ECLI:NL:RBOVE:2018:736

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
C/08/212262 / KG ZA 17-422
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van negatieve BKR-registratie door kredietverstrekker Wehkamp Finance B.V.

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een consument, en Wehkamp Finance B.V., een kredietverstrekker. Eiser vorderde de verwijdering van een negatieve BKR-registratie, specifiek de A2 codering, die was ontstaan na een betalingsachterstand op een lening die in 2008 was afgesloten. Eiser had de lening in januari 2017 volledig afgelost, maar de negatieve registratie bleef bestaan, wat hem belemmerde in het verkrijgen van een hypothecaire lening voor de aankoop van een woning. Eiser stelde dat hij nooit op de hoogte was gesteld van de lening en dat hij vermoedde dat deze door identiteitsfraude was afgesloten. Wehkamp verweerde zich door te stellen dat eiser verantwoordelijk was voor de lening en dat de registratie noodzakelijk was voor de kredietverlening.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van eiser bij verwijdering van de negatieve registratie zwaarder woog dan het belang van Wehkamp bij handhaving van de registratie. De rechter concludeerde dat de registratie niet in verhouding stond tot de situatie van eiser, die een stabiele financiële situatie had en geen andere negatieve registraties. De voorzieningenrechter heeft Wehkamp veroordeeld om de A2 codering binnen drie dagen na betekening van het vonnis te verwijderen en een dwangsom op te leggen voor elke dag dat zij hieraan niet voldeed. Tevens werd Wehkamp veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/212262 / KG ZA 17-422
Vonnis in kort geding van 31 januari 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. M. de Boorder te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEHKAMP FINANCE B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
vertegenwoordigd door een bijzonder gevolmachtigde.
Partijen zullen hierna [eiser] en Wehkamp genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de brieven met producties van 12 januari en 16 januari 2018
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 12 januari 2017 een bedrag ad € 1.172,82 aan Wehkamp betaald ter volledige aflossing, met rente en kosten, van een door Wehkamp in 2008 verstrekte lening.
2.2.
De voornoemde lening is op naam van [eiser] geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van Stichting Bureau Kredietregistratie (BKR). In het CKI heeft de lening het contractnummer 1264993399601, en de codering A2. De codering A2 houdt in dat er betalingsachterstand is geweest met betrekking tot de lening en dat de (restant)lening in één keer is opgeëist.
2.3.
[eiser] woont met zijn partner in een huurwoning (hierna: de woning). Bij koopovereenkomst, die door de verhuurder enerzijds en [eiser] en zijn partner anderzijds, is ondertekend op respectievelijk 17 december 2017 en 2 januari 2018, hebben [eiser] en zijn partner de woning gekocht (hierna: de koopovereenkomst). In de koopovereenkomst is onder meer bepaald dat de koop uiterlijk op 15 maart 2018 kan worden ontbonden als [eiser] dan geen bindend aanbod voor een hypothecaire geldlening heeft ontvangen.
2.4.
[eiser] heeft Wehkamp verzocht de negatieve BKR-registratie te verwijderen. Wehkamp is daartoe niet bereid.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Wehkamp te veroordelen om de BKR-registratie van de kredietovereenkomst te verwijderen, met veroordeling van Wehkamp in de proceskosten. [eiser] legt daaraan ten grondslag dat de BKR registratie een onevenredig grote inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer en in strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
3.2.
Wehkamp voert verweer. Hierna zal voor zover nodig worden ingegaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij de vordering volgt genoegzaam uit de stellingen van [eiser] dat hij de koopovereenkomst moet ontbinden als hij niet uiterlijk op 15 maart 2018 een bindend aanbod voor een hypothecaire geldlening heeft ontvangen en dat hij door de negatieve BKR-registratie – de A2 codering – geen hypothecaire lening kan krijgen. Dit brengt mee dat van [eiser] niet kan worden gevergd dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. De vordering zal daarom hierna verder inhoudelijk worden beoordeeld.
4.2.
Wehkamp is een aanbieder van krediet in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft). Op grond van artikel 4:32 lid 1 Wft is Wehkamp verplicht deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie. Het CKI is een kredietregistratie dat door BKR wordt bijgehouden. Wehkamp is deelnemer aan het CKI en als deelnemer gebonden aan het door CKI vastgestelde Algemeen Reglement.
Het CKI bevat een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waarop de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) van toepassing is (artikel 2 lid 1 Wbp). Wehkamp is de verantwoordelijke voor de verwerking van de over [eiser] aan BKR verstrekte gegevens met betrekking tot zijn betalingsachterstand op de kredietovereenkomst in de zin van artikel 1 sub d Wbp. [eiser] is een betrokkene, degene op wie de verwerking van persoonsgegevens betrekking heeft in de zin van artikel 1 sub f Wbp.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ8097) overwogen dat de Wbp in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8 van het het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) moet worden uitgelegd en dat uit de wetsgeschiedenis van de Wbp volgt dat bij elke gegevensverwerking moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat brengt naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel, en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwezenlijkt.
