Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. A.A. Reah is gedaan.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 mei 2017, pagina’s 41 en 42;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 6 mei 2017, pagina 44;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , van 3 april 2017, pagina’s 4 en 5;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , van 5 mei 2017, pagina’s 13 en 14.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
St. Jorisparochievan een bedrag van
€ 720,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2017;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 720,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
14 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
mr. M.I. van Meel, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Ülger-Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2018.