Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
Het negeren van een rood stoplicht gebeurt met een snelheid van maximaal 20 km per uur.”De richtlijn die voor de brandweer is opgesteld is
Het naderen en oversteken van kruispunten gebeurt met aangepaste snelheid. Bij het oprijden van het kruisingsvlak dient de bestuurder van het voorrangsvoertuig ervan uit te gaan dat andere weggebruikers hem niet hebben opgemerkt en hem dus mogelijk niet voor laten gaan. Daarom wordt zo nodig gestopt. Het negeren van een rood verkeerslicht gebeurt met een snelheid van maximaal 20 kilometer per uur.’ [8]
De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich bewust te zijn van zijn bijzondere positie en verantwoordelijkheden. De optische en geluidssignalen worden gebruikt als vraag om medewerking van andere weggebruikers en niet als dwangmiddel. De bestuurder moet zich rekenschap geven van de mogelijkheid dat andere weggebruikers hem niet horen en/of zien, danwel zijn richting en/of snelheid niet goed kunnen inschatten. Dit betekent dat er rekening gehouden dient te worden met reacties van andere weggebruikers. Het algehele rijgedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig dient beheerst te zijn.”
‘met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto (brandweerwagen)), naar links heeft gestuurd en naar links is gegaan’niet op zichzelf als aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend rijgedrag kan worden aangemerkt. Dat verdachte de vrije linkerbaan koos om vervolgens rechtdoor de kruising te kunnen oversteken is niet (extra) gevaarzettend geweest. De rechtbank is van oordeel dat dit gedeelte van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte hiervan vrijspreken.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- veroordeelt verdachte tot een
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
- ontzegtde verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden, voorwaardelijk, met een
proeftijd van twee jaren; - bepaalt dat de ontzegging van de rijbevoegdheid niet ten uitvoer wordt gelegd tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.