ECLI:NL:RBOVE:2018:5154

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2018
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
08/952266-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van een minderjarige

De rechtbank Overijssel heeft op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in een zaak tegen een 20-jarige jongeman uit Deventer, die beschuldigd werd van mensenhandel. De jongeman had een seksafspraak geregeld tussen een 16-jarig meisje en een 48-jarige man, met als doel geld te verdienen. Eerder was de jongeman al veroordeeld tot een jeugddetentie van 320 dagen en een PIJ-maatregel van 3 jaar voor andere misdrijven. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de jongeman, zoals blijkt uit een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, waaruit een positieve ontwikkeling tijdens de PIJ-maatregel naar voren kwam. De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf deze positieve lijn zou doorkruisen.

Tijdens de zitting werd de vordering van de officier van justitie besproken, die een werkstraf van 150 uur had geëist. De verdediging pleitte voor een schuldigverklaring zonder straf, gezien de omstandigheden. De rechtbank oordeelde dat de jongeman zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel, maar legde geen straf op, omdat de feiten niet leidden tot daadwerkelijke seksuele handelingen en de jongeman al eerder was gestraft. De rechtbank benadrukte de ernst van mensenhandel en de impact op slachtoffers, maar besloot dat in dit geval een schuldigverklaring zonder straf passend was, gezien de eerdere veroordeling en de positieve ontwikkeling van de jongeman.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952266-16 (P)
Datum vonnis: 22 maart 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in Intermetzo JJI Lelystad, Bosvalkweg 1.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting met gesloten deuren van 20 november 2017 en 8 maart 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. W.E.M. van Erp en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich, al dan niet samen met (een) ander(en), schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel jegens de minderjarige [slachtoffer] , dan wel een poging daartoe.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 november 2015 tot en met 20 november 2015 te Deventer en/of te Zwolle en/of te Apeldoorn en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een ander, te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) (geboren op [geboortedatum 2] 1999),
(sub 2)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt immers heeft verdachte
- [slachtoffer] benaderd voor een paydate en/of
- [slachtoffer] (meermalen) gevraagd, om seks te hebben met [naam 1] en/of
-een dinnerdate georganiseerd voor [naam 1] en [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] vervoerd naar het station in [plaats 4] waar [slachtoffer] die [naam 1] heeft ontmoet en/of
-die [naam 1] whatsapp-berichten en sms-berichten gestuurd waarbij hij zich voordeed als [alias] (de werknaam van die [slachtoffer] ) en/of waarin hij zegt dat zij, [alias] , seks wil en/of dat die [naam 1] 125 euro vooraf en 125 euro achteraf moet betalen en/of
-aan die [naam 1] voorgesteld dat [alias] / [slachtoffer] zich, tegen betaling, zou kunnen uitkleden voor de webcam en/of
-die [naam 1] benaderd voor een vervolgdate waarbij die [alias] / [slachtoffer] een heel weekend zou kunnen blijven en seks met die [naam 1] zou hebben en/of
- [slachtoffer] bewogen tot het verrichten van uitvoeringshandelingen ten behoeve van oplichting en/of afdreiging van die [naam 1] door tegen die [slachtoffer] te verklaren dat als zij met die [naam 1] seks zou hebben (gehad), zij die [naam 1] op meerdere manieren geld afhandig zouden kunnen maken, te weten;
-chantage door te dreigen met een aangifte van verkrachting of
-chantage door te dreigen met het openbaar maken van het feit dat die [naam 1] seks zou hebben gehad met een minderjarige of
-door die [naam 1] te overvallen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 november 2015 tot en met 20 november 2015 te Deventer en/of te Zwolle en/of te Apeldoorn en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(sub 5)
[slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) (geboren op [geboortedatum 2] 1999) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist en/of moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
Immers heeft verdachte
