ECLI:NL:RBOVE:2018:5179

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 februari 2018
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
08/730008-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de terbeschikkingstelling van een verdachte met een behandelimpasse

Op 27 februari 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een beslissing genomen in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een verdachte, geboren in 1968, die momenteel verblijft in FPC De Oostvaarderskliniek te Almere. De rechtbank heropent het onderzoek naar de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling, die oorspronkelijk op 2 februari 2016 is ingegaan en op 2 februari 2018 zou eindigen. Het Openbaar Ministerie heeft op 15 december 2017 een vordering ingediend tot verlenging van deze termijn met twee jaar, onderbouwd met de vereiste rapportages.

Tijdens de zitting op 13 februari 2018 zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder psychologen van de Oostvaarderskliniek, die adviseerden om de maatregel te verlengen vanwege een behandelimpasse. De rechtbank constateert dat er geen behandelrelatie tot stand is gekomen en dat het recidiverisico hoog is bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank overweegt dat er nog geen volledig diagnostisch beeld van de verdachte is verkregen en dat de deskundigen verschillende meningen hebben over de risico's van een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.

Gezien de omstandigheden en de bereidheid van de verdachte om mee te werken aan een hernieuwd onderzoek in het Pieter Baan Centrum, besluit de rechtbank om de zaak te heropenen en aan te houden. De rechtbank stelt voor dat het onderzoek zich richt op diagnostiek, inschatting van het recidiverisico en de benodigde behandeling en begeleiding voor de verdachte. De beslissing houdt in dat de zaak voor onbepaalde tijd wordt aangehouden en dat de officier van justitie de gelegenheid krijgt om de verdachte op te nemen voor hernieuwd onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnummer : 08/730008-15
Uitspraak : 27 februari 2018
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in FPC De Oostvaarderskliniek te Almere,
hierna te noemen: betrokkene,
ter beschikking is gesteld teneinde van overheidswege te worden verpleegd.
Betrokkene is bij vonnis van de rechtbank d.d. 12 november 2015 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 2 februari 2016. Deze terbeschikkingstelling eindigt behoudens nadere voorziening op 2 februari 2018.
Het Openbaar Ministerie heeft op 15 december 2017 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met 2 jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Het onderzoek in raadkamer heeft plaatsgevonden op 13 februari 2018.
In raadkamer zijn in het openbaar gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te
's-Gravenhage;
  • de officier van justitie mr. S. Leusink-Van Dijk;
  • P.K. Christensens, als hoofd behandeling verbonden aan FPC Oostvaarderskliniek als deskundige;
- J.M. Oudejans, psycholoog, als deskundige.
Op 30 november 2017 is namens FPC De Oostvaarderskliniek door drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting, drs. I.A.C. Hoefsloot, hoofd behandeling, drs. A.W.T.M. Vissers, hoofd behandelzaken a.i., en drs. E.A.M. Schouten, psychiater, rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Geadviseerd is om deze maatregel met twee jaren te verlengen omdat - zakelijk weergegeven - behandeling van de kernproblematiek van betrokkene nog onvoldoende tot stand is gekomen en het recidiverisico in het geval van beëindiging van de maatregel als onverminderd hoog wordt ingeschat. Ter terechtzitting van 13 februari 2018 heeft de deskundige P.K. Christensens het rapport nader toegelicht.
Op 8 februari 2018 is door J.M. Oudejans, psycholoog, eveneens rapport en advies uitgebracht. Geadviseerd is om de maatregel met één jaar te verlengen en de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Ter terechtzitting van 13 februari 2018 heeft hij dit rapport nader toegelicht.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaren.
De raadsman van betrokkene heeft verzocht de zaak aan te houden ten einde betrokkene opnieuw te laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum (PBC), waarbij naast de gebruikelijke vraagstelling ook wordt onderzocht welke voorwaarden dienen te worden gesteld in het geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

Overwegingen

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 38d van het Wetboek
van Strafrecht te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De maatregel van terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De vordering is op 15 december 2017, dus tijdig ingediend.
De rechtbank ziet zich geconfronteerd met twee rapportages over de persoon van verdachte die qua conclusies deels overeenkomen, maar op belangrijke onderdelen ook van elkaar afwijken. De deskundigen verbonden aan FPC De Oostvaarderskliniek constateren kortgezegd dat als gevolg van de weerbarstige problematiek van betrokkene feitelijk geen behandelrelatie noch behandeling tot stand is gekomen en dat onder meer nader diagnostisch onderzoek zonder medewerking van betrokkene niet kon worden verricht. Aldus kan worden gesproken van een behandelimpasse. Betrokkene heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij geen vertrouwen meer heeft in (medewerkers van) de kliniek. Omdat er in de situatie van betrokkene wezenlijk niets is veranderd, achten de deskundigen het recidiverisico hoog in het geval van beëindiging van de maatregel.
Psycholoog Oudejans komt in zijn rapport eveneens tot het oordeel dat betrokkene een moeilijk begeleidbare man is, maar hij acht behandeling en begeleiding binnen een voorwaardelijk kader in beginsel uitvoerbaar en de risico's daarvan aanvaardbaar, gelet op de lange aanloop die het gronddelict heeft gehad. Gezien die lange aanloop en de daarbij behorende signalen meent hij dat in geval van dreigende recidive tijdig kan worden ingegrepen.
De rechtbank overweegt dat er nog geen volledig diagnostisch beeld van betrokkene is verkregen en dat dit gezien de huidige behandelimpasse naar verwachting niet binnen afzienbare termijn zal kunnen worden verkregen binnen de kliniek. In het verlengde van de diagnostiek wordt door de deskundigen bovendien verschillend gedacht over (de (aanvaardbaarheid van) de risico's op recidive in het geval van voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
Gelet op deze omstandigheden en in aanmerking genomen dat betrokkene ter terechtzitting heeft verklaard zijn volledige medewerking te willen verlenen aan een hernieuwd onderzoek in het Pieter Baan Centrum, acht de rechtbank - ongeacht de gronden voor de nieuw gevonden bereidheid van betrokkene - termen aanwezig om de zaak te heropenen en aan te houden ten einde betrokkene opnieuw te laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum. Het onderzoek moet zijn gericht op diagnostiek en inschatting van het risico op recidive. Ook acht de rechtbank het noodzakelijk dat zij wordt voorgelicht over de behandeling en begeleiding die betrokkene behoeft en het risicomanagement.

Beslissing

De rechtbank
- heropent het onderzoek;
- houdt de zaak aan voor onbepaalde tijd;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie ten einde haar in de gelegenheid te stellen betrokkene te laten opnemen voor hernieuwd onderzoek in het Pieter Baan Centrum, en, zo het onderzoek van het Pieter Baan Centrum daartoe aanleiding geeft, de reclassering te laten rapporteren.
Aldus gegeven door mr. F. van der Maden, voorzitter, mrs. M. van Bruggen en D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 februari 2018.