Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 februari 2018
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie
- de e-mails van 27 februari en 1 maart 2018 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met daarin een hyperlink naar twee videobestanden
- de bij brief van 1 maart 2018 toegezonden aanvullende producties van de gemeente
- de mondelinge behandeling van 2 maart 2018
- de pleitnota van de gemeente
- de pleitnota van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
2.De feiten
2. De feiten
“juridisch gezien is [gedaagde 1] de eigenaar van de woning, maar wij zijn één. Er zijn geen eigendomspapieren, want kadastraal is er niks geregeld. In 1999/2000 is het huis gebouwd door mijzelf. De bouwmaterialen en dergelijke zijn betaald door degene die maar net op dat moment naar de bouwmarkt ging. Er is geen hypotheek op de wagen. Wij zouden pas een hypotheek krijgen als de grond van ons zou zijn. (..) Er is geen bewijs van wie de wagen precies is.”
€ 30.200,00. Ter zake van die taxatie heeft 4Risk een bedrag van € 950,00 exclusief btw aan de gemeente gefactureerd.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
5.4. Aangenomen mag worden dat van een restitutierisico aan de zijde van de gemeente geen sprake is.
5.6. Vast staat dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] beiden zijn veroordeeld tot de ontruiming van de standplaats, dat [gedaagde 2] is veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedures die hebben geleid tot het vonnis van 18 augustus 2015 en het arrest van 23 mei 2017 en dat [gedaagde 1] is veroordeeld tot betaling van de proceskosten uit hoofde van het kort geding vonnis van 13 juli 2017. Ook staat vast dat zij niet aan deze veroordelingen hebben voldaan. De deurwaarder heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vervolgens tevergeefs bevel gedaan om aan de executoriale titels die het betreft te voldoen, zodat de gemeente in beginsel gerechtigd was de gedwongen ontruiming van de standplaats in gang te zetten.
5.24. De gemeente vordert tot slot veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om te gehengen en gedogen dat de deurwaarder ter uitvoering van de vonnissen van 18 augustus 2015 en 13 juli 2017 de executoriale verkoop van de woonwagen jegens hen opnieuw aanzegt. Gelet op al het voorgaande is ook deze vordering toewijsbaar.
816,00
6.De beoordeling in reconventie
7.De beslissing
€ 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;