Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met 8 producties
- het faxberichten van de man van 4 en 5 december 2017 met in totaal 3 producties
- de mondelinge behandeling
- de brief van de vrouw van 12 februari 2018 (met bijlagen).
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die gezamenlijk eigenaar zijn van een woning. De vrouw vorderde dat de man zou meewerken aan de verkoop van de woning, omdat zij vreesde voor een restschuld op de hypotheek. De vrouw had de woning verlaten na het verbreken van de relatie, terwijl de man in de woning bleef wonen. De rechtbank oordeelde dat verkoop van de woning niet in het belang was van beide partijen, gezien de aanzienlijke restschuld die zou ontstaan bij verkoop en de financiële situatie van de vrouw, die onder gemeentelijke schuldhulpverlening staat. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de vrouw af, maar bepaalde dat de man inspanningen moet verrichten om de woning met de hypothecaire lening over te nemen, met een dwangsom bij niet-nakoming. De vordering met betrekking tot een motorfiets werd afgewezen omdat er geen bewijslevering mogelijk was in kort geding. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.