ECLI:NL:RBOVE:2018:4364

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
08-730281-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in hennepkwekerijzaak te Staphorst

Op 13 november 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen twee verdachten, een 26-jarige en een 32-jarige man, die beschuldigd werden van het houden van een hennepkwekerij in een bedrijfspand in Staphorst. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen in het dossier zijn die suggereren dat er mogelijk een hennepkwekerij in het pand aanwezig was en dat er illegaal stroom werd afgetapt. Echter, na beoordeling van de beschikbare bewijsstukken, concludeert de rechtbank dat er onvoldoende bewijs is om de verdachten schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten.

De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 juni 2018 en 30 oktober 2018. De officier van justitie, mr. G.C. Pol, had gevorderd dat de verdachten van de tenlasteleggingen zouden worden vrijgesproken, een standpunt dat ook door de verdediging werd ondersteund. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat de verdachten de strafbare feiten hebben gepleegd.

Daarnaast heeft Enexis Netbeheer B.V. zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vorderde schadevergoeding. Echter, omdat de verdachten zijn vrijgesproken, heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de vrijspraak is gebaseerd op het ontbreken van bewijs voor de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-730281-17
Datum vonnis: 13 november 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 juni 2018 en 30 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen door de uitdrukkelijk gemachtigde raadsman mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Veenendaal, naar voren is gebracht. Verdachte is zelf niet ter zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, al dan niet samen met een ander of anderen, -onder meer- hennep heeft geteeld.
feit 2: in de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, al dan niet samen met een ander of anderen, illegaal stroom heeft afgetapt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016 te Staphorst, gemeente Staphorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens), opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (in een pand aan de [adres 1] en [adres 2] ), een (grote) hoeveelheid hennepplanten, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, te Staphorst, gemeente Staphorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. De rechtbank kan op grond van de stukken van het strafrechtelijk onderzoek zoals die zijn gepresenteerd ten aanzien van de verdachte niet tot bewijs van de strafbare feiten komen.

5.De schade van benadeelden

5.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer B.V.heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.504,13, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, gezien de gevorderde vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gezien de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 2 tenlastegelegde feit. Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij:
Enexis Netbeheer B.V.in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
Dit vonnis is gewezen door M. Melaard, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2018.