ECLI:NL:RBOVE:2018:4414

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 november 2018
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
08/770012-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor flessentrekkerij en oplichting met schadevergoeding aan slachtoffers

Op 19 november 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 53-jarige man uit Enschede veroordeeld tot een gevangenisstraf van 47 dagen en een taakstraf van 180 uren voor het medeplegen van flessentrekkerij en oplichting. De man moet daarnaast een schadevergoeding van 15.000 euro betalen aan zijn slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende enkele maanden heeft voorgedaan als een betrouwbare ondernemer en goederen heeft afgenomen zonder deze te betalen, door gebruik te maken van een nep-onderneming. De verdachte heeft zich daarbij steeds voor een ander uitgegeven en heeft meerdere ondernemers benadeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 november 2013 tot en met 20 januari 2014, al dan niet samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met de bedoeling deze niet te betalen. De verdachte heeft zich voorgedaan als een bonafide bedrijf en heeft op verschillende manieren geprobeerd om goederen te verkrijgen zonder betaling. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf en gevangenisstraf, wat de rechtbank heeft opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, omdat de schade door de verdachte is veroorzaakt. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die betrekking had op de verhuurde containers, toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor rechtsbijstand. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen 47, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770012-14
Datum vonnis: 19 november 2018
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] (O),
wonende in [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 november 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C.J. Nettenbreijers en van hetgeen door de gemachtigde raadsman
mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 november 2013 tot en met 20 januari 2014, al dan niet samen met een ander of anderen, er een beroep of een gewoonte van heeft gemaakt om bij bedrijven goederen te kopen terwijl hij de bedoeling had deze niet te betalen, dan wel dat verdachte in de periode van 1 november 2013 tot en met 13 februari 2014 al dan niet samen met een ander of anderen, bedrijven veelvuldig heeft bewogen goederen af te geven door zich voor te doen als een kredietwaardig bedrijf of een ander persoon;
feit 2:in de periode van 1 november 2013 tot en met 20 januari 2014, al dan niet samen met een ander of anderen, [slachtoffer] heeft opgelicht door van hem een pand te huren en zich daarbij voor te doen als een bonafide onderneming;
feit 3:in de periode van 9 december 2013 tot en met 13 februari 2014, al dan niet samen met een ander of anderen, containers van [bedrijf 1] . heeft verduisterd, dan wel dat verdachte, al dan niet samen met een ander of anderen, [bedrijf 2] heeft opgelicht door van die BV containers te huren en zich daarbij voor te doen als een bonafide onderneming.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 20 januari 2014,
op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft
gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige
betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te
verzekeren,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de
navolgende goederen gekocht,
te weten:
-van de [bedrijf 3] , een hoeveel (straat)stenen (t.w.v. van
ca. 22.000 euro) en/of
-van de [bedrijf 4] , een hoeveelheid vlees en/of drank en/of
barbeque's en/of borden en/of bestek (t.w.v. ca. 6339 euro) en/of
-van de [bedrijf 5] een hoeveelheid vlees en/of
barbeque's en/of salade's en/of sauzen (t.w.v. ca. 1432 euro) en/of
-van de firma [bedrijf 6] , een hoeveelheid drank en/of glazen
en/of andere goederen (t.w.v. ca. 2100 euro);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks 1 november 2013 tot en met 13 februari 2014, te Enschede
en/of te Wierden en/of te Balkbrug en/of te Groenlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels,
-de [bedrijf 3] , heeft bewogen tot de afgifte van enig(e)
goed(eren), te weten een hoeveelheid (straat)stenen (t.w.v. van ca. 22.000
euro) en/of
-de [bedrijf 4] , heeft bewogen tot de afgifte van enig(e)
goed(eren), te weten een hoeveelheid vlees en/of drank en/of barbeque's en/of
borden en/of bestek (t.w.v. ca. 6339 euro) en/of
-de [bedrijf 5] , heeft bewogen tot de afgifte van
enig(e) goed(eren), te weten een hoeveelheid vlees en/of barbeque's en/of
salade's en/of sauzen (t.w.v. ca. 1432 euro) en/of
-de [bedrijf 6] , heeft bewogen tot de afgifte van enig(e)
goed(eren), te weten een hoeveelheid drank en/of glazen (t.w.v. ca. 2100
euro), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
- zich voorgedaan als bonafide bedrijf ( [naam 1] en/of [naam 2]
en/of
- zich (op naam van een katvanger genaamd [medeverdachte] , althans van een
katvanger) ingeschreven of in laten schrijven in het register van de Kamer van
Koophandel en/of
- ( voor de levering van goederen) een bedrijfshal te Wierden gehuurd aan de
[adres 2] en/of
- ( per telefoon en/of mail) zich voorgedaan als [naam 3] , althans
medewerker van [naam 1] . en/of [naam 4] en/of
- verteld/aangegeven dat er een barbeque werd georganiseerd (voor het
personeel) en/of daarvoor goederen besteld en/of
- ( straat)stenen, althans goederen besteld en/of via de mail (via mailadres
[mailadres 1] en/of [mailadres 2] ) de order bevestigd en/of
- afgesproken dat de rekening binnen 8 dagen na levering zou worden voldaan
en/of
- aangegeven dat de bestelde goederen moesten worden afgeleverd aan de
[adres 2] te Wierden en/of
- de bestelde goederen in ontvangst genomen en/of laten nemen en/of opgehaald
en/of- de leveringsbon(nen) afgetekend en/of of af laten tekenen,
waardoor voornoemde bedrijven (telkens) werden bewogen tot voornoemde
afgifte(n); (zakendossiers 3, 7-10)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 20 januari 2014,
te Wierden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een goed en/of
tot het verlenen van een dienst, tot het aangaan van een schuld,
te weten dat die [slachtoffer] voornoemd, namens de firma [bedrijf 7] .,
een huurcontract heeft afgesloten met verdachte en/of zijn mededader(s),
handelende onder de naam [naam 1] ., voor het huren van een
bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] te Wierden,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid verklaard ten over staan van die [slachtoffer] voornoemd
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een eigen bestratingsbedrijf heeft
met 4 personeelsleden in dienst, waarvan hij enig aandeelhouder is en welk als
zodanig is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel ( [naam 1] .)
