ECLI:NL:RBOVE:2018:879

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 februari 2018
Publicatiedatum
21 maart 2018
Zaaknummer
6605697 \ VV EXPL 18-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A.O.M. van Aerde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens ernstige vervuiling en stankoverlast met gevolgen voor omwonenden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 februari 2018 een vonnis in kort geding uitgesproken met zaaknummer 6605697

VV EXPL 18-12. De eisende partij, Woningstichting SWZ, vertegenwoordigd door mr. B.J. van den Berg, vorderde de ontruiming van een huurwoning vanwege ernstige vervuiling en stankoverlast die het woongenot van omwonenden aantastte. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door [X] in zijn hoedanigheid als bewindvoerder, was niet verschenen op de zitting, waardoor verstek werd verleend.

De procedure begon met een dagvaarding op 2 februari 2018, en de behandeling vond plaats op 13 februari 2018. SWZ heeft voldoende bewijs geleverd dat de gedaagde ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Ondanks aangeboden hulp van SWZ en hulpverleningsinstanties, was de gedaagde niet in staat om de problemen op te lossen. De rechtbank oordeelde dat er een groot en spoedeisend belang was om de situatie niet te laten voortduren tot een bodemprocedure.

De rechtbank heeft de vordering van SWZ toegewezen en de bewindvoerder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen dertig dagen na betekening van het vonnis, alsook tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 634,27 per maand vanaf 1 februari 2018 tot aan de ontruiming. Daarnaast is de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 632,15. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 6605697 \ VV EXPL 18-12
Vonnis in kort geding van 27 februari 2018
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING SWZ,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
eisende partij, hierna te noemen SWZ,
gemachtigde: mr. B.J. van den Berg,
tegen
[gedaagde], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van
[X],
kantoorhoudende te Hoogeveen,
gedaagde partij, hierna te noemen de bewindvoerder,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in kort geding d.d. 2 februari 2018.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van 13 februari 2018. SWZ (vertegenwoordigd door [A] ) is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De bewindvoerder is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend. [X] is voorts als informant gehoord.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
2.2.
SWZ vordert - samengevat - de ontruiming van het gehuurde aan de [adres] te [plaats] , alsmede de betaling van een bedrag van € 634,27 per maand met ingang van
1 februari 2018 tot aan de dag van ontruiming, onder de veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten.
2.3.
De vordering komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor. Op basis van de door SWZ ingebrachte stukken en hetgeen zij ter toelichting van haar vordering heeft aangevoerd, is voldoende aannemelijk dat [X] ernstig tekort is geschoten in de op hem rustende verplichtingen uit de huurovereenkomst en tevens dat sprake is van een groot en spoedeisend belang om de huidige situatie niet te laten voortduren totdat in een bodemprocedure zal zijn beslist. Kort gezegd komt het erop neer dat sprake is van een ernstige vervuilings- en stankproblematiek, die [X] , zoals ook wel uit zijn verklaringen ter zitting naar voren is gekomen, ondanks de door SWZ en verschillende hulpverleningsinstanties aangeboden hulp, niet wil, althans kan, oplossen. Inmiddels is dusdanige schade ontstaan aan het gehuurde en worden omwonenden zodanig in hun woongenot gestoord dat van SWZ niet langer kan worden verlangd daartegen niet op te treden. De gevorderde ontruiming, alsmede betaling van een gebruiksvergoeding tot de dag van ontruiming zal dan ook worden toegewezen.
2.4.
De bewindvoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.

3.De beslissing in kort geding

3.1.
veroordeelt de bewindvoerder om het gehuurde te [plaats] aan de [adres] binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen, waaronder de katten, te ontruimen, en ontruimd te houden onder afgifte van de sleutels aan SWZ;
3.2.
veroordeelt de bewindvoerder om tegen bewijs van kwijting aan SWZ te betalen een bedrag van € 634,27 voor elke maand of gedeelte van een maand dat [X] na 1 februari 2018 tot aan de dag van de ontruiming nog het feitelijk genot van het gehuurde heeft;
3.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van SWZ begroot op:
 € 400,00 voor salaris gemachtigde
 € 113,15 voor explootkosten
 € 119,00 voor griffierecht;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.O.M. van Aerde, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2018. (MvH)