Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die op 3 december 2018 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, heeft eiseres een vordering ingediend tegen gedaagde, die niet verschenen is. Eiseres vorderde een straat- en contactverbod voor de duur van een jaar, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding. De vordering was gebaseerd op een dreiging die gedaagde op 6 juni 2018 via Whatsapp aan eiseres had geuit, waarbij hij haar had bedreigd met geweld en het in brand steken van haar huis. Eiseres vreesde dat gedaagde deze dreigementen zou uitvoeren, vooral gezien hun verleden van mishandeling en de vastgestelde psychische problemen van gedaagde.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet verschenen was en dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed, waardoor verstek verleend werd. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van eiseres ongegrond waren. Er was onvoldoende bewijs van een actuele dreiging van onrechtmatig handelen door gedaagde. De rechter merkte op dat eiseres geen bewijs had geleverd van de dreigementen, aangezien zij alleen het proces-verbaal van aangifte had overgelegd en niet het bijbehorende Whatsapp-gesprek. Bovendien had er sinds de dreiging geen onrechtmatig gedrag van gedaagde plaatsgevonden en was er een periode van goed contact tussen partijen geweest.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van eiseres afgewezen en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. F.E.J. Goffin op 3 december 2018.