In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding en vaststelling van partneralimentatie. Partijen, een vrouw en een man, zijn op 18 juni 2010 te Deventer gehuwd in gemeenschap van goederen. De vrouw verzoekt de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken en om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de man vast te stellen. De man verzoekt eveneens om de echtscheiding uit te spreken en om een verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de man, met name tegen de bijdrage in de kosten van levensonderhoud.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de verzoeken tot echtscheiding toegewezen. Wat betreft de alimentatie heeft de rechtbank overwogen dat de man, die een WAO/Wajong uitkering ontvangt, geen achterstand op de arbeidsmarkt heeft opgelopen door het huwelijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat de alimentatieduur beperkt kan worden tot de duur van het huwelijk, zijnde acht jaar. De vrouw is verplicht om de man een bijdrage van € 300,- per maand te betalen, met de bepaling dat deze onderhoudsverplichting eindigt na acht jaar. De rechtbank heeft ook de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap geregeld en een notaris benoemd voor de uitvoering hiervan.
De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behoudens voor de echtscheiding. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.