ECLI:NL:RBOVE:2018:4641

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
7227684 \ EJ VERZ 18-170
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van opzegging arbeidsovereenkomst na AOW-gerechtigde leeftijd

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst van verzoeker, die op 1 juli 2009 in dienst trad bij Top-TP Holding B.V. Verzoeker, een 73-jarige man, heeft zijn verzoek ingediend na de ontvangst van een brief van zijn werkgever, gedateerd 29 juni 2018, waarin werd gesteld dat zijn arbeidsovereenkomst per 1 juli 2018 was beëindigd. Verzoeker betwistte de geldigheid van deze opzegging en stelde dat deze vernietigd moest worden vanwege elementaire gebreken. De werkgever voerde aan dat verzoeker niet ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat het te laat zou zijn ingediend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging niet op de juiste wijze was gedaan. De brief van de werkgever voldeed niet aan de vereisten voor een geldige opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet duidelijk had gecommuniceerd over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat de opzegging vernietigbaar was. De kantonrechter heeft het verzoek van verzoeker toegewezen en de opzegging vernietigd, waarbij de proceskosten voor rekening van de werkgever kwamen.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de naleving van wettelijke vereisten bij de beëindiging van arbeidsovereenkomsten, vooral in situaties waarin werknemers na hun AOW-gerechtigde leeftijd doorwerken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer : 7227684 \ EJ VERZ 18-170
Beschikking van de kantonrechter van 21 november 2018
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
verzoekende partij, hierna te noemen [verzoeker] ,
gemachtigde: drs. E. Focke LL.M., advocaat te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOP-TP HOLDING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
verwerende partij, hierna te noemen Top-TP,
gemachtigde: mr. M.J. Smit, advocaat te Enschede.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend strekkende tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Top-TP heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
31 oktober 2018.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat vast dat [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1945 en derhalve 73 jaar, op 1 juli 2009 in dienst is getreden van Top-TP, eerst voor bepaalde tijd en al jaren voor onbepaalde tijd, en dat hij laatstelijk werkzaam was als algemeen medewerker/ machineschoonmaker, tegen een loon van gemiddeld rond de € 1.000,00 bruto per maand.
2.2.
Tevens staat vast dat Top-TP [verzoeker] bij brief gedateerd 29 juni 2018 schriftelijk heeft bevestigd dat zijn werkzaamheden bij Top-TP per 1 juli 2018 zijn beëindigd en dat de arbeidsovereenkomst daarmee is komen te vervallen.