en/of geldig legitimatiebewijs laten zien op naam van [medeverdachte] en/of zich heeft voorgedaan en/of voorgesteld als [medeverdachte] en/of een uittreksel van de Kamer van
Koophandel (laten) overhandigen en/of een maand huur (vooraf) (contant)
betaald, waardoor die [slachtoffer] voornoemd werd bewogen tot afgifte van (de
sleutel) van dat goed en/of het verlenen van die dienst en/of tot het aangaan
van een schuld; (zakendossier 6);
3.
hij in of omstreeks de periode van 9 december 2013 tot en met 13 februari
2014, te Wierden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een viertal (afzet)containers,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders
dan door misdrijf, te weten in het kader van een huurovereenkomst, onder zich
had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks 9 december 2013 tot en met 13 februari 2014, te Wierden,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig(e)
goed(eren), door
- zich voorgedaan als bonafide bedrijf ( [naam 1] .) en/of
- zich (op naam van een katvanger genaamd [medeverdachte] , althans van een
katvanger) ingeschreven of in laten schrijven in het register van de Kamer van
Koophandel en/of
- ( voor de levering van goederen) een bedrijfshal te Wierden gehuurd aan de
[adres 2] en/of
- ( per telefoon en/of mail) zich voorgedaan als [naam 3] , althans
medewerker van [naam 1] . en/of
- verteld/aangegeven dat hij containers wilde huren en/of
- [naam 5] van [bedrijf 2] heeft ontvangen op een kantoor aan
de [adres 2] te Wierden en/of
- verteld/aangegeven dat ze een bedrijf waren gestart en/of nog aan het
inrichten waren en/of
- verteld/aangegeven dat ze containers wilden huren en/of
- via de mail (via mailadres [mailadres 1] ) de opdracht tot huren
bevestigd en/of
- afgesproken dat de rekening na 14 dagen na levering zou worden voldaan
en/of
- aangegeven dat de bestelde goederen moesten worden afgeleverd aan de
[adres 2] te Wierden en/of
- de bestelde goederen in ontvangst genomen en/of laten nemen en/of
- de leveringsbon(nen) afgetekend en/of of af laten tekenen,
waardoor voornoemd bedrijf werd bewogen tot voornoemde afgifte; (zakendossier
11).

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 (maar niet het medeplegen) en 3 primair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard en heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1 primair.

hij in de periode van 1 november 2013 tot en met 20 januari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen gekocht, te weten:
-van de [bedrijf 3] een hoeveel (straat)stenen t.w.v. van ca. 22.000 euro en/of
-van de [bedrijf 4] een hoeveelheid vlees en/of drank en/of barbecues en/of borden en/of bestek t.w.v. ca. 6339 euro en/of
-van de [bedrijf 5] een hoeveelheid vlees en/of barbecues en/of salades en/of sauzen t.w.v. ca. 1432 euro en/of
-van de [bedrijf 6] een hoeveelheid drank en/of glazen en/of andere goederen (t.w.v. ca. 2100 euro);
2.
hij in de periode van 1 november 2013 tot en met 20 januari 2014 te Wierden met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten dat die [slachtoffer] voornoemd namens de [bedrijf 7] ., een huurcontract heeft afgesloten met verdachte handelende onder de naam
[naam 1] ., voor het huren van een bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] te Wierden, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid verklaard ten over staan van die [slachtoffer] voornoemd dat hij, verdachte een eigen bestratingsbedrijf heeft met 4 personeelsleden in dienst, waarvan hij enig aandeelhouder is en welk als zodanig is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel ( [naam 1] .) en een geldig legitimatiebewijs laten zien op naam van [medeverdachte] en zich heeft voorgedaan en voorgesteld als [medeverdachte] en een uittreksel van de Kamer van Koophandel heeft overhandigd, waardoor die [slachtoffer] voornoemd werd bewogen tot afgifte van de sleutel van dat goed en het verlenen van die dienst;
3 subsidiair.
