In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 9 maart 2018 uitspraak gedaan over de machtiging gesloten jeugdhulp voor de 18-jarige [X]. De kinderrechter had eerder op 1 maart 2018 een spoedmachtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie, maar de gronden voor deze machtiging zijn later ter discussie gesteld. De gecertificeerde instelling (GI) handhaafde haar verzoek om de machtiging te verlengen, omdat [X] ernstige persoonlijke en psychische problematiek vertoonde. De ouders van [X] waren betrokken en pleitten voor zijn terugkeer naar huis, maar de GI stelde dat dit niet mogelijk was vanwege risico's en eerdere incidenten.
Tijdens de zitting op 8 maart 2018 werd de situatie van [X] besproken, waarbij de kinderrechter ook de mening van de ouders en de GI in overweging nam. De kinderrechter concludeerde dat er geen vastgesteld hulpverleningsplan was dat vóór de meerderjarigheid van [X] was aangevangen, en dat er geen passende vervolgplek voor hem beschikbaar was. De kinderrechter oordeelde dat de gronden voor de machtiging gesloten jeugdhulp niet aanwezig waren en besloot de eerder verleende machtiging te bekorten tot 10 maart 2018.
De kinderrechter benadrukte dat, hoewel [X] hulp nodig heeft, de wettelijke vereisten voor het voortzetten van de gesloten jeugdhulp niet waren voldaan. De beslissing om de machtiging te bekorten was gebaseerd op de afwezigheid van een hulpverleningsplan en het ontbreken van een geschikte vervolgplek voor [X].