Het doel van BKR is het bevorderen van een maatschappelijke verantwoorde financiële dienstverlening. BKR wil consumenten behoeden voor overkreditering en andere financiële problemen (problematische schuldsituaties). Daarnaast levert BKR voor haar zakelijke klanten een bijdrage aan het beperken van de financiële risico’s bij kredietverlening en aan het voorkomen en bestrijden van misbruik en fraude.
Verder heeft te gelden dat een A2 codering nog vijf jaar nadat bij BKR een herstelmelding of melding van de aflossing van de schuld is gedaan, zichtbaar is op de door BKR verstrekte overzichten.
4.3.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen, gaat het bij beantwoording van de vraag of Wehkamp de A2 codering moet verwijderen niet zozeer om een afweging van de belangen tussen [eiser] en Wehkamp, maar om een toetsing van het doel van de registratie van de A2 codering aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Aldus wordt het belang van [eiser] bij verwijdering van de A2 codering bij de kredietovereenkomst afgewogen tegen het achterliggende belang van (de handhaving van) registratie van A2 coderingen (vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 juni 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6060).
4.4.
[eiser] heeft in het kader van de belangenafweging het navolgende gesteld voor verwijdering van de negatieve BKR-registratie. Als de koop van de woning doorgaat, zullen de maandlasten (verbonden aan een hypothecaire lening) € 200,00 lager zijn dan de huidige maandelijkse huur. Door de negatieve BKR-registratie zal [eiser] echter geen hypothecaire lening kunnen krijgen. De koop zal dan moeten worden ontbonden. Hij zal de woning moeten blijven huren. [eiser] heeft nooit geweten van de lening. Hij vermoedt dat een derde met zijn gegevens in 2008 de lening heeft afgesloten bij Wehkamp. [eiser] is pas in december 2016 bekend geworden met de lening, nadat zijn tussenpersoon in het kader van het regelen van een hypothecaire lening ter financiering van de aankoop van de woning, hem erop wees dat op zijn naam een lening is geregistreerd in het CKI. Om de koop van de woning niet in gevaar te brengen, heeft [eiser] de lening in januari 2017 afgelost, met rente en kosten. Wehkamp heeft hem nooit bericht over de lening, de ontstane achterstand of de voorgenomen BKR-registratie. Post die naar het [adres] te [plaats] is gestuurd, heeft hij nooit ontvangen. Hij is in september 2008 met zijn ouder(s) vertrokken uit de woning aan het [adres] te [plaats] . Had hij wel geweten van de lening, dan zou [eiser] geen negatieve BKR-registratie hebben gehad. Dit is zijn enige BKR-registratie. Andere BKR-registraties heeft hij niet gehad. Hij heeft ook geen betalingsachterstanden (gehad). De financiële situatie van [eiser] is gezond en stabiel. Zijn partner en hijzelf hebben een vast inkomen en kunnen een hypothecaire lening krijgen als de negatieve BKR-registratie verdwijnt.
4.5.
Wehkamp heeft voor handhaving van de negatieve BKR-registratie het navolgende aangevoerd. De lening is in 2008 aangegaan voor de aanschaf van een wasmachine. Blijkens de logboeken van Wehkamp is daarover in 2008 e-mailcontact geweest met [eiser] . Uit de logboeken blijkt verder dat Wehkamp op 21 november 2008 een aanmaningsbrief heeft gestuurd naar [eiser] en op 5 december 2008 een ingebrekestelling. Verder heeft de incassogemachtigde van Wehkamp bij brief van 21 december 2008 [eiser] aangemaand tot betaling en is op 21 december 2008 de zogenoemde vooraankondigingsbrief
verstuurd. Al deze brieven zijn gestuurd naar het adres [adres] te [plaats] . [eiser] heeft niets uitgedaan op deze brieven. Als [eiser] destijds daar niet meer woonde, had hij een verhuisbericht moeten sturen naar Wehkamp. [eiser] heeft ook dat niet gedaan. Van identiteitsfraude is niets gebleken. [eiser] heeft geen proces-verbaal van aangifte bij de politie overgelegd. Gelet op de doelstelling van kredietregistratie moeten de betalingsmogelijkheden en het betalingsgedrag van [eiser] dan ook inzichtelijk blijven. Dat [eiser] geen hypothecaire lening kan krijgen door de negatieve BKR-registratie blijkt nergens uit. [eiser] heeft geen afwijzingsbeslissing van een bank overgelegd. Ook is er geen urgentie voor het verwijderen van de negatieve BKR-registratie. [eiser] kan de woning blijven huren.
4.6.
Gelet op wat hiervoor onder 4.3 is overwogen in samenhang bezien met de hierna te noemen omstandigheden van het geval, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Wehkamp de A2 codering bij de registratie van de kredietovereenkomst in het CKI dient te verwijderen.
4.7.