- [slachtoffer] benaderd voor een paydate en/of
- [slachtoffer] (meermalen) gevraagd, om seks te hebben met [naam 1] en/of
-een dinnerdate georganiseerd voor [naam 1] en [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] vervoerd naar het station in [plaats 4] waar [slachtoffer] die [naam 1] heeft ontmoet en/of
-die [naam 1] whatsapp-berichten en sms-berichten gestuurd waarbij hij zich voordeed als [alias] (de werknaam van die [slachtoffer] ) en/of waarin hij zegt dat zij, [alias] , seks wil en/of dat die [naam 1] 125 euro vooraf en 125 euro achteraf moet betalen en/of
-aan die [naam 1] voorgesteld dat [alias] / [slachtoffer] zich, tegen betaling, zou kunnen uitkleden voor de webcam en/of
-die [naam 1] benaderd voor een vervolgdate waarbij die [alias] / [slachtoffer] een heel weekend zou kunnen blijven en tegen betaling seks met die [naam 1] zou hebben;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 november 2015 tot en met 20 november 2015 te Apeldoorn en/of te Deventer en/of te Zwolle en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(sub 5)
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) (geboren op [geboortedatum 2] 1999) ertoe te brengen zich zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist
en/of moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
Immers heeft verdachte
- [slachtoffer] benaderd voor een paydate en/of
- [slachtoffer] (meermalen) gevraagd, om seks te hebben met [naam 1] en/of
-een dinnerdate georganiseerd voor [naam 1] en [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] vervoerd naar het station in [plaats 4] waar [slachtoffer] die [naam 1]
heeft ontmoet en/of
-die [naam 1] whatsapp-berichten en sms-berichten gestuurd waarbij hij zich voordeed als [alias] (de werknaam van die [slachtoffer] ) en/of waarin hij zegt dat zij, [alias] , seks wil en/of dat die [naam 1] 125 euro vooraf en 125 euro achteraf moet betalen en/of
-aan die [naam 1] voorgesteld dat [alias] / [slachtoffer] zich, tegen betaling, zou kunnen uitkleden voor de webcam en/of
-die [naam 1] benaderd voor een vervolgdate waarbij die [alias] / [slachtoffer] een heel weekend zou kunnen blijven en seks tegen betaling met die [naam 1] zou hebben terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het hem ten laste gelegde integraal dient te worden vrijgesproken omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Hiertoe heeft zij – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde (artikel 273f lid 1 aanhef en sub 2 Sr) kan het oogmerk van seksuele uitbuiting niet worden vastgesteld omdat slechts sprake is van een relatief korte periode (namelijk de duur van een diner), verdachte aangeefster niet heeft beperkt en verdachte niet of nauwelijks economisch voordeel heeft behaald.
Ook kunnen de handelingen ‘werven’, ‘vervoeren’ en ‘overbrengen’ volgens de raadsvrouw niet bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde (artikel 273f lid 1 aanhef en sub 5 Sr) geldt dat niet is gebleken dat verdachte aangeefster heeft benaderd om zich beschikbaar te stellen voor prostitutiewerk. Aangeefster is zelf bij verdachte met het initiatief gekomen. Verder is onvoldoende duidelijk dat de berichten over seks door verdachte zijn verstuurd en dat deze berichten op aangeefster betrekking hadden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van het ten laste gelegde gaat de rechtbank uit van de volgende uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden [1] .
Aangeefster [slachtoffer] heeft, kort gezegd, het volgende verklaard.
Aangeefster werd via een Facebook bericht door [naam 2] benaderd met de vraag of aangeefster € 250,-- wilde verdienen met een zogenaamde “paydate”. [2]
Aangeefster heeft [naam 2] toen gezegd dat zij geen seks met een klant wilde maar dit hoefde volgens [naam 2] ook niet. Aangeefster hoefde alleen met de klant uit eten. [3]
Aangeefster is vervolgens via [naam 2] in contact met verdachte gekomen. Hij regelde dergelijke dates. [4]
Op 14 november 2015 is aangeefster door verdachte bij het station in [plaats 1] opgehaald. [5]
Verdachte vertelde dat aangeefster alleen maar met iemand uit eten hoefde. [6]
Vervolgens zijn zij met de trein naar [plaats 2] gereisd en daar zijn zij door twee mannen, genaamd [naam 3] en [naam 4] ,met de auto opgehaald. Hierna zijn zij met zijn vieren naar [plaats 3] gereden om [naam 2] op te halen die ook een dinnerdate zou hebben. [7]
In de auto heeft aangeefster gevraagd hoe verdachte aan de klant voor de dinnerdate kwam.
