ECLI:NL:RBOVE:2018:5041

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 december 2018
Publicatiedatum
8 januari 2019
Zaaknummer
226181 / KG RK 18-698
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter mr. W.F. Bijloo in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak hebben verzoekers, gezamenlijk wonende te [woonplaats], op 7 december 2018 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. W.F. Bijloo, rechter bij de Rechtbank Overijssel. Dit verzoek volgde op een eerdere zitting op 11 oktober 2018, waar verzoekers beroep hadden ingesteld tegen een uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Deventer inzake de WOZ-beschikking en gemeentelijke belastingen voor hun pand aan [adres]. Verzoeker sub 1 heeft het verzoek tot wraking gedaan omdat hij meende dat de rechter onzorgvuldig had gehandeld door een onjuist proces-verbaal op te maken, waarin onder andere stond dat de zitting openbaar was, terwijl deze met gesloten deuren was gehouden. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 20 december 2018 heeft mr. Bijloo niet deelgenomen, maar heeft verzoeker sub 1 zijn standpunt toegelicht en verzocht om vergoeding van reiskosten.

De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekers beoordeeld en vastgesteld dat de misslagen in het proces-verbaal, hoewel betreurenswaardig, niet voldoende grond bieden voor de conclusie dat mr. Bijloo partijdig of vooringenomen zou zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de gemaakte fouten in het proces-verbaal niet duiden op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen en verzoeker sub 1 niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vergoeding van reiskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 28 december 2018 door de rechters J.A.O.M. van Aerde, L.M. Rijksen en H.T. Pos, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drijver. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: 226181 / KG RK 18-698
Beslissing van 28 december 2018
in de zaak van
1. [verzoeker 1]
en
2. [verzoeker 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
verzoekers tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Per brief van 7 december 2018 heeft verzoeker sub 1 voor en namens de gezamenlijke eigenaars van het pand [adres] , hierna: verzoekers, het verzoek tot wraking gedaan van mr. W.F. Bijloo, rechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder zaaknummer AWB 18/663.
1.2.
Mr. Bijloo heeft niet berust in de wraking. Hij heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd en deze reactie later gecorrigeerd.
1.3.
Het wrakingsverzoek is op 20 december 2018 met gesloten deuren behandeld.
Bij de mondelinge behandeling is verschenen verzoeker sub 1. Mr. Bijloo heeft laten weten niet te zullen verschijnen. Verzoeker sub 1 heeft een pleitnota voorgedragen en een verzoek ingediend tot vergoeding van de reiskosten die hij heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers hebben bij de rechtbank beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Deventer d.d. 23 februari 2018 inzake de gecombineerde WOZ-beschikking en aanslag gemeentelijke belastingen 2017 voor het pand [adres] .
2.2.
Per brief van 28 september 2018 heeft verzoeker sub 2 de rechtbank bericht dat hij zich ter zitting in voornoemde beroepsprocedure laat vertegenwoordigen door zijn broer, verzoeker sub 1, en heeft hij de rechtbank daartoe een schriftelijke volmacht doen toekomen.
2.3.
Het beroep is ter zitting van 11 oktober 2018 met gesloten deuren behandeld.
2.4.
In het proces-verbaal van de betreffende zitting staat, voor zover relevant, vermeld:

Proces-verbaal van het onderzoek ter zitting in het openbaar gehouden op 11 oktober 2018 te Zwolle
(…)
2. De namen van partijen en hun gemachtigde(n) luiden als volgt.
- [verzoeker 2] , wonende te [woonplaats] , eiser1, in persoon verschenen;
- [verzoeker 1] , wonende te [woonplaats] , eiser2, niet verschenen;
- (…)
3. De rechtbank opent het onderzoek ter zitting.
4. Het verhandelde ter zitting.
Eiser1:
Het beroep is ingesteld door [verzoeker 2] én [verzoeker 1] . Ik wraak u. Door uw
fout ben alleen ik uitgenodigd voor het onderzoek ter zitting.
5. De rechtbank schorst het onderzoek ter zitting, teneinde ook eiser2 alsnog uit te nodigen voor het onderzoek ter zitting.
6. Eiser1 trekt zijn wrakingsverzoek ter zitting in.
(…)”