hij in de periode van 9 december 2013 tot en met 13 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van
verdichtsels, [bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van goederen, door
- zich voor te doen als bonafide bedrijf ( [naam 1] ) en/of
- zich op naam van een katvanger genaamd [medeverdachte] in te laten schrijven in het register van de Kamer van Koophandel en/of
- voor de levering van goederen een bedrijfshal te Wierden te huren aan de
[adres 2] en/of
- ( per telefoon en/of mail) zich voor te doen als [naam 3] , althans medewerker van [naam 1] . en/of
- te vertellen dat hij containers wilde huren en/of
- [naam 5] van [bedrijf 2] heeft ontvangen op een kantoor aan de [adres 2] te Wierden en/of
- te vertellen dat ze een bedrijf waren gestart en/of nog aan het inrichten waren en/of
- te vertellen dat ze containers wilden huren en/of
- via de mail (via mailadres [mailadres 1] ) de opdracht tot huren te bevestigen en/of
- af te spreken dat de rekening na 14 dagen na levering zou worden voldaan en/of
- aan te geven dat de bestelde goederen moesten worden afgeleverd aan de [adres 2] te Wierden en/of
- de bestelde goederen in ontvangst te nemen en/of laten nemen en/of
- de leveringsbonnen te laten aftekenen,
waardoor voornoemd bedrijf werd bewogen tot voornoemde afgifte.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft alle in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten zoveel mogelijk verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 47, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: medeplegen van een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: oplichting;
feit 3 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van oplichting.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. In het bijzonder neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewoonte maken van zogeheten flessentrekkerij en het plegen en medeplegen van oplichting. Verdachte heeft in een periode van enkele maanden een aantal ondernemers aanzienlijk benadeeld. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het handelsverkeer bestaat tussen leveranciers en (zakelijke) klanten en de rechtbank rekent hem dit aan. Verdachte heeft zich telkens voorgedaan als een betrouwbare ondernemer, gehandeld uit naam van een nep-onderneming die is opgericht om zonder betaling goederen af te nemen. Daarbij heeft hij zich voor een ander uitgegeven. Dit soort gedragingen leidt tot een verstoring van het vertrouwen in de markt en daarmee tot marktverstoring. Het handelsverkeer tussen ondernemers en hun (bedrijfsmatige) klanten kan – tot op zekere hoogte – immers alleen functioneren als beide partijen zich te goeder trouw gedragen en zich houden aan afspraken. Die werking wordt verstoord door flessentrekkerij en oplichting.
Verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten. Ten tijde van de door hem gepleegde delicten nam hij deel aan een penitentiair programma, voorafgaand aan zijn voorwaardelijke invrijheidstelling van de eerder aan hem opgelegde straf. Dit heeft hem er niet van weerhouden om deze strafbare feiten te plegen.
Bij de afweging over de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor fraudedelicten tot uitgangspunt genomen. Voor deze delicten met een benadelingsbedrag tussen de € 10.000,-- en de € 70.000,-- geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee tot vijf maanden of een taakstraf.
De rechtbank houdt rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Als uitgangspunt geldt dat het strafgeding met een einduitspraak moet zijn afgerond binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn, afgezien van bijzondere omstandigheden die een langere duur rechtvaardigen. In dat verband stelt de rechtbank vast dat verdachte op 17 februari 2014 in verzekering is gesteld en dat op die datum de redelijke termijn is aangevangen. Op
19 november 2018 wijst de rechtbank vonnis. In dit geval bedraagt de overschrijding van de redelijke termijn twee jaren en negen maanden. Een verklaring voor deze termijnoverschrijding heeft de officier van justitie niet kunnen geven en is de rechtbank niet gebleken. Gelet op deze termijnoverschrijding is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, welke straf de rechtbank zou hebben opgelegd als de redelijke termijn niet was geschonden, niet meer aan de orde is.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 47 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in combinatie met een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen een passende en geboden reactie vormen.
9.1
De schade van benadeelden
[bedrijf 1] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 15.000,--. Deze schade betreft verhuurde containers.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet is gebleken dat [naam 6] schriftelijk was gemachtigd om [bedrijf 1] . te vertegenwoordigen.
De rechtbank is van oordeel dat dit verweer moet worden verworpen. De rechtbank stelt in dit verband voorop dat voorschriften betreffende de vertegenwoordigingsbevoegdheid van rechtspersonen strekken tot bescherming van de rechtspersoon zelf en niet zonder meer door derden tot bescherming ingeroepen kunnen worden. Het betreft immers een interne, vennootschapsrechtelijke aangelegenheid, die geheel losstaat van de vertegenwoordigingsregeling van artikel 51c Sv.
Ook overigens is de rechtbank van oordeel dat het verweer niet kan slagen nu de betwisting van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 6] niet met enig concreet bezwaar is onderbouwd. Verder is niet gebleken dat [bedrijf 1] . geschaad zou zijn als gevolg van de door [naam 6] ingediende vordering. De rechtbank is daarom van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering kan worden ontvangen.
De rechtbank is van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 3 subsidiair is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • feit 3 subsidiair: medeplegen van oplichting;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 1] . van een bedrag van € 15.000,-- (vijftienduizend euro);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2018.