Verdachte heeft haar hierop een nep twitteraccount onder de naam “ [naam 5] ” laten zien. [8]
De jongens wilden dat aangeefster na het eten met de klant naar bed ging opdat zij de klant daarna zonden kunnen overvallen of chanteren. [9]
In de auto verstuurde verdachte een foto van aangeefster naar de klant en ook verstuurde hij
hem berichten waarbij hij zich voordeed als aangeefster. [10] In de auto heeft aangeefster de klant kort aan de telefoon gehad. Dit moest van verdachte. Aangeefster zei in het gesprek met de klant dat zij [alias] heette. [11]
In [plaats 3] hebben verdachte en [naam 2] met elkaar gesproken. [naam 2] ging vervolgens niet meer mee naar [plaats 4] . Aangeefster is door verdachte, [naam 3] en [naam 4] naar het station in [plaats 4] gebracht. [12] Zij kreeg een mobiele telefoon van verdachte om contact met hem te kunnen houden. [13] Verdachte heeft aangeefster een aantal malen gevraagd of zij seks met de klant wilde maar aangeefster heeft telkens gezegd dat zij dat niet zou doen. [14]
Verdachte heeft aangeefster gezegd dat hij een deel van het geld van de klant zou krijgen en dat aangeefster ook een deel zou krijgen. [15] Op het station in [plaats 4] heeft aangeefster de klant ontmoet. Verdachte heeft deze klant, aangesproken [16] en deze heeft vooraf € 125,-- aan verdachte betaald. [17] Vervolgens is aangeefster bij deze klant in de auto gestapt. Zij zijn naar [plaats 5] gereden alwaar zij in een restaurant hebben gegeten. [18] In het restaurant heeft aangeefster gezien dat verdachte onder de naam [naam 5] een bericht aan de klant had verstuurd met als tekst: “Vanavond geen seks, misschien de volgende keer” [19] . Tijdens de date hebben er geen seksuele handelingen plaatsgevonden. De klant heeft het eten betaald en heeft aangeefster terug naar [plaats 4] gebracht naar [plaats 4] alwaar verdachte, [naam 3] en [naam 4] op hen stonden te wachten. [20] . Aangeefster kreeg na afloop van de date € 120,-- van de klant. [21]
Na de date heeft verdachte aangeefster voorgesteld om een vervolgdate met de klant te hebben waarbij zij een heel weekend zou kunnen blijven en seks met hem zou kunnen hebben waarna zij hem zouden kunnen afpersen. Aangeefster heeft aangegeven dit niet te willen doen. [22]
Verdachte heeft bekend dat hij, samen met [naam 3] en [naam 4] , aangeefster op 14 november 2015 naar het station in [plaats 4] heeft gebracht, dat aangeefster daar ook een paydate met [naam 1] heeft gehad en dat verdachte daar ook geld van [naam 1] voor heeft ontvangen. [23]
Verdachte heeft echter stellig ontkend dat hij een seksdate heeft geregeld. Het ging enkel om een date waarbij zou worden gegeten. Verdachte wilde juist voorkomen dat er seksuele handelingen met aangeefster zouden plaatsvinden.
Nu de verklaring van aangeefster en verdachte haaks op elkaar staan wat betreft de aard van de date, of verdachte deze date heeft geregeld en of verdachte aangeefster ook heeft gevraagd om seks met [naam 1] te hebben, ziet de rechtbank zich in het kader van de feitenvaststelling allereerst voor de vraag gesteld of de door aangeefster afgelegde verklaring als betrouwbaar kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster als betrouwbaar kan worden aangemerkt. Zij heeft in drie verhoren bij de politie uitvoerig en gedetailleerd verklaard hoe de paydate tot stand is gekomen en dat verdachte haar ook meermalen heeft gevraagd of zij seks met [naam 1] wilde.
De verklaring van aangeefster wordt bovendien ondersteund door andere bewijsmiddelen. In de eerste plaats door de verklaring van getuige [naam 1] . Hij heeft - kort gezegd - het volgende verklaard.
[naam 1] heeft op 14 november 2015 een paydate gehad met een meisje dat zich [alias] noemde. Het contact heeft hij gelegd via Twitter en Whatsapp met een meisje dat zich [naam 5] noemde en het telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikte.
Hij heeft het meisje op het Centraal station in [plaats 4] ontmoet. Het meisje werd begeleid door een donkere man die hij vooraf € 125,-- heeft betaald. Vervolgens is hij met het meisje naar [plaats 5] gereden en daar hebben zij in een restaurant gegeten. Er heeft geen seks plaatsgevonden omdat de tijd daarvoor ontbrak aangezien het meisje op tijd zou worden opgehaald. [24]
De verklaring van aangeefster wordt ook ondersteund door Twitter- en Whatsapp berichten die zijn aangetroffen op de mobiele telefoon van [naam 1] . Uit de berichten blijkt onder meer dat met het Twitter account @ [naam 5] berichten [25] aan [naam 1] zijn gestuurd waaruit blijkt dat er op 13 en 14 november 2015 afspraken met [naam 1] zijn gemaakt om tot een pay-date te komen op 14 november 2015 om 18:00 uur op het centraal station in [plaats 4] met een meisje genaamd [alias] . Verder blijkt dat de kosten voor deze date
€ 250,-- waren en dat er € 125,-- vooraf en € 125,-- achteraf moest worden betaald. Ook blijkt uit de Twitter berichten dat is afgesproken om eerst wat te gaan eten en daarna naar een motel te gaan.