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Verzoekers hebben het volgende aan hun verzoek ten grondslag gelegd. De rechter heeft een onjuist proces-verbaal van de zitting opgemaakt en ondertekend. In het
proces-verbaal staat namelijk vermeld dat de zitting in het openbaar is gehouden, terwijl het een zitting met gesloten deuren betrof. Ook staat in het proces-verbaal ten onrechte vermeld dat verzoeker sub 2 in persoon is verschenen, de rechter heeft gewraakt en het wrakingsverzoek heeft ingetrokken en dat verzoeker sub 1 niet is verschenen. Verzoeker sub 2 is niet in persoon verschenen, maar verzoeker sub 1 is als schriftelijk gevolmachtigde voor en namens hem verschenen en heeft in die hoedanigheid de rechter gewraakt. Verzoeker sub 1 is door de rechtbank per abuis niet aangemerkt als eiser en is niet uitgenodigd voor de zitting.
Het proces-verbaal schetst bovendien een onjuist en onvolledig beeld, aangezien ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de rechter direct is gewraakt, terwijl verzoeker sub 1 eerst voor en namens verzoeker sub 2 de rechtbank heeft verzocht de zaak aan te houden en de zaak voort te zetten op een zitting waarvoor zowel hij als zijn broer is uitgenodigd. Pas na de schorsing en heropening van de zaak is de rechter gewraakt, omdat deze de indruk wekte de zaak inhoudelijk te gaan behandelen en niet wenste aan te houden.
Het opmaken en ondertekenen van een onjuist proces-verbaal is uiterst onzorgvuldig en de rechter geeft hiermee er herhaaldelijk blijk van zich onvoldoende in (de feiten van) de zaak te hebben verdiept. De rechter weet niet eens wie voor hem is verschenen. Hierdoor is hij niet langer als onpartijdig (jegens verzoekers) in deze zaak te beschouwen en dient hij te worden vervangen.
4. Het standpunt van mr. Bijloo
4.1.
Mr. Bijloo erkent dat de vermelding in het proces-verbaal dat de zitting openbaar was, dat verzoeker sub 2 in persoon is verschenen en dat hij de rechter heeft gewraakt, onjuist is en betreurt dit zeer. Hij stelt hiervoor ter zitting excuses te hebben aangeboden en biedt nogmaals deze excuses aan. Bij nader inzien meent mr. Bijloo dat de vermelding dat verzoeker sub 1 niet is verschenen eveneens onjuist is. Volgens mr. Bijloo is hij er ter zitting ten onrechte van uitgegaan dat de rechtbank inderdaad per abuis alleen verzoeker sub 2 als eiser heeft aangemerkt en voor de zitting heeft uitgenodigd. Hij stelt zich in dit kader op het standpunt dat indien meerdere personen tegen een beslissing beroep instellen bij de rechtbank, een van hen in het administratieve systeem van de rechtbank als eiser wordt aangeduid en de ander(en) als appellant(en). Door de rechtbank wordt vervolgens gecorrespondeerd met eiser, waarbij ervan wordt uitgegaan dat deze de appellant(en) op de hoogte brengt van een en ander. Verzoeker sub 2 is als eiser aangemerkt en verzoeker sub 1 als appellant en deze laatste kon in die hoedanigheid als (mede-)eisende partij verschijnen en het woord voeren. In het proces-verbaal had dan ook moeten staan dat verzoeker sub 1 is verschenen, aldus steeds mr. Bijloo.
Mr. Bijloo meent dat de stelling dat de fouten in het proces-verbaal betekenen dat hij niet onpartijdig is jegens verzoekers onbegrijpelijk is.

5.5. De beoordeling

5.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2.
Verzoekers menen dat mr. Bijloo door een onjuist proces-verbaal op te maken en te ondertekenen op zijn minst de schijn heeft gewekt niet langer onpartijdig te zijn. Ter zitting heeft verzoeker sub 1 deze stelling nader toegelicht door aan te voeren dat het handelen van mr. Bijloo niet professioneel is en dat hij daardoor niet langer als onpartijdig kan worden beschouwd. Volgens verzoekers kan hiervan in de reactie van mr. Bijloo op het wrakingsverzoek bovendien een bevestiging worden gelezen, nu deze reactie eveneens getuigt van een onprofessionele houding en onwaarheden bevat.
5.3.
Aan verzoeker moet worden toegegeven dat aan het proces-verbaal van de zitting van 11 oktober 2018, gelet op de zich daarin bevindende misslagen, door de rechter niet die aandacht is gegeven die in het kader van zorgvuldige rechtspleging had mogen worden verwacht. De betreffende misslagen hebben, zo is de wrakingskamer ter zitting gebleken, ertoe geleid dat verzoekers het vertrouwen in mr. Bijloo hebben verloren.
5.4.
De vraag is vervolgens of de misslagen, die in de ogen van verzoekers wijzen op een gebrek aan professionaliteit, een aanwijzing vormen voor vooringenomenheid of partijdigheid. Verzoekers menen dat dit het geval is, omdat vooringenomenheid of partijdigheid evenzeer uitingen zijn van een tekort aan professionaliteit. De wrakingskamer is evenwel van oordeel dat de vastgestelde misslagen, hoe betreurenswaardig ook, geen grond opleveren voor het oordeel dat de rechter in deze zaak blijk heeft gegeven van vooringenomenheid of partijdigheid. De gemaakte misslagen zijn slordig, maar niet kan worden volgehouden dat in dit onzorgvuldig handelen partijdigheid van mr. Bijloo jegens verzoekers besloten ligt of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De reactie van mr. Bijloo op het wrakingsverzoek kan wat dit betreft niet tot een ander oordeel leiden.
5.5.
De conclusie is dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.
5.6.
Voor een vergoeding van de door verzoeker sub 1 gemaakte reiskosten biedt de wrakingsprocedure geen ruimte, zodat hij in dit verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
6.2.
verklaart verzoeker sub 1 niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot vergoeding van de door hem gemaakte reiskosten.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. J.A.O.M. van Aerde, L.M. Rijksen en H.T. Pos in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.C. Drijver en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.