Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Dalfsen, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
“Weliswaar heeft verweerder daarmee duidelijk gemaakt wie het onderzoek hebben verricht
“De in de bijlagen bij de CIZ-normen genoemde tijdsduur per handeling kent een bandbreedte. Zo kennen de CIZ-normen bijvoorbeeld bij het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur (onderdeel begeleiding) een gemiddelde tijdsduur per keer van 15 tot 90 minuten (bij 1 x per dag ondersteuning). Het is voor de rechtbank niet inzichtelijk waarom verweerder, zoals ter zitting is besproken, bij een van de kinderen in dit specifieke geval uitgaat van 30 minuten per keer. Verweerder heeft daartoe verwezen naar de professionele inschatting van degene die de omvang beoordeeld heeft. In de stukken zou naar het oordeel van de rechtbank nog duidelijker moeten worden aangegeven met welke specifieke professionaliteit dat oordeel, gelet op de problematiek van de kinderen, is gegeven. Bovendien ontbreekt een nadere uitleg waarom met 30 en bijvoorbeeld niet met 15, 45, 60 of 90 minuten kan worden volstaan. Juist een deskundige zou in ieder geval nadere onderbouwing moeten kunnen geven op grond waarvan wordt gekomen tot een bepaald aantal minuten. Dat geldt niet alleen voor het ter zitting besproken en hiervoor gememoreerde voorbeeld maar ook voor de overige inschattingen die