Uit de berichten die met het Whatsapp account ‘ [account] [alias] ’ berichten [26] aan [naam 1] zijn gestuurd blijkt dat afgesproken is om tegen betaling seks te hebben en dat € 125,- vooraf en € 125,-- achteraf betaald zou worden. [27] Ook zijn twee foto’s van aangeefster verstuurd [28] . Verder is aan [naam 1] voorgesteld dat [alias] zich tegen betaling zou kunnen uitkleden voor de webcam [29] en is [naam 1] benaderd voor een vervolgdate waarbij [alias] een heel weekend zou kunnen blijven en seks met [naam 1] zou kunnen hebben. [30]
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn dat verdachte de gebruiker is geweest van telefoonnummer [telefoonnummer] en dat hij voormelde Twitter en Whatsapp berichten aan [naam 1] heeft verstuurd waarbij hij zich voordeed als [alias] /aangeefster. De rechtbank verwijst hiertoe naar het proces-verbaal onderzoek gebruiker GSM met nummer [telefoonnummer] [31] waaruit dit genoegzaam blijkt.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij een deel van de berichten heeft verstuurd. [32]
Verder heeft verdachte in Facebook berichten aan aangeefster geschreven dat hij zich in de richting van [naam 1] zou voordoen als aangeefster. [33]
Dat iemand anders het telefoonnummer en het betreffende Twitter en Whatsapp account ten tijde de ten laste gelegde periode heeft gebruikt is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat de feitelijkheden zoals opgesomd in de hieronder staande bewezenverklaring hebben plaatsgevonden.
Vervolgens dient te worden beoordeeld hoe dit handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd.
Artikel 273f Sr, waarop de tenlastelegging is toegesneden, luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"1. Als schuldig aan mensenhandel wordt (…) gestraft:
(...)
1º. Degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voorvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander
(…)
2º. degene die een ander werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander (…), terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
(…)
5º. degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (…) dan wel ten aanzien van een ander enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen (…), terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
(…)
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde (artikel 273f lid 1 aanhef en sub 2 Sr):
Dit onderdeel ziet op de uitbuiting van minderjarigen, een specialis van mensenhandel zoals strafbaar gesteld in lid 1 onder 1º Sr. Er hoeft met betrekking tot dit sublid geen sprake te zijn van de in lid 1onder 1º Sr genoemde dwangmiddelen. De rechtbank ziet zich in het kader van het onder 1 ten laste gelegde daarom enkel gesteld voor de volgende vragen:
1. Heeft verdachte de in de tenlastelegging genoemde persoon geworven, vervoerd of overgebracht? (de zogenaamde handelingen);
2. Heeft verdachte gehandeld met het oogmerk van uitbuiting?
3. Heeft de in de tenlastelegging genoemde persoon de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt?
Ten aanzien van de onder 1 genoemde vraag overweegt de rechtbank als volgt.
Werven:
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen zoals hiervoor weergegeven dat verdachte aangeefster heeft geworven. Hieruit komt naar voren dat verdachte het plan van de paydate met aangeefster heeft besproken waarbij hij haar ook heeft gevraagd om seks te hebben tegen betaling.
Vervoeren/overbrengen:
Daarnaast is uit de bewijsmiddelen gebleken dat verdachte aangeefster op 14 november 2015 bij het station in [plaats 1] heeft opgehaald en haar vervolgens met de trein en met de auto naar de klant in [plaats 4] heeft gebracht.
Oogmerk van uitbuiting:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde dient vervolgens te worden vastgesteld of ook vraag 2 in positieve zin kan worden beantwoord: heeft verdachte gehandeld met het oogmerk van uitbuiting? Hiervoor is vereist dat “het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit.”
De rechtbank overweegt dat ook deze vraag positief kan worden beantwoord. Verdachte heeft aangeefster ertoe aangezet om een paydate met [naam 1] te hebben om er zelf beter van te worden. Verdachte heeft hiervoor ook geld ontvangen van [naam 1] .
