ECLI:NL:RBOVE:2018:4363

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
08-730280-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in hennepkwekerijzaak te Staphorst

Op 13 november 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee verdachten, een 26-jarige en een 32-jarige man, die beschuldigd werden van het hebben van een hennepkwekerij in een bedrijfspand in Staphorst. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen in het dossier zijn die suggereren dat er mogelijk een hennepkwekerij in het pand aanwezig was en dat er illegaal stroom werd afgetapt. Echter, de rechtbank oordeelt dat de bewijsvoering niet voldoende is om de verdachten te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.

De zaak kwam voor de rechtbank na openbare terechtzittingen op 19 juni 2018 en 30 oktober 2018. De officier van justitie, mr. G.C. Pol, had gevorderd dat de verdachten schuldig zouden worden bevonden aan het telen van hennep en het illegaal aftappen van elektriciteit. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T. Volckmann, pleitte voor vrijspraak van de verdachten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen geconcludeerd dat, hoewel er aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij, het bewijs niet wettig en overtuigend is. Daarom zijn de verdachten vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft Enexis Netbeheer B.V. zich als benadeelde partij gevoegd in het proces, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachten van het onder 2 ten laste gelegde feit zijn vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-730280-17
Datum vonnis: 13 november 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- en/of verblijfplaats in Nederland,
postadres: [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 juni 2018 en 30 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. T. Volckmann, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, al dan niet samen met een ander of anderen, - onder meer - hennep heeft geteeld. Als dat niet kan worden bewezen wordt verdachte verweten dat hij een ander of anderen - onder meer- behulpzaam is geweest bij het telen of het aanwezig hebben van hennep;
feit 2: in de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, al dan niet samen met een ander of anderen, illegaal stroom heeft afgetapt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016 te Staphorst, gemeente Staphorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens), opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (in een pand aan de [adres 2] en [adres 3] ), een (grote) hoeveelheid hennepplanten, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven personen, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, te Staphorst, gemeente Staphorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/ hebben gehad (in een pand aan de [adres 2] en [adres 3]
) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, te Staphorst, gemeente Staphorst opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft, door
- een gedeelte van voornoemd (bedrijf s)pand te huren en/of
- een gedeelte in voornoemd (bedrijf s)pand te verhuren aan die [medeverdachte] en/of
- een ruimte ter beschikking te stellen voor de teelt/het kweken van hennepplanten;
2.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 8 februari 2016, te Staphorst, gemeente Staphorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1 primair (het aanwezig hebben van een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep) en het onder 2 tenlastegelegde bewezen wordt verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde als volgt.
In het dossier zijn aanwijzingen te vinden waaruit kan worden afgeleid dat er mogelijk een hennepkwekerij in het pand aan de [adres 2] en [adres 3] te Staphorst aanwezig is geweest en dat de daarvoor benodigde stroom buiten de meter om werd afgetapt. De rechtbank kan echter op grond van de stukken van het strafrechtelijk onderzoek zoals die zijn gepresenteerd ten aanzien van de verdachte niet tot bewijs van de strafbare feiten komen. Verdachte zal daarom wegens het ontbreken van het wettig en overtuigend bewijs van de gehele tenlastelegging worden vrijgesproken.

5.De schade van benadeelden

5.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer B.V.heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.504,13, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, uitgaande van een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De schade die wordt gevorderd zijn kosten die niet direct verband houden met de diefstal maar die als gevolg van de diefstal zijn gemaakt. Behandeling van de vordering levert volgens de officier van justitie (derhalve) een onevenredige belasting van het strafgeding op.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gezien de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 2 ten laste gelegde feit. Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
6. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2
tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij:
Enexis Netbeheer B.V.in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door M. Melaard, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2018.