3.Het geschil

Het verzoek
[verzoeker] verzoekt om vernietiging van de opzegging. Hij heeft, anders dan Top-TP stelt, het verzoekschrift wel tijdig ingediend want hij heeft de brief gedateerd 29 juni 2018 pas op 26 juli 2018 ontvangen. Er is sprake van strijd met het opzegverbod bij ziekte en artikel
7: 669 lid 4 BW is niet van toepassing in deze zaak. Dit artikel geldt alleen voor op grond van de AOW verzekerde werknemers en [verzoeker] valt niet in deze groep, hij woont immers in Duitsland en is geen inwoner van Nederland. Bovendien vergt het artikel dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vóór de AOW-leeftijdsgrens, en daarvan is geen sprake geweest. Top-TP heeft geen instemming van [verzoeker] en evenmin heeft Top-TP toestemming bij het UWV aangevraagd.
Het verweer
Top-TP verweert zich tegen het verzoek en stelt dat [verzoeker] niet ontvankelijk is in zijn verzoek dan wel dat zijn verzoek moet worden afgewezen. De brief gedateerd 29 juni 2018 is op 20 juli 2018 door de heer [A ] van Top-TP afgeleverd bij [verzoeker] . Nu de arbeidsovereenkomst is geëindigd met ingang van 1 juli 2018 had tot en met 31 augustus 2018 een verzoekschrift kunnen worden ingediend. Indien als uitgangspunt 20 juli 2018 moet worden genomen zou het verzoek uiterlijk op 19 september 2018 moeten zijn ingediend, ook in dat geval is [verzoeker] te laat. Ook inhoudelijk moet het verzoek worden afgewezen. De arbeidsovereenkomst met [verzoeker] is per 1 juli 2018 beëindigd door rechtsgeldige opzegging op grond van art. 7:669 lid 4 BW. Anders dan [verzoeker] beweert had Top-TP geen toestemming van het UWV nodig.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat niet vast wanneer [verzoeker] de brief gedateerd 29 juni 2018 heeft ontvangen. Volgens Top-TP heeft zij die brief overhandigd op 20 juli 2018, volgens [verzoeker] is die brief per post bezorgd op 26 juli 2018. De kantonrechter overweegt dat het voor de beoordeling van het verzoek niet relevant is of de brief op 20 juli 2018 dan wel op 26 juli 2018 is ontvangen. Ook als de brief is ontvangen op 20 juli 2018 is het verzoekschrift tijdig ingediend. Voor zover in de brief al een opzegging per 20 juli 2018 zou moeten worden gelezen betekent dat dat het onderhavige verzoekschrift, ingekomen 20 september 2018, tijdig is ingediend, want het is ingediend binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
[verzoeker] is dus ontvankelijk in zijn verzoek.
4.2.
Inhoudelijk overweegt de kantonrechter het volgende. In artikel 2 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen staat:
Artikel 2. Datum van ingang en duur
Deze arbeidsovereenkomst gaat in op 1 juli 2009 met een inwerkperiode tot en met 31 juli 2009 en dan vanaf 1 augustus 2009 en wordt aangegaan voor de duur van het project bij [B] B.V. te Rheden. Zij eindigt derhalve van rechtswege zonder dat daartoe opzegging is vereist op de laatste dag waarop de werkzaamheden van het project eindigen.
4.3.
De brief gedateerd 29 juni 2018 refereert aan dit artikel. De brief vermeldt onder meer:
Hierbij bevestigen wij u schriftelijk dat uw werkzaamheden bij Top TP per 01-07-2018 zijn beëindigd, hiermede komt uw “arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd d.d. 01-07-2009”op 01-07-2018 te vervallen.
Onder voorbehoud van alle rechten en weren, beëindigen wij bovengenoemde arbeidsovereenkomst, onder de volgende voorwaarden, te weten:
1. Beëindiging overeenkomstig artikel 2 van bovengenoemde arbeidsovereenkomst
4.4.
[verzoeker] heeft onder meer gesteld dat de datering van de brief vreemd blijft en dat de ontslagbrief ten onrechte vermeldt dat het om beëindiging van een contract voor bepaalde tijd gaat. Volgens [verzoeker] is er sprake van een dienstverband voor onbepaalde tijd en moet worden opgezegd. De kantonrechter begrijpt het verweer van [verzoeker] dat zij subsidiair stelt dat, indien de brief als opzegging moet worden gezien, de opzegging vernietigbaar is.
4.5.
De kantonrechter leest in de brief van 29 juni 2018 een bevestiging door Top-TP van het feit dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd door het verstrijken van de overeengekomen bepaalde tijd (de duur van het project bij [B] B.V., art. 7: 667 BW). Tussen partijen staat inmiddels echter vast dat er al jaren sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
4.6.
Pas na inschakeling van de gemachtigde van Top-TP stelt zij dat de brief moet worden gezien als een opzegging van de arbeidsovereenkomst op grond van art. 7: 669 lid 4 BW, welke opzegging niet de instemming van [verzoeker] dan wel toestemming van het UWV behoeft (art. 7:671 lid 1 onder g BW).
4.7.
[verzoeker] heeft de brief in eerste instantie niet opgevat als opzegging op grond van art. 7: 669 lid 4 BW en hoefde de brief ook niet in die zin op te vatten, gelet op de bewoordingen in de brief. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dient in de toekomst, tegen het einde van de maand, opgezegd te worden en met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Dit vermeldt de brief van 29 juni 2018 niet, integendeel, zij wekt de indruk dat de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht is beëindigd in verband met het verstrijken van de ooit overeengekomen bepaalde tijd.
4.8.
De brief gedateerd 29 juni 2018 kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gekwalificeerd als opzegging van de blijkbaar op dat moment al bestaande arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, althans heeft deze zulke elementaire gebreken dat hieraan geen waarde kan worden toegekend en dient te worden vernietigd. De brief is gedateerd 29 juni 2018 en stelt dat de arbeidsovereenkomst eindigt per 1 juli 2018 (dus: niet per 20 juli 2018), terwijl [verzoeker] de brief niet eerder heeft gehad dan 20 juli 2018, de brief de opzeggingsgrond van art. 7:669 lid 4 BW niet vermeldt en evenmin is opgezegd tegen het einde van de maand en met in achtneming van de voor [verzoeker] geldende opzegtermijn. Van een werkgever mag duidelijkheid worden verwacht als het gaat om (eenzijdige) beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en deze duidelijkheid is er allerminst.
4.9.
Het ligt op de weg van Top-TP om de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met [verzoeker] alsnog deugdelijk op te zeggen, met inachtneming van de voor [verzoeker] geldende bijzondere artikelen gelet op het doorwerken van [verzoeker] na de AOW- gerechtigde leeftijd. Daarbij is art. 7:669 lid 4, anders dan [verzoeker] stelt, wèl van toepassing; de kantonrechter deelt de zienswijze van [verzoeker] , dat deze regeling slechts geldt voor op grond van de AOW verzekerde werknemers, of niet van toepassing is omdat deze een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vergt vóór de AOW leeftijdsgrens, en het artikel derhalve niet voor hem geldt, niet. Het artikel vermeldt immers niet dat de regeling slechts geldt indien men verzekerd is op grond van de AOW of dat er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vóór het bereiken van de AOW leeftijd.
Verder speelt in deze de kwestie van de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] , in welk kader ook bijzondere regels gelden.
4.10.
De conclusie is dat het verzoek van [verzoeker] zal worden toegewezen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van Top-TP, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
Vernietigt de door Top-TP gedane opzegging gedateerd 29 juni 2018.
Veroordeelt Top-TP tot betaling van de kosten van de procedure, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 679,00.
Verklaart deze beschikking wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2018.