Verdachte heeft aangeefster meermalen gevraagd of zij seks met [naam 1] wilde hebben en uit de Twitter- en Whatsapp berichten valt af te leiden dat zijn oogmerk hierop
was gericht.
Naar het oordeel van de rechtbank is bij tewerkstelling van een minderjarige in de seksindustrie per definitie sprake van uitbuiting omdat de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer in dergelijke gevallen altijd in het geding is. Uit de bewezenverklaarde gedragingen is voorts genoegzaam gebleken dat verdachte ook het oogmerk heeft gehad om aangeefster uit te buiten.
Voor zover de raadsvrouw zich op het standpunt heeft gesteld dat aangeefster heeft ingestemd met de uitbuiting, overweegt de rechtbank dat instemming met de situatie door het slachtoffer niet relevant is bij het in artikel 273f, lid 1 onder 2º strafbaar gestelde, omdat in dit artikel de bescherming van het minderjarige slachtoffer centraal staat.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van het oogmerk van uitbuiting.
Leeftijd:
Nu voorts is gebleken dat aangeefster in de ten laste periode de 18-jarige leeftijd nog niet had bereikt, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde (artikel 273f lid 1 aanhef en sub 5 Sr):
Ook in lid 1 onder 5º van artikel 273f Sr ontbreekt de eis dat sprake moet zijn van dwangmiddelen, omdat dit onderdeel ziet op de bescherming van minderjarigen.
De rechtbank ziet zich in het kader van het onder 2 ten laste gelegde – primair – gesteld voor de volgende vraag:
Heeft verdachte aangeefster ertoe gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt?
Zoals hiervoor is overwogen heeft verdachte aangeefster aangezet om een paydate met [naam 1] te hebben.
Verdachte heeft Twitter en Whatsapp berichten aan [naam 1] verstuurd waarin hij zich voordeed als aangeefster en waarin hij schreef dat er tegen betaling seks kon plaatsvinden.
Ook heeft hij meerdere malen aan aangeefster gevraagd of zij seks met [naam 1] wilde hebben, heeft hij foto’s van aangeefster naar [naam 1] verstuurd en heeft hij haar aangeefster [plaats 4] gebracht alwaar de date zou plaatsvinden.
Verder heeft verdachte aangeefster gevraagd of zij nog een vervolgdate met [naam 1] wilde hebben waarbij zij een heel weekend zou kunnen blijven en seks met die [naam 1] zou kunnen hebben.
Door voormelde handelingen heeft verdachte aangeefster bewogen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een aanzienlijk oudere man tegen betaling. De omstandigheid dat er niet daadwerkelijk seksuele handelingen zijn verricht doet hier niet aan af nu dit voor een bewezenverklaring niet is vereist.
Aangeefster had op dat moment de 18-jarige leeftijd nog niet bereikt. Daarmee is de hierboven gestelde vraag in positieve zin beantwoord.
Aldus komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat voor zowel het onder 1 primair als 2 ten laste gelegde niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Er is daarom geen sprake van medeplegen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 6 november 2015 tot en met 20 november 2015 te Deventer en te Zwolle en te Apeldoorn en te Rotterdam, een ander, te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) (geboren op [geboortedatum 2] 1999), heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt immers heeft verdachte
- [slachtoffer] benaderd voor een paydate en
- [slachtoffer] (meermalen) gevraagd, om seks te hebben met [naam 1] en
-een dinnerdate georganiseerd voor [naam 1] en [slachtoffer] en
- [slachtoffer] vervoerd naar het station in [plaats 4] waar [slachtoffer] die [naam 1] heeft ontmoet en
-die [naam 1] whatsapp-berichten en sms-berichten gestuurd waarbij hij zich voordeed als [alias] (de werknaam van die [slachtoffer] ) en waarin hij zegt dat zij, [alias] , seks wil en dat die [naam 1] 125 euro vooraf en 125 euro achteraf moet betalen en
-aan die [naam 1] voorgesteld dat [alias] / [slachtoffer] zich, tegen betaling, zou kunnen uitkleden voor de webcam en
-die [naam 1] benaderd voor een vervolgdate waarbij die [alias] / [slachtoffer] een heel weekend zou kunnen blijven en seks met die [naam 1] zou hebben.
