In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 februari 2018 een vonnis in kort geding uitgesproken met zaaknummer 6605697
VV EXPL 18-12. De eisende partij, Woningstichting SWZ, vertegenwoordigd door mr. B.J. van den Berg, vorderde de ontruiming van een huurwoning vanwege ernstige vervuiling en stankoverlast die het woongenot van omwonenden aantastte. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door [X] in zijn hoedanigheid als bewindvoerder, was niet verschenen op de zitting, waardoor verstek werd verleend.
De procedure begon met een dagvaarding op 2 februari 2018, en de behandeling vond plaats op 13 februari 2018. SWZ heeft voldoende bewijs geleverd dat de gedaagde ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Ondanks aangeboden hulp van SWZ en hulpverleningsinstanties, was de gedaagde niet in staat om de problemen op te lossen. De rechtbank oordeelde dat er een groot en spoedeisend belang was om de situatie niet te laten voortduren tot een bodemprocedure.
De rechtbank heeft de vordering van SWZ toegewezen en de bewindvoerder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen dertig dagen na betekening van het vonnis, alsook tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 634,27 per maand vanaf 1 februari 2018 tot aan de ontruiming. Daarnaast is de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 632,15. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.