ECLI:NL:RBOVE:2018:4546
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarig meisje na inconsistenties in verklaringen
Op 27 november 2018 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 61-jarige man, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 13 november 2018, waar de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, de vordering indiende. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G. Palanciyan. De tenlastelegging hield in dat de verdachte het meisje had gedwongen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen op of omstreeks 8 oktober 2017 in Almelo.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting zijn de verklaringen van het slachtoffer en haar vriendin, die als getuige was gehoord, besproken. De officier van justitie stelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en betrouwbaar waren, ondersteund door andere getuigenissen en bewijsstukken. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van deze verklaringen en wees op inconsistenties en tegenstrijdigheden.
Na zorgvuldige overweging van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat, hoewel er voldoende wettig bewijs was, dit bewijs niet overtuigend was. De verklaringen van het slachtoffer en haar vriendin vertoonden discrepanties en waren niet consistent. Hierdoor kon de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte de ontuchtige handelingen had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van alle ten laste gelegde feiten.