10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
feit 2 primair
het misdrijf:
zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats] , van een bedrag van € 250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 250,-,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] , van een bedrag van € 3.408,21, waarvan een bedrag van € 2.066,22 (‘immateriële schade’ en ‘kosten noodtandarts’) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2017 en een bedrag van € 1.341,99 (‘vervolgbehandelingen tandarts’ en ‘toekomstige schade’) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data waarop de respectievelijke kosten zijn gemaakt;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit
vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.408,21,te vermeerderen met de wettelijke rente op bovenvermelde wijze ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 44 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2018.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2017349949. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 22 juli 2017, pagina 14-15, onder meer inhoudende:
(…) Vandaag, zaterdag 22 juli 2017 (…) bevond ik mij in (…) Zwolle. Ik was samen met mijn vriendin genaamd [slachtoffer 1] (…). Mijn vriendin zat binnen in het gedeelte waar je mag roken. Toen ik daar ook naar binnen liep, zag ik dat [slachtoffer 1] een glas cola leeg gooide in het gezicht van een voor mij onbekende jongen. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] wat er aan de hand was. Hierop zei [slachtoffer 1] dat die jongen, zonder aanleiding, haar in haar kruis gegrepen had. Ik vroeg hierop boos aan de jongen wat hem bezielde. Hierop gooide de jongen direct, opzettelijk en met kracht, een glas in mijn gezicht. Dit glas kwam op mijn neus en mond terecht. Ik voelde direct een hevige pijn. Ik merkte dat er hierna bloed uit een wond op mijn neus kwam. Ook bloedde ik vanuit mijn mond. Het bleek dat door toedoen van de jongen er een paar tanden los in mijn mond zaten. Ook is er een stuk voortand afgebroken. (…)
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 22 juli 2017, pagina 22, 23 en ongenummerd, onder meer inhoudende:
(…) Op een gegeven moment uit het niets werd ik door een onbekende man aan mijn kont gepakt. De eerste keer probeerde hij het en toen kon ik mij nog afweren. De tweede keer lukte dat hem wel. Ik zei tegen deze onbekende man dat ik dit niet wilde. Hij pakte echt met zijn hand mijn kont beet. (…) Vrij kort hierop greep de onbekende man zijn hand in mijn kruis, hij pakte echt vol in mijn kruis gericht. Hij deed dat plotseling en onverwacht. (…) Ook heb ik een glas Cola dat ik in mijn handen had in de richting van de onbekende man gegooid. (…) Ik zag dat de onbekende man zijn glas in het gezicht van mijn vriend duwde. (…) Ik zag dat mijn vriend gewond was door een glas dat hij in zijn gezicht had gekregen.
(…) Het was dezelfde man dan die mij in mijn kruis greep en die mij bij mijn kont beet pakte.
3.
De door J.A. Aberson, forensisch arts, opgemaakte letselrapportage van 22 juli 2017, met bijlagen, pagina 16-21, onder meer inhoudende:
(…) hoofd Op de neusrug is een wond te zien van ca. 3 mm. (…).
Midden op de onderlip is diagonaal een wond te zien van ca. 3 mm (…)
In de mond is te zien dat van de linker voortand boven een stukje is afgebroken over de hele breedte. (…)
De hoektand boven links wordt met een noodspalk op zijn plaats gehouden. (…)
Bij de onderkaak is te zien dat de voortand rechts een afwijkende stand naar achter heeft. (…)
beoordeling letsel
ontstaan Het waargenomen letsel (…) kan zijn ontstaan door inwerking van een kracht op de mond. De wond op de neus kan het gevolg zijn van snijden door een scherpe rand.
blijvend letsel Er blijven op de neus en lip littekentjes over.
Aan het gebit kan, afhankelijk van behandeling, aan m.n. de linkervoortand boven blijvende schade resteren. (…)
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 juli 2018, pagina 26-29, onder meer inhoudende:
(…) A: Ja, ik kneep iemand in de kont (…).
V: Zowel de getuige als de aangever hebben vervolgens gezien dat jij een glas, welke jij in je handen vast had hebt stuk geslagen in het gezicht van aangever. U vraagt mij waarom ik dit gedaan heb.
A: Ik heb mijn bierglas naar hem toegegooid. Ik deed dit met opzet. (…)
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de bekennende verklaring van verdachte:
(…) De jongste rechter vraagt mij hoe ik het glas heb gegooid. Ik antwoord daarop dat ik bovenhands heb gegooid. (…)
(…)
6.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [Getuige 2] :
(…) Ik was met [slachtoffer 1] in gesprek. [verdachte] stond aan de andere kant van de tafel. Toen gilde zij in één keer. (…) Ik vond dat [slachtoffer 2] vrij kalm bleef. (…) Ik heb gezien dat verdachte [slachtoffer 2] sloeg met een glas. Voor zover ik weet is daar niks aan vooraf gegaan. (…) Het slaan door verdachte was echt slaan; in het gezicht. (…) De arm van verdachte maakte een bovenhandse beweging. Ik zag dat het glas het gezicht van [slachtoffer 2] raakte. (…)
De oudste rechter vraagt mij of verdachte op zo’n afstand stond dat hij [slachtoffer 1] aan kon raken. Ik antwoord daarop dat hij er volgens mij dichtbij genoeg voor stond. [slachtoffer 1] en ik stonden aan de lange kant van de tafel; verdachte stond aan de korte kant. (…)
De raadsvrouw vraagt mij waar de hand van verdachte was op het moment dat het glas het gezicht van [slachtoffer 2] raakte. Ik antwoord daarop dat de hand op dat moment om het glas heen was.
De raadsvrouw vraagt mij of [slachtoffer 1] met haar gezicht of haar rug in de richting van verdachte stond. Ik antwoord daarop dat [slachtoffer 1] een beetje schuin stond. Zij keek met haar gezicht richting de tafel. (…)
7.
Een schriftelijk bescheid, te weten een op schrift gestelde verklaring van T.H. Katesari, tandarts verbonden aan Tandartspraktijk De Brink te Zwolle, van 25 juli 2017, zoals gevoegd als bijlage 5 bij de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , onder meer inhoudende:
(…) [slachtoffer 2] (…) heeft (…) een klap tegen zijn gezicht gekregen. Hierdoor zijn zowel zijn boven en onder front geraakt en hebben hierbij een trauma opgelopen. Patiënt is bij ons op consult geweest en er zijn röntgen foto’s gemaakt, naar aanleiding van de röntgen foto’s die zijn gemaakt en de klinische waarneming is er geconstateerd dat element 22 een trauma heeft opgelopen en helemaal afgebroken is. Element 21 is ook afgebroken. In element 22 is endodontisch behandeld en het element is opgebouwd. De prognose van het element 22 is slecht. De kans is aanwezig dat dit element in de toekomst alsnog verloren gaat en er een implantaat geplaatst moet worden met een kroon er op. Element 21 is diep aangetast. Het element is voor nu opgebouwd. De kans is aanwezig dat dit element in de toekomst nog een endodontische behandeling nodig heeft. Om chronische avitaliteit van getraumatiseerde elementen in de toekomst op te kunnen sporen, is het belangrijk dat regelmatig foto’s worden gemaakt van deze elementen (boven- en onderfront). Want na een trauma bestaat de kans dat de getraumatiseerde elementen alsnog avitaal worden waardoor een wortelkanaal behandeling bij hun noodzakelijk is. (…)