2.
hij in de periode van 6 november 2015 tot en met 20 november 2015 te Deventer en te Zwolle en te Apeldoorn en te Rotterdam, [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) (geboren op [geboortedatum 2] 1999) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
Immers heeft verdachte
- [slachtoffer] benaderd voor een paydate en
- [slachtoffer] (meermalen) gevraagd, om seks te hebben met [naam 1] en
-een dinnerdate georganiseerd voor [naam 1] en [slachtoffer] en
- [slachtoffer] vervoerd naar het station in [plaats 4] waar [slachtoffer] die [naam 1] heeft ontmoet en
-die [naam 1] whatsapp-berichten en sms-berichten gestuurd waarbij hij zich voordeed als [alias] (de werknaam van die [slachtoffer] ) en waarin hij zegt dat zij, [alias] , seks wil en dat die [naam 1] 125 euro vooraf en 125 euro achteraf moet betalen en
-aan die [naam 1] voorgesteld dat [alias] / [slachtoffer] zich, tegen betaling, zou kunnen uitkleden voor de webcam en
-die [naam 1] benaderd voor een vervolgdate waarbij die [alias] / [slachtoffer] een heel weekend zou kunnen blijven en tegen betaling seks met die [naam 1] zou hebben;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2:
het misdrijf:
Mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder 2º en 5º omschreven feiten worden gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, en
rekening houdende met artikel 63 Sr, gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een
werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit om bij een eventuele bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel overeenkomstig artikel 9a Sr.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft een seksafspraak geregeld tussen een toentertijd 16-jarige meisje en een 48-jarige man om daarmee geld te verdienen.
Weliswaar zijn er niet daadwerkelijk seksuele handelingen verricht maar dit is niet aan verdachte te danken. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van mensenhandel vaak nog jaren de gevolgen daarvan met zich dragen.
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, alsmede de omstandigheid dat verdachte blijkens een uittreksel justitiële documentatie d.d 19 januari 2018, meermalen ter zake van vermogens- en geweldsdelicten is veroordeeld, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr houdt de rechtbank bij het opleggen van de straf echter in sterke mate in rekening de straf die de verdachte reeds bij het vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Arnhem d.d. 5 december 2016 ter zake van een groot aantal vermogens en geweldsmisdrijven is opgelegd, te weten een jeugddetentie voor de duur van 320 dagen alsmede de PIJ-maatregel voor de duur van drie jaren
Uit de omstandigheid dat de opgelegde jeugddetentie vrijwel gelijk is aan de duur van het in die zaak ondergane voorarrest leidt de rechtbank af dat de PIJ-maatregel voor de rechtbank voorop stond. Daar komt bij dat het bewezenverklaarde feit in vrijwel dezelfde periode is gepleegd als de feiten waarvoor verdachte op 5 december 2016 is veroordeeld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het ruime tijdsverloop tussen het moment waarop de feiten zijn gepleegd en de behandeling ter zitting.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze onder meer blijken uit rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 6 maart 2018 en de door [deskundige] daarop ter terechtzitting gegeven toelichting waaruit blijkt dat er tijdens de PIJ-maatregel een positieve lijn is ingezet Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zou deze lijn doorkruisen.
Gelet op voormelde omstandigheden is de rechtbank, alles afwegende, van oordeel dat een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel overeenkomstig artikel 9a Sr in het onderhavige geval passend is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 9a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feiten 1 en 2 primair:
het misdrijf: Mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f,
eerste lid onder 2º en 5º omschreven feiten worden gepleegd de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde;
straf
- bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. M. van Bruggen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, Migratiecriminaliteit, onderzoek NAMSEN, met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 64
3.Pagina 150
4.Pagina 64 en 131
5.Pagina’s 127
6.Pagina’s 64
7.Pagina’s 129 en 135
8.Pagina’s 128
9.Pagina’s 149
10.Pagina 133 en 149
11.Pagina 149
12.Pagina’s 66 en 127
13.Pagina’s 65
14.Pagina’s 132
15.Pagina’s 131
16.Pagina’s 65
17.Pagina’s 66
18.Pagina’s 65
19.Pagina’s 66
20.Pagina’s 66
21.Pagina’s 67
22.Pagina’s 67
23.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 maart 2018.
24.Pagina’s 73 t/m 79
25.Pagina’s 235 t/m 252
26.Pagina’s 252 e.v.
27.Pagina 256
28.Pagina’s 253
29.Pagina 486
30.Pagina 409
31.Pagina 409
32.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 maart 2018.
33.Pagina 43