10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2:medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 7.574,98 (zegge: zevenduizend vijfhonderdvierenzeventig euro en achtennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2016, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 7.574,98 (zegge: zevenduizend vijfhonderdvierenzeventig euro en achtennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 72 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2]voor een deel van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro) niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2016, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
3 februari 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1]voor een deel van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro) niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2016, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
3 februari 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3]voor een deel van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro) niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2018.
Buiten staat
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, districtsrecherche Twente, met nummer ON2R017090 (ZEEPAARDJE). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1 primair:
1. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 8 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 99-105):
(...) V: Wie stelt voor dat het een vuurwerkbom moest zijn?
A: lk heb het zelf bedacht. (…) lk weet niet meer waar die kei vandaan komt, maar ik heb dat met [medeverdachte] gedaan. (...)
V: Hoe zat dat met de vuurwerkbom?
A: Die hadden ze bij zich. Het is een shell, het is ter grootte van een tennisbal. Omwikkeld met tape. De shell zat aan de steen, zodat het zou blijven liggen.
V: Hoe is die shell, die bom bij [medeverdachte] terecht gekomen?
A: Dat weet ik niet meer precies, maar hij lag bij [medeverdachte] in de auto. Zij hebben met zijn tweeën die shell daar bij de woning neergelegd. (...) Die shell heb ik van [naam 1] .
V: Heb jij specifiek naar iets gevraagd bij hem?
A: Nee, niet iets specifieks. lk weet niet meer precies hoeveel ik er voor betaald heb. lk denk rond de 25 euro. lk heb het zelf opgehaald. We hadden toen ergens afgesproken. (…)
2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 16 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 106-115):
(...) V: Dan heb je dus een idee om een vuurwerkbom te maken en je hebt een shell. Waarom is [medeverdachte] er toen bij betrokken geraakt?
A: Omdat ik zelf moest filmen voor bewijs voor [naam 2] . [naam 2] wilde bewijs. (...)
V: Hoe kwam je aan die kennis?
A: Dat had ik opgezocht op YouTube. (…)
V: en [naam 3] , hoe is hij erbij betrokken geraakt?
A: Volgens mij heb ik dat aan [medeverdachte] gevraagd. We hadden er iemand bij nodig die desnoods dat ruitje in kon tikken, zodat het erop zou lijken dat de shell naar binnen zou worden gegooid. lk zou filmen. (...)
V: Op de camerabeelden zien we bij een bushalte een auto langzaam heen en weer rijden op het moment dat [medeverdachte] en [naam 3] naar die woning lopen. Die auto schijnt ook met de koplampen richting die woning. lk zal je de beelden tonen. Beelden van camera 1. Was jij de bestuurder van die auto?
A: Ja, dat ben ik. (...).
3. De verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Ik ben begin januari benaderd door [naam 2] (…) We moesten hem wat aandoen, meer dan een paar blauwe plekken. (…) Ik had voor de kei gezorgd. (…) Ik zeg tegen [medeverdachte] : “leg hem maar voor de woning.” (…)
4. Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 5 februari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 386-387):
(...) Dinsdag 2 februari 2016 op woensdag 3 februari 2015 lag ik te slapen in mijn woning aan de [adres] te Enschede. Mijn vrouw en mijn zoon [slachtoffer 3] lagen ook te
slapen in deze woning. (…) Omstreeks 02.20 uur schrok ik wakker van een harde knal. Mijn vrouw en mijn zoon zijn hier ook wakker van geworden. (...) Ik zag dat de ruit van de voordeur kapot was. Voor de voordeur zag ik een grote steen liggen. Op deze staan zat grijs tape. Iets verderop zag ik een hamer op de grond liggen. (...)
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 14 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 402-404):
(...) V: een tijdje later, op 3 februari 2016 was de 2e ontploffing. Wat kunt U mij daar over vertellen?
A: (...) Toen ik in bed lag hoorde ik een auto rijden en hard remmen. (…) Ik keek naar buiten via het badkamer raam. Dat badkamer raam zit boven de voordeur. Ik zag een auto draaien. Die auto reed bij de bushalte op de [adres] . Ik heb toen het raam van de badkamer open gedaan. Ik zag bij de voordeur van ons huis twee jongens staan. Ze stonden echt bij de voordeur van ons huis. Ik zag dat één van de jongens een hamer in zijn hand had en ik zag dat één van de jongens een zware, steen vast hield. (…) Toen kwam die ontploffing. Dat was een keiharde ontploffing. Niet normaal. Ik had het idee dat het huis stond te schudden. Ik ging weer via het badkamerraam naar buiten kijken. Ik zag rook en vuur. Dat was bij de voordeur, aan de buitenkant. (...) De voordeur was beschadigd. De schade zat aan de buitenkant. De voordeur en het kozijn waren kapot. Ook stenen van de tuin waren kapot. Er is een nieuwe voordeur geplaatst maar het kozijn kon niet gemaakt worden. (...)
6. Een tapgesprek (p. 495-496):
(...) Beller: + [telefoonnummer 1] @telefonie.ziggo
Naam: [verdachte]
Tnv: [verdachte] (...)
Datum: 03-05-2018 (...)
Gebelde: + [telefoonnummer 2] @telefonie.ziggo
Naam: [medeverdachte] NG
Tnv: Prepaid [medeverdachte] (...)
NNM2505: luister zoveel is er niet aan de hand. want er is gewoon, er is geen ruit gesprongen toch?
NNM8049: jawel
NNM2505: weet je dat zeker
NNM8049: ja, dat was op ding toch
NNM2505: ja maar omdat ik dat zelf zei van je tikt desnoods de ruit in of is dat door dat ding gebeurd.
NNM8049: door dat ding
NNM2505: oke, dus de ruit is wel gesprongen
NNM8049: ja (…).
1. De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting
2. Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 5 februari 2016 (p. 386-387);
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 14 mei 2018 (p. 402-404).