moet worden smaad, laster en onwaarheden. Desgevraagd heeft [eiseres] uitgelegd dat met de onder 3.
gevorderde ‘hulp van de sterke arm van politie en justitie’ wordt bedoeld dat zij [gedaagde] kan laten gijzelen.
2.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet sprake van een zodanige eiswijziging dat deze aan [gedaagde] had moeten worden betekend. De voorzieningenrechter zal daarom van de aldus aangevulde eis uitgaan.
2.5.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Aangetond is dat [gedaagde] [eiseres] blijft bestoken met e-mails, instagram-berichten etcetera, hoewel [eiseres] duidelijk heeft laten weten daarvan niet gediend te zijn. [eiseres] heeft meerdere keren aangifte gedaan van stalking en [gedaagde] is ook op het politiebureau geweest om op de aangiftes te worden gehoord en hij heeft een zogenaamd ‘stopgesprek’ gehad, wat echter niets heeft geholpen. Ook heeft [eiseres] aangetoond dat [gedaagde] teksten op internetpagina’s heeft gezet die voor [eiseres] zeer kwetsend en bedreigend zijn. Dat laatse in verband met de […] gemeenschap waarin zij zich bevindt en waarin de familie-eer een belangrijke rol speelt met alle mogelijke gevolgen van dien. Daarom zal het gevorderde worden toegewezen, met inachtneming van de door [eiseres] in haar vordering aangebrachte wijzingen zoals beschreven onder 2.3, behoudens en met inachtneming van het hierna volgende.
2.6.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op de eisen van proportionaliteit, aanleiding om de duur van het contactverbod te beperken tot een periode van twee jaar. Wanneer dit na de genoemde periode van twee jaar noodzakelijk blijkt, staat het [eiseres] vrij om weer een contactverbod te vorderen.
2.7.
De door [eiseres] gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd op een bedrag van € 25.000,00.
2.8.
De onder 3. gevorderde mogelijkheid tot gijzeling van [gedaagde] - een vorm van lijfsdwang - zal worden afgewezen, nu voorshands niet aannemelijk is dat de dreiging dat een dwangsom zal worden verbeurd bij overtreding van het vonnis, een onvoldoende prikkel tot nakoming zal zijn. Ook hierbij geldt dat, als in de toekomst mocht blijken dat dit anders is, het [eiseres] vrij staat om alsnog oplegging van dit dwangmiddel te vorderen.
2.9.
Nu het geschil voortvloeit uit het feit dat partijen een affectieve relatie hebben gehad, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende twee jaar na betekening van dit vonnis, om op enigerlei wijze direct of indirect contact te zoeken met [eiseres] en foto’s van [eiseres] en/of beledigende teksten over haar te plaatsen op internet, waarbij de termen ‘indirect’ en ‘beledigend’ moeten worden uitgelegd zoals omschreven in rechtsoverweging 2.3.,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere keer dat hij niet aan de in 3.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg - van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2019. [1]

Voetnoten

1.type: