ECLI:NL:RBOVE:2018:4605
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel en betalingsverplichting aan de Staat
Op 30 november 2018 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde, een man uit Nijverdal, was eerder veroordeeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor oplichting en verduistering. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat van dit bedrag, dat aanvankelijk was vastgesteld op € 294.641,08. Echter, tijdens de zitting op 16 november 2018 heeft de officier zijn vordering aangepast en verzocht om de betalingsverplichting op nihil te stellen, omdat de incasso van het bedrag het doel van de ontneming zou voorbijstreven.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat bestond uit geldbedragen die door de veroordeelde waren verduisterd, op € 3.911,18 is vastgesteld. Dit bedrag is berekend na aftrek van de schadevergoedingen die aan de benadeelden zijn toegewezen. Gezien de draagkracht van de veroordeelde en de omvang van de toegekende vorderingen, heeft de rechtbank besloten de betalingsverplichting aan de Staat op nihil te stellen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.