3.1.[A] heeft gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
TCE beveelt om [A] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis in staat te stellen om zijn functie van Managing Director voor gemiddeld 6 uren per week te bekleden, dan wel de werkzaamheden die hij sinds de toekenning van de IVA-uitkering verrichtte, voort te zetten, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat aan dit vonnis niet is voldaan;
TCE beveelt om [A] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis weer aan te sluiten op alle ICT-systemen van TCE, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat aan dit vonnis niet is voldaan;
TCE beveelt om [A] de huidige leaseauto ter beschikking te (blijven) stellen zo lang hij werkzaamheden voor TCE verricht, dan wel in ieder geval tot 5 juli 2018, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat aan dit vonnis niet is voldaan;
TCE gelast om alle nog niet opgenomen bovenwettelijke vakantiedagen aan [A] uit te betalen, onder verstrekking van een gespecificeerd overzicht van nog openstaande vakantiedagen, zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2018, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat aan dit vonnis niet is voldaan;
TCE veroordeelt om aan [A] te voldoen het brutoloon overeenkomend met een gemiddelde werkweek van 6 uur zijnde € 1.538,68 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, dan wel een zodanig bedrag als de kantonrechter vermeent dat dient te worden betaald, gerekend vanaf 4 januari 2018 tot aan het ogenblik waarop het dienstverband rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% en de wettelijke rente hierover, telkens vanaf de vervaldag tot aan de dag van volledige betaling;
TCE veroordeelt om aan [A] te voldoen de dertiende maand, zijnde een bedrag van € 10.258,20 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2018, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat aan dit vonnis niet is voldaan;
TCE veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
TCE veroordeelt in de kosten van de procedure.