Wehkamp beroept zich op verwijtbaarheid aan de zijde van [eiser] , erin bestaande dat hij jarenlang de lening heeft laten openstaan. Dat betalingsgedrag van [eiser] moet zichtbaar blijven, aldus Wehkamp. De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande het volgende. Ook als [eiser] de lening zelf is aangegaan voor de aanschaf van een wasmachine en van identiteitsfraude geen sprake is, blijkt nergens uit dat de voornoemde brieven in 2008 zijn verstuurd en dat [eiser] is gewaarschuwd voor (de gevolgen van) een BKR-registratie. Wehkamp heeft niets overgelegd, terwijl niet in geschil is dat juist om een negatieve registratie te voorkomen een zogeheten vooraankondigingsbrief moet worden gestuurd door de kredietverstrekker. Verder heeft Wehkamp erkend dat zij of haar incassogemachtigde na 2008 niets meer heeft gedaan om tot inning van de vordering te komen.
4.8.
Gelet hierop valt niet uit te sluiten dat [eiser] pas in december 2016 voor het eerst van de lening en de ontstane betalingsachterstand heeft gehoord of dat hij er op dat moment pas weer aan werd herinnerd, en dat hij maar gauw heeft betaald in januari 2017 om de koop van de woning niet in gevaar te brengen. In de omstandigheden van het geval is niet aannemelijk geworden dat de langdurige duur van de aflossing (volledig) aan [eiser] valt toe te rekenen en dat de betalingsachterstand is ingegeven door een tekortschietende betalingsmoraal. Dat de achterstand (mede) is ontstaan door overcreditering of een andere problematische schuldensituatie van [eiser] , is voorts gesteld noch gebleken.
Wehkamp heeft bovendien erkend dat [eiser] een gezonde en stabiele financiële situatie heeft en dat zijn financiële situatie toelaat dat hij een hypothecaire lening zal kunnen krijgen ter financiering van de aankoop van zijn woning. Van (een) andere negatieve BKR-registratie(s) of van (actuele) schuldenproblematiek is niet gebleken.
4.9.
Gelet op het vorenstaande kan in de omstandigheden van het geval naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet worden betoogd dat de onderhavige negatieve BKR-registratie nodig is ter beperking van financiële risico’s bij kredietverlening aan [eiser] , of ter voorkoming en bestrijding van misbruik en fraude door [eiser] , en evenmin om overcreditering en andere problematische schuldsituaties voor [eiser] te voorkomen.
4.10.
Daartegenover heeft [eiser] groot belang bij verwijdering van de negatieve BKR-registratie. Wehkamp trekt in twijfel dat verwijdering van de A2 codering nodig is om een hypothecaire lening te kunnen krijgen. Ook als het door [eiser] als productie 11 in het geding gebrachte ongedateerde e-mailbericht van Rabobank [plaats] -ZuidwestFriesland niet als concrete afwijzing van een hypotheekaanvraag kan worden bestempeld, heeft te gelden dat [eiser] genoegzaam heeft toegelicht dat hij volgens zijn (financiële) tussenpersoon gelet op de A2 codering niet in aanmerking zal komen voor een hypothecaire geldlening. Ter onderbouwing heeft [eiser] beleidsstukken van een aantal gerenommeerde banken overlegd, waartegen Wehkamp geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat [eiser] geen hypothecaire lening zal kunnen krijgen door de A2 codering in het CKI. Dat heeft dan tot gevolg dat [eiser] de koopovereenkomst moet ontbinden en dat hij zijn woning zal moeten blijven huren. Wehkamp heeft niet weersproken dat de maandelijkse huur € 200,00 hoger is dan wat het bedrag aan maandelijkse hypothecaire lasten van [eiser] zal zijn. [eiser] heeft er daarom weldegelijk belang bij dat de koop doorgaat. En daarvoor is het nodig dat de A2 codering wordt verwijderd.
4.11.
Al met al brengen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit mee dat het belang van [eiser] bij verwijdering van de registratie bij een redelijke afweging dient te prevaleren boven het maatschappelijk belang bij handhaving van de registratie. Van een financieel risico bij kredietverlening aan [eiser] of risico van overcreditering of andere problematische schuldensituaties voor [eiser] lijkt voorshands immers geen sprake te zijn. Daarbij komt dat de hoogte van de betalingsachterstand relatief gering was, de duur van de achterstand niet (volledig) aan [eiser] valt toe te rekenen en deze achterstand niet is ontstaan door een tekortschietende betalingsmoraal, overcreditering of een andere problematische schuldensituatie. Dit, tezamen met de lange duur van de registratie
(tot januari 2022) en afgezet tegen het belang van [eiser] om financiering voor een koopwoning te verkrijgen, maakt dat de vordering zal worden toegewezen zoals hierna is vermeld. Daarbij zal de gevorderde dwangsom worden gemaximeerd, eveneens zoals hierna volgt.
4.12.
Wehkamp zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien aan [eiser] een toevoeging is verleend zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding aan [eiser] in aanmerking. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 0,00
- griffierecht 79,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 895,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Wehkamp om onverwijld, doch uiterlijk binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, de A2 codering bij de registratie van de kredietovereenkomst met contractnummer 1264993399601 in het CKI van het BKR te (doen) verwijderen;
5.2.
veroordeelt Wehkamp om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt;
5.3.
veroordeelt Wehkamp in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 895,00;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Willemse en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2018.
(mjd)