Op 12 december 2018 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. De verzoeker, hierna te noemen [verzoeker], had op 9 november 2018 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. M.C. Bosch, kantonrechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de weigering van de kantonrechter om [verzoeker] toe te staan een geluidsopname te maken van de zitting. [verzoeker] stelde dat hij recht had op het maken van opnames, omdat artikel 139a van het Wetboek van Strafrecht alleen het heimelijk opnemen van gesprekken verbiedt. Hij was van mening dat de huisregels van de rechtbank niet in de weg stonden aan zijn recht om opnames te maken voor zijn eigen geheugen en om fouten te kunnen achterhalen.
Mr. M.C. Bosch heeft het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en betoogd dat de beslissing om geen geluidsopname toe te staan een ordemaatregel betreft. Hij stelde dat de huisregels van de rechtbank, die het maken van geluidsopnames verbieden, niet in strijd zijn met de wet en dat de belangen van [verzoeker] voldoende gewaarborgd zijn door het opmaken van een proces-verbaal. De rechtbank oordeelde dat de vrees voor partijdigheid van de kantonrechter niet objectief gerechtvaardigd was, aangezien [verzoeker] geen concrete feiten had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen.
De rechtbank verklaarde [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking en bepaalde dat toekomstige wrakingsverzoeken van [verzoeker] in deze zaak niet meer in behandeling zullen worden genomen. De beslissing werd genomen door de rechters J.A.O.M. van Aerde, C.H. de Haan en C. Verdoold, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drijver, en werd openbaar uitgesproken op 12 december 2018. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.